Toelichting bij COM(2025)340 - Tussentijdse evaluatie van het strategisch kader voor de Europese onderwijsruimte (2021-2030) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)340 - Tussentijdse evaluatie van het strategisch kader voor de Europese onderwijsruimte (2021-2030). |
---|---|
bron | COM(2025)340 ![]() ![]() |
datum | 30-06-2025 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 30.6.2025
- 2.Conclusies van de evaluatie
- 2.1.Sterke punten
- 2.2.Ruimte voor verbeteringen
- 3.Een nieuwe context
- 4.Discussiepunten
- 4.1.Prioriteiten aanpassen aan de nieuwe realiteit voor het concurrentievermogen en de paraatheid van Europa
- 4.2. Hervorming van de governance en sectoroverschrijdende coördinatie om het ambitieniveau te verhogen en structurele hervormingen te sturen
- 4.3. Opvullen van kennishiaten
- 5. Conclusie
COM(2025) 340 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
betreffende de tussentijdse evaluatie van het strategisch kader voor de Europese onderwijsruimte (2021-2030)
{SWD(2025) 169 final}
Inleiding
Het ontwikkelen van de Europese Onderwijsruimte (EEA) 1 als een reële, gemeenschappelijke ruimte voor kwaliteitsonderwijs en een leven lang leren voor iedereen is de overkoepelende politieke doelstelling van het strategisch kader 2021-2030 voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding 2 . De Europese Onderwijsruimte is een omvattende beleids- en investeringsstrategie van de EU voor onderwijs en opleiding die kwaliteitsvol en inclusief zijn in alle contexten en sectoren, van de vroege kindertijd tot het volwassen leven. Tussen 2021 en 2025 werden de fundamenten van de Europese Onderwijsruimte gelegd. Aan deze werkzaamheden lagen gedeelde strategische prioriteiten 3 , streefcijfers op EU-niveau, Europese samenwerking, gezamenlijke beleidsuitvoering en nationale hervormingen ten grondslag. In antwoord op de uitnodiging van de Raad voerde de Commissie een evaluatie uit op basis van uitvoerige raadplegingen en een externe ondersteunende studie 4 . De evaluatie zal input leveren voor de beraadslagingen in de Raad over de herziening van het strategisch kader in de aanloop naar de tweede cyclus ervan, die de periode 2026-2030 bestrijkt. Hiertoe behoren mogelijke aanpassingen van streefcijfers op EU-niveau, governance en prioritaire gebieden 5 . In het werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) worden de bevindingen van de evaluatie, waaronder de studie, samengevat. Afgezien van de belangrijkste bevindingen van deze evaluatie wordt in de mededeling over de vaardigheidsunie 6 de meest recente strategische koers op EU-niveau voor onderwijs en vaardigheden uitgestippeld. Dit moet tevens tot uiting komen in de herziening van het kader.
De evaluatie 7 wijst op de EU-meerwaarde van het strategisch kader, dat de lidstaten bijeenbrengt om gekwantificeerde streefcijfers te bespreken en overeen te komen, en bijdraagt tot overeenstemming en samenwerking rondom gedeelde prioriteiten binnen de bredere onderwijs- en opleidingsgemeenschap, onder meer via de werkgroepen. De Europese Onderwijsruimte heeft weliswaar geen regelgevende bevoegdheden, maar slaagde erin resultaten te boeken en relevante verbeteringen aan te brengen door verschillende steunmechanismen, gekwantificeerde streefcijfers en EU-beleidskaders te combineren met concrete richtsnoeren en samenwerking, EU-middelen te mobiliseren, de voortgang te monitoren, en de evaluatie van hervormingen te ondersteunen 8 . Er is vooruitgang geboekt op strategische prioriteiten van de Europese Onderwijsruimte, waarbij de ontwikkeling van een aantal streefcijfers op EU-niveau een opwaartse convergentie laat zien (bv. voortijdige schoolverlaters), zij het dat andere streefcijfers (bv. basisvaardigheden) slechts in beperkte mate toenemen of zelfs teruglopen 9 . De uitvoering en combinatie van uitvoeringsinstrumenten voor de Europese Onderwijsruimte werd beoordeeld als doeltreffend en samenhangend, zowel onderling als afgezet tegen de algemene prioriteiten, waarbij de noodzaak van meer efficiëntie en snelheid wordt erkend.
Talrijke beleidsinitiatieven op EU-niveau 10 zijn ontwikkeld en opgestart, op terreinen die uiteenlopen van inclusief en digitaal onderwijs, tot leren voor duurzaamheid, het bevorderen van mobiliteit, en versterking van het Europees hoger onderwijs 11 . Uit gegevens blijkt dat de Europese Onderwijsruimte belangrijke nieuwe acties op EU-niveau heeft weten te ontplooien (bv. Erasmus+ Teacher Academies), nationale hervormingen heeft weten te inspireren en ondersteunen (zie kader 1), en structurele, systemische en duurzame trajecten voor diepgaandere Europese samenwerking tussen onderwijsinstellingen tot stand heeft weten te brengen (bv. het initiatief “Europese universiteiten”). Acties ondersteunden de samenwerking tussen de lidstaten en onderwijs- en opleidingsinstellingen op EU-niveau, droegen bij aan beleidsvooruitgang en hervormingen op nationaal en regionaal niveau, en verbeterden het gebruik van kennis en beste praktijken op organisatieniveau.
Kader 1 – Nationale hervormingen in het kader van de Europese Lnderwijsruimte
In Litouwen heeft een hervorming die deel uitmaakt van het programma voor de ontwikkeling van het onderwijs tot doel de toegang tot voor- en vroegschoolse educatie en opvang (ECEC) te verbeteren voor alle kinderen, vooral kinderen met een handicap en met een kwetsbare achtergrond. De hervorming werd gestimuleerd door de aanbeveling van de Raad van 2019 betreffende stelsels voor kwaliteitsvolle voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang. Kennis die werd gedeeld via de werkgroep Voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang diende als inspiratiebron voor de aanpassing ervan, die werd ondersteund door het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) en de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF).
Om in te spelen op de landspecifieke aanbevelingen over onderwijs, heeft Roemenië in 2023 in het kader van strategische plannen (project Opgeleid Roemenië, overheidsprogramma 2021-2024) twee onderwijswetten aangenomen die tekortkomingen op het gebied van kansengelijkheid, scholingsgraad, leerresultaten, doorstroming naar het hoger onderwijs en werkgelegenheid aanpakken. De Europese Onderwijsruimte en haar belangrijkste initiatief Trajecten naar succes op school, waarnaar wordt verwezen in de nationale documenten, dienden als inspiratiebron voor deze nationale hervormingen, die werden ondersteund met financiering uit de RRF, het instrument voor technische ondersteuning (TSI) en het ESF+.
In Spanje hebben onderwijshervormingen burgerschapseducatie in 2021 tot een verplicht vak gemaakt. In de hervorming worden competenties voor burgerschapseducatie in het basis- en voortgezet onderwijs uiteengezet. Via het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte heeft het Spaanse voorzitterschap van de Raad de samenwerking en uitwisseling van goede praktijken vergemakkelijkt, door in 2023 een peer-learningactiviteit voor leden van de werkgroep Kansengelijkheid en waarden te organiseren. De werkzaamheden van de werkgroep leverden input voor de in 2023 door de Raad geformuleerde conclusies over de bijdrage van onderwijs en opleiding aan de versterking van de gemeenschappelijke Europese waarden en het democratisch burgerschap. Dit hielp om de technische en politieke niveaus van het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte met elkaar te verbinden. Ook de Jean Monnet-acties droegen hun steentje bij.
In Tsjechië spitste een omvattende hervorming van het digitaal onderwijs zich toe op: 1) hervorming van de digitale geletterdheid om het curriculum te vernieuwen; 2) ondersteuning van leerkrachten; 3) het tegengaan van digitale uitsluiting; 4) volwasseneneducatie die gericht is op digitaal uitgesloten kwetsbare groepen. De hervorming, waaraan overleg binnen de werkgroep DELTA 12 voorafging, is afgestemd op het digitale competentiekader voor burgers en landspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. De hervormingen voorzien in aanzienlijke investeringen in digitale infrastructuur en de ontwikkeling van vaardigheden, die gefinancierd worden uit de RRF en het TSI.
De kracht van het strategisch kader is gelegen in het feit dat vrijwillige samenwerking en cocreatie er stevig in verankerd zijn. Tijdens raadplegingen in het kader van de evaluatie bevestigden de lidstaten vastbesloten te zijn om de samenwerking via het strategisch kader voort te zetten.
Structuren voor de governance van de Europese Onderwijsruimte (de Groep op hoog niveau onderwijs en opleiding, geruggensteund door een nieuwe Coördinatieraad), hebben gezorgd voor sterkere politiek sturing en een meer strategische agendering, vergeleken met eerdere samenwerkingskaders. Werkgroepen en hun peer-learningactiviteiten dienden als kritische ruimten om beleidskwesties te bespreken, inspiratie te bieden voor nationale hervormingen, en innovatie aan te moedigen. De Europese Onderwijsruimte heeft een reële Europese dimensie voor onderwijs en opleiding bevorderd (bv. via de allianties van Europese universiteiten en “Leren over de EU”-initiatieven), en gaat verder dan eerdere samenwerkingskaders.
Uit de evaluatie blijkt dat de samenwerking op EU-niveau de verwachtingen en de oorspronkelijke ambities ervan in sommige gevallen heeft overtroffen. De Europese Onderwijsruimte heeft gezorgd voor efficiënte communicatielijnen en een gecoördineerde aanpak door te fungeren als een hub voor crisisbeheersing (bv. door de lidstaten te helpen om de continuïteit van onderwijs te waarborgen tijdens COVID-19, en om ontheemde Oekraïense lerenden in hun onderwijs- en opleidingssystemen te integreren), hetgeen de veerkracht van de EU bij crises een impuls geeft.
Uit de evaluatie kwam een sterke consensus naar voren dat de belangrijke uitdagingen, gestructureerd via de door de Raad in 2021 vastgestelde prioriteiten en in overeenstemming met de resolutie van de Raad van 2023 13 , nog altijd relevant zijn. Tegelijkertijd wijzen de bevindingen erop dat de Raad zou kunnen overwegen de prioriteiten te actualiseren met het oog op de nieuwe realiteit.
2.2.1. Hoewel er vooruitgang is geboekt, blijven er aanzienlijke uitdagingen. Hieronder vallen teruglopende basisvaardigheden, een tekort aan leerkrachten, te weinig STEM-afgestudeerden, ongelijkheden op het gebied van de toegang tot onderwijs en leerresultaten, vraag naar leermobiliteit waarin niet wordt voorzien, geringe deelname aan volwasseneneducatie en minder democratische betrokkenheid onder jongeren. Gezien het feit dat bepaalde streefcijfers nog altijd niet worden gehaald is het dringend noodzakelijk de hervormingen gerichter en efficiënter te maken en ze sneller door te voeren.
2.2.2. De uitkomsten van de evaluatie laten zien dat er mogelijkheden zijn om de doeltreffendheid en externe samenhang van het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte te verbeteren 14 :
a.De sectoroverschrijdende coördinatie en samenhang tussen de verschillende sectorale beleidsterreinen die betrekking hebben op onderwijs en vaardigheden zijn onduidelijk en suboptimaal. Dit is met name het geval voor onderwijs, werkgelegenheid, en economisch beleid en economische actoren 15 . De versnipperde benadering maakt het moeilijk om samenhangende beleids- en investeringsprioriteiten te stellen die betere competenties, vaardigheden en innovatie waarborgen door duurzame investeringen in onderwijs en opleiding, van basisvaardigheden tot volwasseneneducatie. De evaluatie onderstreept het belang van het Semester als belangrijk kanaal voor het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte om empirisch onderbouwde hervormingen en investeringen in onderwijs en vaardigheden te bevorderen. In dit verband moet worden nagedacht over hoe de rol van leerkrachten en opleiders en de afstemming en synergieën tussen beleidsterreinen kunnen worden versterkt 16 .
b.Door het vrijwillige en informele karakter van het governancemodel, afgezien van onduidelijke verantwoordelijkheden, tekortkomingen in de informatiestroom tussen bestuurlijke organen en bij de voorlichting over outputs van de Europese Onderwijsruimte op nationaal niveau, kan het kader niet optimaal worden benut om nationale hervormingen te bevorderen en te ondersteunen met inachtneming van de gemeenschappelijke prioriteiten 17 . Een voorbeeld hiervan is het actieplan voor digitaal onderwijs: door het ontbreken van strategische sturing door de Groep op hoog niveau was de uitvoering van de desbetreffende aanbevelingen van de Raad minder doeltreffend.
2.2.3. Twee belangrijke tekortkomingen staan empirisch onderbouwde beleidsvorming in de weg. Ten eerste zijn streefcijfers op EU-niveau succesvol gebleken bij het toesnijden en volgen van hervormingen en bij het leveren van input voor samenwerking en wederzijds leren op EU-niveau. Aan dergelijke streefcijfers ontbreekt het echter nog altijd voor een aantal vaste of nieuwe sleutelprioriteiten (bv. STEM, kansengelijkheid, burgerschapsvaardigheden). Ten tweede blijven de gegevens over nationale hervormingen naar aanleiding van EU-initiatieven verstrooid. Monitoring op EU-niveau volgens een open coördinatiemethode vereist systematische gegevens over de resultaten en impact van nationale beleidsmaatregelen in antwoord op EU-vlaggenschipinitiatieven. Dergelijke gegevens zouden van pas komen om de Europese Onderwijsruimte optimaal te benutten ter ondersteuning van empirisch onderbouwde beleidsvorming 18 via wederzijds leren, en om input te leveren voor een uitgekiende combinatie van beschikbare uitvoeringsinstrumenten voor de Europese Onderwijsruimte.
De in 2021 overeengekomen prioriteiten voor het strategisch kader blijven weliswaar relevant, maar in zijn tweede cyclus zal het kader in een nieuwe realiteit functioneren. Ook nieuwe politieke prioriteiten, waarmee uitdagingen zoals benadrukt in diverse verslagen uit 2024 19 het hoofd worden geboden, moeten derhalve tot uiting komen.
De Europese Raad heeft zich ertoe verbonden een welvarend en concurrerend Europa na te streven, door gedurende hun hele leven meer te investeren in de competenties en vaardigheden, het economische en sociale welzijn, en de opleiding en het onderwijs van mensen, en door de economische, sociale en territoriale samenhang alsook een vrij en democratisch Europa te bevorderen, door de Europese waarden binnen de Unie en wereldwijd te handhaven 20 . Dit is relevant in verband met de doelstelling van de Commissie om bij te blijven dragen aan de Europese Onderwijsruimte via een gemeenschappelijke benadering van de ontwikkeling van vaardigheden, leermobiliteit, kwaliteit en inclusiviteit, en tegelijkertijd het Erasmus+-programma te versterken 21 . Tekorten aan vaardigheden en vakmensen, onvoldoende transformatiesnelheid en versnipperde en inefficiënte governance staan het concurrentievermogen van de EU in de weg. In de in 2025 voorgestelde mededeling over de vaardigheidsunie wordt benadrukt dat onderwijs en vaardigheden cruciaal zijn voor het economische concurrentievermogen, de paraatheid en de stabiliteit van de EU. In overeenstemming met deze verhoogde ambitie moeten onderwijs en opleiding tot op het hoogste politieke niveau onder de aandacht worden gebracht.
Het belangrijkste doel van alle onderwijs- en opleidingssystemen, van voor- en vroegschoolse tot volwasseneneducatie, is om lerenden, ongeacht hun leeftijd, geslacht, sociaal-economische, etnische of migratieachtergrond of speciale behoeften, de noodzakelijke competenties en vaardigheden voor de toekomst bij te brengen, wat deze ook in petto moge hebben. In dit verband wijst de evaluatie op de noodzaak om de lidstaten verder te ondersteunen bij het aanpassen van hun onderwijssystemen zodat studenten en leerkrachten erin kunnen gedijen.
Bij de herziening van het strategisch kader kan de Raad de in het werkdocument van de diensten van de Commissie uiteengezette resultaten van de evaluatie, de hierboven vermelde verbetergebieden (punt 2.2) en de nieuwe politieke context (punt 3) als inspiratiebron gebruiken om prioriteiten te actualiseren, sectoroverschrijdende coördinatie te versterken, goed bestuur te bevorderen, en meer bewijskrachtige gegevens op te nemen. Om hardnekkige uitdagingen aan te pakken (2.2.1), is het met het oog op de nieuwe realiteit noodzakelijk doeltreffende hervormingen gerichter en sneller door te voeren. Om concurrerend en voorbereid op de toekomst te zijn, moeten tekorten aan vaardigheden worden weggewerkt en moet de governance samenhangend en efficiënt zijn.
4.1.Prioriteiten aanpassen aan de nieuwe realiteit voor het concurrentievermogen en de paraatheid van Europa
Bij de herziening van het strategisch kader zou de Raad meer en gerichtere inspanningen kunnen leveren om met inachtneming van de huidige strategische prioriteiten 22 , de hardnekkigste en nieuwe problemen (afgestudeerden in STEM-vakken, basisvaardigheden, het beroep van leerkracht) het hoofd te bieden. De Raad kan overwegen een leven lang leren en de ontwikkeling van vaardigheden als een horizontale prioriteit op alle onderwijsniveaus te bevorderen, te beginnen met basisvaardigheden, en burgerschapseducatie te benaderen als een strategische prioriteit die wordt ondersteund door een nieuw streefcijfer op EU-niveau (zie 4.3. en bijlage). Dit zou te rijmen zijn met de resultaten van de evaluatie 23 , de uitbreiding van het concept basisvaardigheden met burgerschapsvaardigheden, zoals uiteengezet in het actieplan voor basisvaardigheden 24 , en het verzoek van de Raad, het Europees Parlement, en de conferentie over de toekomst van Europa 25 .
4.2. Hervorming van de governance en sectoroverschrijdende coördinatie om het ambitieniveau te verhogen en structurele hervormingen te sturen
Betere sectoroverschrijdende coördinatie om beleidsversnippering tegen te gaan (2.2.2a) is in overeenstemming met de verhoogde ambitie van de vaardigheidsunie. Het aanbrengen van meer dwarsverbanden tussen de onderwijs- en opleidingssector, de werkgelegenheidssector en de economische en financiële sector is cruciaal om een gemeenschappelijke methode voor de ontwikkeling van vaardigheden te bevorderen. Het strategisch kader, inclusief de governance ervan op politiek en technisch niveau, kan nauwer worden afgestemd op het Europees Semester.
De Commissie verbindt zich ertoe een leidende rol te spelen bij het versterken van de wisselwerking tussen de Europese Onderwijsruimte en het Europees Semester, onder meer via de nieuwe Europese raad op hoog niveau voor vaardigheden. Dit belangrijke instrument zal input leveren voor de in de mededeling over de vaardigheidsunie aangekondigde EU-27-aanbeveling over menselijk kapitaal. De EU-27-aanbeveling kan een stevig anker bieden om de rol van onderwijs binnen het Europees Semester te versterken, teneinde de verwerving, de erkenning en het behoud van vaardigheden in de hele EU op doeltreffende wijze te ondersteunen 26 .
Bij de evaluatie van het strategisch kader kan worden nagedacht over hoe het politieke profiel van onderwijs beter onder de aandacht kan worden gebracht om de lidstaten beter te ondersteunen bij de uitvoering van empirisch onderbouwde hervormingen. Ook is het noodzakelijk van gedachten te wisselen over hoe het strategisch kader nauwer kan worden afgestemd op de vaardigheidsunie als het gaat om vaardigheden voor leven en werk.
Robuustere, gestroomlijndere, eenvoudigere en samenhangendere governanceregelingen (2.2.2.b) zouden helpen om empirisch onderbouwde hervormingen te versterken en de lidstaten te verzekeren van gerichtere ondersteuning, waarbij de samenhang tussen coördinatie op EU-niveau en uitvoering op nationaal niveau wordt versterkt. De doelstelling van de beoordeling door de Raad zou kunnen zijn informatiestromen en samenwerking te verbeteren door duidelijkere verantwoordelijkheden toe te kennen aan de strategische governance-instanties die belast zijn met politieke en beleidssturing, het begeleiden van de uitvoering, en de voortgangsmonitoring.
Inspanningen moeten zich scherper toespitsen op het efficiënter doorvoeren van broodnodige structurele hervormingen. Bij de evaluatie is gebleken dat een uitgekiende combinatie van governance met vlaggenschipinitiatieven (met name het actieplan voor basisvaardigheden, het strategisch plan voor STEM-onderwijs, en het Europees diploma) nationale hervormingsprioriteiten kan stimuleren en afbakenen en kan bijdragen tot acties die meer en sneller effect sorteren 27 . De Commissie werkt momenteel aan een uitgebreide technische toolbox op EU-niveau om de uitvoering beter te ondersteunen, via thematische samenwerking en wederzijds leren, waarbij middelen doeltreffender worden aangewend. In aanvulling op het instrument voor technische ondersteuning, zal deze toolbox, bestaande uit hulpmiddelen voor wederzijds leren en peer-learningactiviteiten, collegiaal advies, Leerlab-opleidingen, en financiering voor transnationale hervormingsprojecten, de lidstaten horizontale ondersteuning op maat bieden. Hierdoor zouden ze beter in staat zijn om relevante structurele hervormingen sneller te ontwerpen en uit te voeren.
De werkzaamheden om kennishiaten te dichten (2.2.3) ter bevordering van empirisch onderbouwde beleidsvorming beginnen niet van nul af aan. De beoordeling van de doeltreffendheid van onderwijs- en opleidingssystemen aan de hand van streefcijfers op EU-niveau en ondersteunende indicatoren hielp om richting te geven aan nationale hervormingen, en diende als een leidraad voor empirisch onderbouwde beleidsvorming 28 . Zoals werd aangetoond door de evaluatie, is de Onderwijs- en opleidingsmonitor uitgegroeid tot een succesvolle kennismakelaar die een brug slaat tussen gegevens en beleid. De monitor, die qua opzet toegankelijk is voor niet-specialisten, maakt een schat aan kennis behapbaar voor oriënterende debatten. De online Monitor Toolbox kwam tegemoet aan de vraag van de Raad naar indicatoren op het gebied van onderwijs, het beroep van leerkracht, en leren voor duurzaamheid.
Om richting en sturing te geven aan het oriënterende debat voor de cyclus 2026-2030, moet van gedachten worden gewisseld over het bundelen van de sectorale streefcijfers voor de Europese Onderwijsruimte in de cyclus 2021-2025 en de thematische streefcijfers van de vaardigheidsunie. De Raad kan bij zijn beoordeling overwegen de reeks streefcijfers aan te vullen met twee nieuwe streefcijfers op EU-niveau met betrekking tot kansengelijkheid en burgerschapseducatie. Dit zou helpen om hun cruciale rol bij de bevordering van basisvaardigheden en inclusief kwaliteitsonderwijs te erkennen. Een mogelijke combinatie van thematische en sectorale streefcijfers ter ondersteuning van betere voortgangsmonitoring wordt in de bijlage in detail beschreven.
Bovendien kan de monitoring op EU-niveau in de cyclus 2026-2030 worden versterkt door een consistente verslaglegging door de lidstaten, die input kan leveren voor wederzijds leren en empirisch onderbouwde beleidsvorming. In overeenstemming met de bevindingen van de evaluatie kan een bespreking in de Raad zich richten op deze verslaglegging, waarbij de rapportagelast voor de landen wordt afgewogen tegen de doeltreffendheid van de Europese Onderwijsruimte.
De bij dit soort monitoring op EU-niveau opgedane kennis kan van pas komen bij de totstandbrenging van het nieuwe Europees Waarnemingscentrum voor informatie over vaardigheden. Op zijn beurt levert een sterkere bewijsbasis input voor de Europese raad op hoog niveau voor vaardigheden en voor de EU-27-aanbeveling over menselijk kapitaal in het kader van het Europees Semester. Dit zou helpen om investeringen in onderwijs en vaardigheden in goede banen te leiden en EU-middelen te koppelen aan structurele hervormingen.
De evaluatie onderstreepte de toegevoegde waarde en verwezenlijkingen van het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte, evenals het feit dat vrijwillige samenwerking en cocreatie er stevig in verankerd zijn, met als kernpunt de praktijk. De evaluatie bracht tevens beperkingen aan het licht die de volledige realisatie en effectbeoordeling van hervormingen op het gebied van onderwijs en vaardigheden in de weg staan. De Europese Commissie verbindt zich ertoe bij te dragen aan de voortdurende verbetering van de Europese Onderwijsruimte. Dit is nodig om binnen de onderwijs- en opleidingsgemeenschap het vereiste draagvlak te kweken voor verandering die ten goede komt aan het concurrentievermogen, de sociale cohesie, de paraatheid en het democratische gehalte van Europa.
(1)
Mededeling “De Europese Onderwijsruimte tegen 2025 tot stand brengen” , COM/2020/625.
(2)
Resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) (Resolutie betreffende een strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte).
(3)
zorgen voor meer kwaliteit, kansengelijkheid, inclusie en slaagkansen voor iedereen in onderwijs en opleiding;
een leven lang leren en mobiliteit tot een realiteit maken voor iedereen;
de competentie en de motivatie in de onderwijssector aanscherpen;
het hoger onderwijs in Europa versterken;
de groene en de digitale transitie ondersteunen in en via onderwijs en opleiding.
(4)
Te verschijnen in juli 2025.
(5)
Resolutie betreffende een strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte.
(6)
COM/2025/90 .
(7)
Gegevens in het werkdocument van de diensten van de Commissie.
(8)
Tabel 1 in het werkdocument van de diensten van de Commissie over uitvoeringsinstrumenten voor de Europese Onderwijsruimte.
(9)
SWD, punten 4.1, 5.1. Zie ook de bijlage voor de ontwikkeling van de streefcijfers.
(10)
Bij de evaluatie werden 19 strategische initiatieven in het kader van de Europese Onderwijsruimte en 17 projecten en oproepen op EU-niveau geanalyseerd. In bijlage III van het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt in de voetnoten 4 en 5 de volledige lijst weergegeven.
(11)
Bv. aanbevelingen van de Raad over trajecten naar succes op school , Europa in beweging , onderwijs voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling , verbetering van het aanbod van digitale vaardigheden in onderwijs en opleiding , of de mededelingen van de Commissie over een Europese strategie voor universiteiten of een blauwdruk voor een Europees diploma .
(12)
Werkgroep van het strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte inzake digitaal onderwijs: leren, onderwijzen en beoordelen.
(13)
2023/C 185/08 .
(14)
SWD, punt 4.1. Een aantal verbetergebieden werd reeds vastgesteld in de in 2023 aangenomen Resolutie van de Raad over de Europese Onderwijsruimte: een blik op 2025 en daarna . Leidende beginselen werden uiteengezet in de Resolutie van de Raad over de governancestructuur van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) : eigen inbreng en inclusie; verantwoordelijkheid; medewerking en samenwerking.
(15)
SWD, punt 4.1.6.
(16)
SWD, punt 4.1.2.
(17)
SWD, punten 4.1.1 en 4.1.2.
(18)
Conclusies van de Raad over het bevorderen van empirisch onderbouwde beleidsvorming en praktijk op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de totstandbrenging van de Europese Onderwijsruimte , C/2024/3642.
(19)
Letta, E. Much more than a market.
Draghi, M. The future of European competitiveness .
Heitor, M. Align, act, accelerate: Research, technology and innovation to boost European competitiveness .
Niinistö, S. Safer Together – Strengthening Europe’s Civilian and Military Preparedness and Readiness .
(20)
www.consilium.europa.eu/media/yxrc05pz">Strategische agenda 2024-2029 .
(21)
Mission letter, Roxana Mînzatu .
(22)
Vastgesteld in de Resolutie betreffende een strategisch kader met het oog op de Europese Onderwijsruimte over de periode 2021-2030, welke voorziet in de mogelijkheid van een herziening voorafgaand aan de cyclus 2026-2030.
(23)
SWD, punt 4.3.
(24)
COM(2025) 88 final .
(25)
Conclusies van de Raad over de bijdrage van onderwijs en opleiding aan de versterking van de gemeenschappelijke Europese waarden en het democratisch burgerschap (2023). Zie ook: www.europarl.europa.eu/doceo/document">Resolutie van het Europees Parlement over de uitvoering van acties op het gebied van burgerschapsvorming (2022), www.europarl.europa.eu/doceo/document">Resolutie van het Europees Parlement over ontwerpen van het Europees Parlement tot herziening van de Verdragen (2023), Conferentie over de toekomst van Europa (2022).
(26)
www.bing.com/ck/a?!&&p=0c221ee8a47bced2b63d7a7c3b55e245bacc1308b9cb369ce9fc52a450ffa6d3JmltdHM9MTc0MzIwNjQwMA&ptn=3&ver=2&hsh=4&fclid=359db605-a1cc-6442-0225-a32ba084655e&psq=European+Council+Conclusions+of+20+March+2025+-+EUCO+1%2f25&u=a1aHR0cHM6Ly93d3cuY29uc2lsaXVtLmV1cm9wYS5ldS9tZWRpYS92aXloYzJtNC8yMDI1MDMyMC1ldXJvcGVhbi1jb3VuY2lsLWNvbmNsdXNpb25zLWVuLnBkZg&ntb=1">Conclusies van de Europese Raad, maart 2025 .
(27)
SWD, punten 5.2, 5.7.
(28)
SWD, punten 4.1.2, 5.3.