Toelichting bij COM(2025)331 - Toetreding van Euratom tot de nieuwe kaderovereenkomst voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van kernenergiesystemen van de vierde generatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het Generation IV International Forum (GIF) is een kader voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O), dat in 2001 op initiatief van de Verenigde Staten van Amerika (VS) is opgezet. Het doel van het GIF is het bundelen van de inspanningen voor de ontwikkeling van nieuwe systeemontwerpen voor kernenergie die voor een betrouwbare energievoorziening zullen zorgen en tegelijkertijd passende aandacht besteden aan de nucleaire veiligheid, de beperking van de hoeveelheid afval tot een minimum, non-proliferatie en de bezorgdheid onder de bevolking.

Op 30 juli 2003 is Euratom bij Besluit C(2002) 4287 van de Commissie toegetreden tot het GIF-initiatief, door ondertekening van het Handvest van het GIF (“het handvest”), dat de oorspronkelijke ondertekenende partijen reeds in 2001 hadden ondertekend. De deelname van Euratom aan het handvest werd verlengd bij Besluit C(2011) 4504 van de Commissie van 29 juni 2011. Bij die gelegenheid werd de oorspronkelijke looptijd van tien jaar gewijzigd in een onbeperkte periode, tenzij deze wordt beëindigd met eenparigheid van stemmen of in geval van uittreding door één ondertekenaar. Het handvest voorziet niet in financiële uitwisselingen of speciale begrotingstoewijzingen tussen de partijen.

Ter uitvoering van het handvest hebben de meeste leden van het GIF een juridisch bindende kaderovereenkomst voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van nucleaire energiesystemen van de vierde generatie (“de kaderovereenkomst van 2005”) gesloten, waarin de voorwaarden voor samenwerking zijn vastgesteld die nader werden uitgewerkt in latere instrumenten die systeemovereenkomsten en projectovereenkomsten worden genoemd. Euratom is op 10 februari 2006 toegetreden tot de kaderovereenkomst van 2005 door nederlegging van een akte van toetreding bij het Agentschap voor kernenergie (NEA) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in Parijs 1 . Euratom heeft bevestigd dat zijn Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) de uitvoerende instantie is voor de coördinatie van de deelname van Euratom aan het GIF, overeenkomstig artikel III.2 van de kaderovereenkomst van 2005. Door de toetreding van Euratom tot de kaderovereenkomst van 2005 kunnen alle lidstaten en publieke of particuliere onderzoeksinstellingen of bedrijven uit die lidstaten rechtstreeks bijdragen aan de O&O-projecten van het GIF.

De kaderovereenkomst van 2005 is op 28 februari 2005 in werking getreden voor een periode van tien jaar en is op 26 februari 2015 met nog eens tien jaar verlengd. De verlenging is op 16 november 2016 door Euratom ondertekend 2 . Op grond van de verlengingsovereenkomst konden partijen die de verlenging op 28 februari 2015 niet konden ondertekenen, nog steeds op overgangsbasis samenwerken in het kader van de systeem- en projectovereenkomsten.

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hadden de kaderovereenkomst van 2005 al vóór de toetreding van Euratom ondertekend (Frankrijk had zijn toetredingsprocedures voltooid, het Verenigd Koninkrijk nog niet). Om de samenhang te waarborgen werd de volgende verklaring van Euratom gehecht aan Besluit 14929/05 van de Raad betreffende goedkeuring van de oorspronkelijke toetreding van Euratom tot de overeenkomst:

“Als partij bij deze kaderovereenkomst neemt Euratom ten volle deel aan alle samenwerking en beraadslagingen krachtens deze kaderovereenkomst en elke systeemovereenkomst waarbij zij ondertekenende partij is. Euratom en haar lidstaten die partij zijn bij de kaderovereenkomst — thans Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk — zullen hun standpunten coördineren voordat er een belangrijk besluit wordt genomen bij de uitvoering van de kaderovereenkomst en de toepasselijke systeemovereenkomsten.”

Dezelfde verklaring werd gevoegd bij de akte van toetreding van Euratom tot de overeenkomst van 2005.

Nadat het Verenigd Koninkrijk zich uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie had teruggetrokken, werd het in oktober 2018 door ratificatie zelfstandig partij bij de kaderovereenkomst.

De huidige partijen bij de kaderovereenkomst van 2005 zijn: Australië, Canada, China, Euratom, Frankrijk, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Zwitserland. Argentinië en Brazilië hebben het handvest ook ondertekend, maar zijn niet toegetreden tot de kaderovereenkomst van 2005; zij worden beschouwd als “niet-actieve leden” van het GIF.

De kaderovereenkomst van 2005 loopt op 28 februari 2025 af. Begin 2023 uitte een aantal leden van het GIF hun bezorgdheid over het feit dat het huidige kader niet geschikt zou zijn voor de toekomst, met name vanwege de geopolitieke situatie na de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, wat een vruchtbare samenwerking met een van de huidige partijen bij de kaderovereenkomst van 2005 verhindert. Tijdens de vergadering van de beleidsgroep van het GIF in april 2023 heeft de beleidsgroep haar voorzitter belast met het ontwikkelen van andere opties dan verlenging door middel van wijzigingen, om deze punten van zorg aan te pakken. De depositaris van de kaderovereenkomst (NEA/OESO) heeft de betrokken partij (de Russische Federatie) in kennis gesteld van het voornemen van de andere partijen om de toekomstige samenwerking met deze partij niet voort te zetten.

De voorzitter van de beleidsgroep van het GIF (voor de periode 2022-2024 waren dit de Verenigde Staten) werkte samen met de vicevoorzitters (respectievelijk Canada, Frankrijk, Japan en de Republiek Korea), de technisch directeur (functie bekleed door de Verenigde Staten) en de beleidsdirecteur (functie bekleed door het Verenigd Koninkrijk) en stelde een plan op om de in het kader van het handvest geïnitieerde samenwerking voort te zetten in het kader van een nieuwe kaderovereenkomst, die door de wederzijds bereidwillige partijen bij de kaderovereenkomst van 2005 moet worden ondertekend.

Het door de beleidsgroep voorgestelde plan om de voortzetting van de werkzaamheden die momenteel door de wederzijds bereidwillige leden van het GIF worden verricht, te waarborgen, voorziet in een nieuwe kaderovereenkomst, die onmiddellijk na de beëindiging van de huidige overeenkomst in werking zal treden en tegelijkertijd dezelfde wetenschappelijke en technische doelstellingen nastreeft.

De onderhandelingen en besprekingen over de ontwerptekst van de nieuwe GIF-kaderovereenkomst, die op 1 maart 2025 in werking moet treden, zijn op initiatief van de voorzitter van de beleidsgroep van het GIF van start gegaan. Tussen januari en april 2024 zijn er persoonlijk en online onderhandelingsrondes gehouden, waarbij alle huidige partijen (vertegenwoordigd door hun uitvoerende instanties) betrokken waren, met uitzondering van de Russische Federatie, China en Zuid-Afrika (hoewel deze laatste twee waren uitgenodigd). Het enige doel van de nieuwe kaderovereenkomst is het creëren van een juridisch bindend kader om O&O-werkzaamheden op projectniveau mogelijk te maken.

Gezien het beperkte tijdsbestek voor de voorbereidende besprekingen die tot de opening van de onderhandelingen leidden (van december 2023 tot en met januari 2024), nam het JRC als uitvoerende instantie en als vertegenwoordiger van Euratom deel aan de beleidsgroep en niet als gemachtigde vertegenwoordiger van Euratom aan de onderhandelingen over de nieuwe kaderovereenkomst.

De Australische uitvoerende instantie verklaarde zich in dezelfde situatie te bevinden als Euratom.

Zowel de uitvoerende instanties van Australië als die van Euratom werden als waarnemers uitgenodigd voor de onderhandelingsrondes. Zij mochten dus opmerkingen maken en deelnemen aan de besprekingen, maar geen wijzigingen of nieuwe tekst van de nieuwe kaderovereenkomst voorstellen. Daartoe stemde Euratom met Frankrijk af, vertegenwoordigd door zijn uitvoerende instantie, de Commissie voor alternatieve energie en atoomenergie (CEA), die door de Franse regering was gemachtigd om voor Frankrijk te onderhandelen.

De onderhandelingen spitsten zich toe op drie belangrijke inhoudelijke kwesties:

i) een mechanisme om dezelfde onderzoekssamenwerking voort te zetten die was geïnitieerd in het kader van de kaderovereenkomst van 2005 in het kader van een vernieuwd instrument (“de kaderovereenkomst van 2025”), dat openstaat voor ondertekening door alle huidige partijen, op één na (de Russische Federatie);

ii) een mechanisme dat rekening houdt met de verschillen in timing van de interne ratificatie- en aanvaardingsprocedures van de partijen (met name Euratom) om partij te worden bij het nieuwe instrument. Dit zou ervoor zorgen dat het nieuwe instrument gedurende een eerste periode (in artikel XIV van de ontwerpkaderovereenkomst van 2025 vastgesteld op drie jaar) niet voor nieuwe toetredingen openstaat, gedurende welke periode de huidige partijen hun toetredingsprocedures zouden kunnen afronden;

iii) een mechanisme dat de technische continuïteit van de in het kader van het handvest en de kaderovereenkomst van 2005 geïnitieerde activiteiten zou waarborgen zonder de besprekingen te heropenen over welke entiteiten (met name uitvoerende instanties) in aanmerking zouden komen voor toetreding tot het nieuwe instrument en alle subovereenkomsten krachtens het internationaal privaatrecht die op basis daarvan zouden worden verlengd.

Via haar uitvoerende instantie kon de Commissie opmerkingen maken, relevante kwesties bespreken met gemachtigde uitvoerende instanties en ervoor zorgen dat er geen nieuwe materiële bepalingen werden ingevoerd. De formulering van de kaderovereenkomst van 2025 is erop gericht de belangrijkste doelstellingen ervan te verwezenlijken: concepten ontwikkelen voor één of meer systemen van de vierde generatie en voorkomen dat ongewenste of niet-geverifieerde entiteiten toetreden tot het GIF.

De delegaties besteedden tijdens de onderhandelingen de nodige aandacht aan de deelname van Euratom en de door Frankrijk gemandateerde uitvoerende instantie stemde haar activiteiten af met Euratom.

De Commissie is van mening dat de voorgestelde vernieuwing van de kaderovereenkomst van 2005 aanvaardbaar is voor Euratom en heeft derhalve besloten deze overeenkomstig artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag aan de Raad voor te leggen.

De voorgestelde toetreding tot de kaderovereenkomst van 2025 zou geen financiële gevolgen hebben voor de EU-begroting. Activiteiten in het kader van de kaderovereenkomst van 2025 zouden worden gefinancierd uit hoofde van de Euratom-kaderprogramma’s voor onderzoek en opleiding.

Om de continuïteit te waarborgen van de onderzoeksprojecten die in het kader van de kaderovereenkomst van 2005 worden uitgevoerd en waaraan het JRC van de Commissie en de onderzoeksorganisaties van de lidstaten deelnemen, wordt voorgesteld dat de Commissie de toetreding van Euratom tot de kaderovereenkomst van 2025 namens de Commissie sluit.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (2021-2025) heeft betrekking op nucleair onderzoek en nucleaire innovatie en is een aanvullend financieringsprogramma bij Horizon Europa. De deelname van het JRC aan het GIF als uitvoerende instantie van Euratom is uitdrukkelijk vastgelegd in het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding (zie punt 2 over subsidiariteit).

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Zie het volgende punt.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 101, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Hoewel de deelname aan GIF-projecten zal worden gefinancierd uit de bestaande EU-begroting in het kader van het Euratom-kaderprogramma voor onderzoek, vereist de toetreding tot de kaderovereenkomst van 2025 de goedkeuring van de Raad, omdat het een internationale overeenkomst betreft waartoe Euratom zal toetreden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In de bijlage bij Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor de periode 2021-2025 ter aanvulling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Verordening (Euratom) 2018/1563 3 wordt expliciet het volgende gesteld:

“Tot de in deze bijlage genoemde activiteiten behoort onder meer internationale samenwerking op het gebied van nucleair onderzoek en nucleaire innovatie voor vreedzame doeleinden, op basis van gemeenschappelijke doelstellingen en wederzijds vertrouwen, met als doel duidelijke en significante voordelen voor de Unie, haar burgers en haar omgeving tot stand te brengen. Hierbij gaat het onder meer om internationale samenwerking via multilaterale kaders. Als de officieel erkende uitvoerende instantie van Euratom voor het “Generation IV International Forum (GIF)” zal het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) de bijdrage en deelname van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan de onderzoeks- en opleidingsactiviteiten van het GIF blijven faciliteren en coördineren. De bijdrage aan de activiteiten van het GIF in het kader van het Euratom-programma is gericht op onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake veiligheid, stralingsbescherming, veiligheidscontroles en non-proliferatie die specifiek zijn voor systemen van de vierde generatie.”

Evenredigheid

n.v.t.

Keuze van het instrument

De toetreding tot de kaderovereenkomst vereist de goedkeuring van de Raad uit hoofde van artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

n.v.t.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

n.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Onderzoek in het kader van de kaderovereenkomst van 2025 zal worden gefinancierd uit de begroting van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De deelname van Euratom aan het GIF valt onder de activiteiten van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding. In bijlage II bij Verordening (Euratom) 2021/765 van de Raad zijn de effecttrajecten en de bijbehorende belangrijkste indicatoren van de effecttrajecten vastgesteld die vorm zullen geven aan de wijze waarop de prestaties van het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding worden gemonitord met het oog op de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen ervan.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

De artikelen I, II en III van de kaderovereenkomst van 2025 zijn dezelfde als de overeenkomstige artikelen van de kaderovereenkomst van 2005, met uitzondering van enkele kleine wijzigingen in de formulering.

De artikelen VI, VII en X van de kaderovereenkomst van 2025 zijn identiek aan de overeenkomstige artikelen van de kaderovereenkomst van 2005.

De formulering van artikel IX is licht gewijzigd. Aan artikel IX van de kaderovereenkomst van 2025 is een punt b) toegevoegd, op grond waarvan de wetenschappelijke en technologische informatie overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van elke partij openbaar beschikbaar kan worden gesteld.

Artikel XI van de kaderovereenkomst van 2025 is identiek aan artikel XI van de kaderovereenkomst van 2005, met uitzondering van enkele zeer kleine wijzigingen.

Artikel XIII is ter wille van de duidelijkheid geherformuleerd.

De artikelen IV, V, XII, XIV en XV zijn nieuw, aangezien hiermee de mechanismen worden ingevoerd die nodig zijn voor het beoogde doel van de kaderovereenkomst van 2025.

Deze artikelen betreffen met name:

1.

Verband met het handvest


De titel van het nieuwe instrument blijft ongewijzigd: “Kaderovereenkomst voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van kernenergiesystemen van de vierde generatie” (bijlage 4). Uit de overwegingen blijkt echter dat dit een nieuw instrument is.

In de overwegingen wordt verwezen naar de kaderovereenkomst van 2005 met de formulering in de tegenwoordige tijd “die op 28 februari 2025 verstrijkt”. De eerste drie ondertekenaars zijn namelijk voornemens de verlengde overeenkomst te ondertekenen voordat de kaderovereenkomst van 2005 afloopt. De inwerkingtreding van de kaderovereenkomst voor 2025 zal echter pas op zijn vroegst op 1 maart 2025 worden vastgesteld.

Tijdens de onderhandelingen zijn besprekingen gevoerd over de vraag of de vernieuwing van de kaderovereenkomst als een novatie kan worden beschouwd. Dit is een begrip dat voornamelijk wordt toegepast in het contractenrecht in plaats van in het internationaal recht. Bij een novatie worden de rechten en verplichtingen uit hoofde van een overeenkomst overgedragen aan een andere partij. In dit geval willen sommige oorspronkelijke partijen niet langer met één oorspronkelijke partij samenwerken. Er is geen overdracht van rechten en plichten; sommige van de oorspronkelijke partijen kiezen er in plaats daarvan voor het oorspronkelijke instrument niet te verlengen door middel van een wijziging, maar een nieuwe overeenkomst te sluiten, met een kleiner aantal partijen. Dit wordt derhalve eenvoudigweg beschouwd als een nieuwe kaderovereenkomst, die (onmiddellijk) na het verstrijken van de oude kaderovereenkomst van start gaat.

Aangezien het GIF-handvest een politiek instrument zonder einddatum is, werd het een risico geacht de partijen die voornemens waren de kaderovereenkomst van 2025 te ondertekenen, aan te moedigen zich uit de kaderovereenkomst van 2005 terug te trekken. Sommige partijen (die niet werden uitgenodigd of niet voornemens waren de nieuwe kaderovereenkomst te ondertekenen) zouden mogelijk partij bij het handvest blijven en een parallelle GIF-structuur opzetten. Daarom wordt met de kaderovereenkomst van 2025 het handvest als een politieke verbintenis losgekoppeld, maar behoudt het zijn historische waarde. Daartoe moest de GIF-governancestructuur opnieuw worden opgezet in de kaderovereenkomst van 2025, aangezien de kaderovereenkomst van 2005 was gebaseerd op de governancestructuur van het handvest, zoals weergegeven in artikel IV van de kaderovereenkomst van 2025.

Het belangrijkste is dat artikel IV de basis vormt voor de naadloze voortzetting van de GIF-activiteiten door de uitgenodigde entiteiten (“een in bijlage C bij deze kaderovereenkomst (…) genoemde staat of internationale organisatie”) gedurende een periode van drie jaar, teneinde langere of complexere ratificatie-/sluitingsprocedures mogelijk te maken, zoals in het geval van Euratom.

2.

Belang en rol van bijlage C


Met de lijst van staten en internationale organisaties en hun verwachte uitvoerende instanties in bijlage C wordt ervoor gezorgd dat geen enkele ongewenste of niet-geverifieerde entiteit (een staat of een uitvoerende instantie) de kaderovereenkomst of een van de vernieuwde systeem- en projectovereenkomsten kan ondertekenen. De desbetreffende bepalingen zijn vastgelegd in artikel V (met name lid 8 wat betreft entiteiten die nog niet hebben ondertekend) en artikel XII (waarbij alleen de in bijlage C vermelde entiteiten de nieuwe kaderovereenkomst kunnen ondertekenen of ertoe kunnen toetreden). Het mechanisme van artikel XII, lid 4, punt b), heeft met name tot doel ervoor te zorgen dat geen enkele staat die tot ondertekening van de kaderovereenkomst is toegelaten, een potentieel ongewenste entiteit (bv. een onder zijn jurisdictie vallende particuliere onderneming) kan voorstellen als uitvoerende instantie. Indien een ondertekenende staat of internationale organisatie een entiteit voorstelt die in bijlage C niet als “verwachte uitvoerende instantie” is aangemerkt, hebben de andere partijen 90 dagen de tijd om bezwaar te maken tegen het voorstel.

Evenzo mogen de oorspronkelijke ondertekenaars (voor de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn er drie nodig) op grond van artikel XII, lid 4, punt a), alleen de entiteiten als uitvoerende instanties aanwijzen die in bijlage C als “verwachte uitvoerende instanties” zijn vermeld.

Dit was noodzakelijk om inmenging te voorkomen van partijen die worden uitgenodigd om de overeenkomst te ondertekenen, maar die niet aan de onderhandelingen hebben deelgenomen en die niet noodzakelijkerwijs in overeenstemming zijn met de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen die wel aan de onderhandelingen hebben deelgenomen.

Met artikel XV (over voortzetting van de samenwerking) wordt de naadloze continuïteit van de huidige technische activiteiten die zijn geïnitieerd in het kader van de systeem- en projectovereenkomsten gewaarborgd. Dit artikel voorziet enerzijds in een volledige onderbreking of een “duidelijke breuk” van alle systeem- en projectovereenkomsten van de huidige kaderovereenkomst van 2005. De samenwerking zal niet worden voortgezet in het kader van de kaderovereenkomst van 2005; zij zal in het kader van de nieuwe kaderovereenkomst van 2025 worden voortgezet door middel van hernieuwde systeem- en projectovereenkomsten (overeenkomstig artikel V van de kaderovereenkomst van 2025). Anderzijds, en dit is een belangrijk punt voor Euratom, kan een dergelijke samenwerking worden voortgezet met entiteiten van in bijlage C vermelde staten of internationale organisaties die nog geen partij zijn bij de kaderovereenkomst van 2025. Deze bepaling, samen met de mogelijkheid om te worden uitgenodigd voor de beleidsgroep en andere vergaderingen, geeft de partijen voldoende tijd om hun toetredingsprocedures af te ronden.

Er zij op gewezen dat projectovereenkomsten openstaan voor particuliere entiteiten (zelfs particuliere entiteiten die niet onder de jurisdictie van een van de partijen vallen). Een dergelijke deelname is echter onderworpen aan de goedkeuring van de in de beleidsgroep vertegenwoordigde partijen, zoals bepaald in artikel V, lid 7, punt b).

De GIF-samenwerkingsstructuur omvat twee memoranda van overeenstemming die betrekking hebben op samenwerking in twee GIF-systemen waarvoor nog geen systeemovereenkomsten zijn gesloten. Deze memoranda van overeenstemming hebben geen einddatum, zodat alle uitvoerende instanties zich uit de in bijlage B vermelde memoranda van overeenstemming moeten terugtrekken en worden aangemoedigd om in het kader van de nieuwe kaderovereenkomst nieuwe memoranda van overeenstemming te sluiten om de doelstelling van samenwerking met wederzijds bereidwillige partijen te verwezenlijken (overeenkomstig artikel V, lid 1, punten b) en c), en artikel V, lid 11).

Euratom zal niet kunnen toetreden tot systeemovereenkomsten of memoranda van overeenstemming (waarvan de ondertekening is voorbehouden aan uitvoerende instanties) totdat zij toetreedt tot de kaderovereenkomst van 2025, maar zij zal wel activiteiten kunnen uitoefenen met betrekking tot elke in bijlage B vermelde projectovereenkomst.

3.

Oorspronkelijke talen


Deze overeenkomst wordt opgesteld in een enkel exemplaar in het Engels en Frans, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. De regeringen van Canada en Frankrijk hebben de Franse vertaling herzien (bijlage 5).


4.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

over de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) tot de nieuwe kaderovereenkomst voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van kernenergiesystemen van de vierde generatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna Euratom), en met name artikel 101, tweede alinea,


Overwegende hetgeen volgt:


Argentinië, Brazilië, Canada, Frankrijk, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten van Amerika, het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika hebben het Generation IV International Forum (GIF) in het leven geroepen, een internationaal samenwerkingsverband op het gebied van onderzoek en ontwikkeling om de haalbaarheid en de prestaties van nucleaire systemen van de vierde generatie te testen en deze tegen 2030 beschikbaar te maken voor industrieel gebruik;

Vervolgens werd het GIF-handvest in 2002 ondertekend door Zwitserland en in 2006 door de Volksrepubliek China en de Russische Federatie;

Euratom is op 30 juli 2003 tot het GIF toegetreden door ondertekening van het GIF-handvest;

De in het kader van het GIF geplande internationale samenwerking en uitwisseling op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O) inzake nucleaire technologie vereiste een juridisch kader dat de juridische zekerheid waarborgt voor de deelnemers, met name om de bij de onderzoekswerkzaamheden ontstane rechten, zoals de intellectuele-eigendomsrechten, op passende wijze te beschermen;

Daartoe hebben de partijen bij het GIF overeenstemming bereikt over een kaderovereenkomst waarin de voorwaarden voor samenwerking en voor de daaropvolgende systeem- en projectovereenkomsten zijn vastgelegd, waartoe Euratom in 2006 is toegetreden;

In 2015 is de kaderovereenkomst met nog eens tien jaar verlengd en deze loopt af op 28 februari 2025;

Om de continuïteit van de lopende onderzoeksprojecten en GIF-activiteiten te waarborgen, hebben wederzijds bereidwillige staten die partij zijn bij de kaderovereenkomst onderhandelingen gevoerd over een verlenging van de kaderovereenkomst, in het licht van de huidige geopolitieke situatie;

De bijdrage van Euratom aan O&O-projecten in het kader van het GIF blijft binnen het toepassingsgebied van de besluiten van de Raad over het Euratom-kaderprogramma voor onderzoek en opleiding;

Alle lidstaten en publieke of particuliere onderzoeksinstellingen of bedrijven uit die lidstaten kunnen dankzij de toetreding van Euratom tot de kaderovereenkomst rechtstreeks bijdragen aan de O&O-projecten;

De sluiting door de Europese Commissie, namens Euratom, van de nieuwe kaderovereenkomst moet derhalve worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

5.

Enig artikel


De sluiting, door de Europese Commissie, namens Euratom, van de bijgevoegde “Kaderovereenkomst voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling van kernenergiesystemen van de vierde generatie”, wordt goedgekeurd.


Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Besluit C(2006) 7 van de Commissie van 12 januari 2006, gebaseerd op Besluit 14929/05 van de Raad van 20 december 2005.
(2) Besluit C(2016) 3772 final van de Commissie.
(3) PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 81.