Toelichting bij COM(2025)374 - Routekaart voor natuurcredits - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)374 - Routekaart voor natuurcredits. |
---|---|
bron | COM(2025)374 ![]() ![]() |
datum | 07-07-2025 |
Inhoudsopgave
- Brussel, 7.7.2025
- 1.1.Overheidsinvesteringen in de natuur voor onze samenleving en economie
- 1.2.De rol van private financiering voor de natuur
- 2.1.Van certificering naar credits
- 2.2.Opbouwen van vertrouwen en integriteit
- 2.3.Recente initiatieven en de opkomst van nieuwe markten
- 4.1.Zorgen voor nauwe samenwerking tussen belanghebbenden in de EU en verbeteren van internationale samenwerking
- 4.2.Ontwikkelen van robuuste methoden en governance
- 4.2.1.Methoden voor koolstoflandbeheer met nevenvoordelen voor de biodiversiteit
- 4.2.2.Ontwerpen van EU-methoden en governancekaders voor natuurcredits
- 4.3.Stimuleren van de gereedheid voor de markten voor natuurcredits
- 4.4.Publieke startfondsen om natuurcredits op gang te brengen
- 4.5.Volgende stappen
COM(2025) 374 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Routekaart voor natuurcredits
Inleiding
De natuur is onze grootste bondgenoot om ons levensonderhoud, onze gezondheid en onze welvaart te ondersteunen. Ze biedt essentiële ecosysteemdiensten, zoals het vasthouden van water, het waarborgen van de vruchtbaarheid van de bodem en bestuiving. Ze draagt bij aan klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en rampbestendigheid, vaak op een zeer kosteneffectieve wijze. Voor ondernemingen draagt ze bij aan het bepalen van productieprocessen, kredietwaardigheid en toegang tot financiering. Dit heeft ook invloed op de risico’s voor de financiële instellingen die leningen verstrekken aan deze ondernemingen, wat verklaart waarom financiële toezichthouders steeds meer belangstelling tonen voor natuurgerelateerde risico’s 1 .
De natuur is derhalve een cruciale basis voor een concurrerende en veerkrachtige economie. Natuurbeheerders in de frontlinie, zoals landbouwers, bosbouwers, landeigenaren en -beheerders, vissers, gebruikers van mariene en zoetwaterecosystemen, beheerders van natuurgebieden en lokale gemeenschappen, moeten via de markt op passend wijze worden beloond voor hun bijdrage aan de bescherming en verbetering van de strategisch belangrijke economische factor die de natuur is.
In het financieel instrumentarium voor biodiversiteit en natuur komen certificering en credits 2 naar voren als een potentieel waardevolle manier om overheidsfinanciering aan te vullen. Door investeringen in activiteiten die de natuur ten goede komen te vergemakkelijken, kunnen deze innovatieve en vrijwillige instrumenten een cruciale rol spelen bij het behoud van de gezondheid van onze land- en mariene ecosystemen en de achteruitgang van de biodiversiteit helpen omkeren. Met het oog op het versterken van de bio-economie kunnen deze instrumenten een mogelijkheid bieden om inkomsten te genereren voor de mensen die betrokken zijn bij de bescherming, het herstel en het duurzame beheer van ecosystemen, zoals benadrukt wordt in de visie voor landbouw en voedsel 3 , de strategie voor waterweerbaarheid 4 en het Europees oceaanpact 5 , en tegelijkertijd de voedselzekerheid en de multifunctionaliteit van bossen waarborgen.
In deze routekaart wordt een weg uitgestippeld om deze doelstellingen te verwezenlijken. Het doel is om verschillende bronnen van natuurfinanciering, zoals overheidsfinanciering, aan te vullen door de ontwikkeling van instrumenten van hoge integriteit – natuurcredits – te ondersteunen, die investeringen in de natuur omzetten in een betrouwbare motor voor waardecreatie.
1.De economische en zakelijke argumenten voor natuurpositieve maatregelen
De natuur is niet alleen als zodanig waardevol, maar ook essentieel om de onderling samenhangende crises van klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en vervuiling aan te pakken. Ruim de helft van het wereldwijde bbp en twee derde van de toegevoegde economische waarde van de EU zijn afhankelijk van de natuur en haar ecosysteemdiensten 6 . Circa 72 % van de ondernemingen in de eurozone is in sterke mate afhankelijk van ecosysteemdiensten; dat geldt ook voor ondernemingen buiten de EU, met name in ontwikkelende en opkomende markten, wat de geglobaliseerde aard van toeleveringsketens en de onderlinge economische afhankelijkheid weerspiegelt. Natuurverlies op land en op zee wordt momenteel beschouwd als een belangrijke oorzaak van economische verliezen en financiële risico’s 7 . Investeren in natuurherstel is dan ook cruciaal voor het concurrentievermogen, de veerkracht, de welvaart en de veiligheid van Europa.
Ondanks baanbrekend werk zoals het geïntegreerde systeem van ecosysteemrekeningen van de EU, waarbij wordt geraamd dat tien ecosysteemdiensten jaarlijks 234 miljard EUR aan baten genereren 8 , zijn ecosysteemdiensten nog altijd moeilijk in geld uit te drukken en worden ze niet adequaat weerspiegeld in marktprijssignalen. Dit draagt bij aan overexploitatie en chronische onderinvestering in natuurherstel en -bescherming.
Bijgevolg zijn natuurherstel en -bescherming vooral afhankelijk van overheidsfinanciering. De EU heeft toegezegd om in 2026 en 2027 10 % van haar begroting te besteden aan het ondersteunen van maatregelen en investeringen die gericht zijn op bescherming en herstel van de biodiversiteit door middel van diverse financieringsregelingen en interventies 9 en om voor de periode 2021-2027 de financiering voor externe biodiversiteitsmaatregelen te verdubbelen tot 7 miljard EUR. Dit is in overeenstemming met het mondiaal biodiversiteitskader van Kunming-Montreal (GBF) 10 in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD), waarin wordt opgeroepen tot een aanzienlijke toename van de geldstromen uit alle bronnen, waarbij tegen 2030 ten minste 200 miljard USD per jaar beschikbaar wordt gesteld, onder meer via innovatieve financiering (doelstelling 19).
Dergelijke toezeggingen zijn weliswaar een belangrijke stap in de goede richting, maar nog altijd verre van toereikend. In het mondiaal biodiversiteitskader wordt de omvang van de uitdaging benadrukt en wordt het wereldwijde financieringstekort voor biodiversiteit geschat op 700 miljard USD per jaar, een tekort dat niet alleen door overheidsfinanciering kan worden overbrugd. Op EU-niveau is de huidige overheidsfinanciering, zowel uit EU-, nationale of lokale bronnen, ook ontoereikend om te voldoen aan de investeringsbehoeften, die worden geschat op 65 miljard EUR per jaar 11 . Het is essentieel dat overheidsfinanciering onverminderd hoog blijft, waaronder de bijdragen van de EU en van de lidstaten, in overeenstemming met de staatssteunregels 12 , maar een combinatie van publieke en private financiering is cruciaal om de noodzakelijke schaal en snelheid te realiseren.
Naast publieke investeringen zijn er steeds meer zakelijke argumenten voor betrokkenheid van de particuliere sector bij de natuur, met name door middel van natuurpositieve maatregelen 13 – maatregelen die natuurverlies een halt toeroepen en omkeren, onder meer door het verbeteren en in stand houden van de biodiversiteit. Voor bedrijven kan het erkennen van de natuur als een strategisch bedrijfsmiddel nieuwe benaderingen mogelijk maken voor het beheersen van risico’s, creëren van waarde en opbouwen van economische veerkracht. Het opnemen van biodiversiteitsaspecten in bedrijfsmodellen helpt bij het verminderen van reputatieschade en operationele risico’s, zoals de daling van het aantal bestuivers, wat van invloed is op gewasopbrengsten 14 , of bodemdegradatie, wat leidt tot onderbrekingen in de toeleveringsketen als gevolg van ineenstorting van ecosystemen 15 . Bovendien helpt het om het onderscheidende karakter van producten te vergroten en mogelijk nieuwe inkomstenstromen te genereren. Voorbeelden in de EU zijn onder meer agrovoedingsbedrijven die landbouwers ondersteunen bij de overgang naar regeneratieve landbouw 16 of gemengde financieringsmodellen die de aquacultuur ondersteunen bij het herstel van de mariene biodiversiteit 17 .
Ondernemingen die natuurpositieve strategieën hanteren, plukken de vruchten van een groter vertrouwen van beleggers, betere financieringsvoorwaarden en een grotere veerkracht op de lange termijn 18 . Sommige financiële instellingen beginnen deze waarde ook in te zien en nemen biodiversiteit steeds vaker op in risicobeoordelingen, zoals blijkt uit premies, kredietverleningscriteria en investeringsbeslissingen 19 . Verzekeraars ontwikkelen bijvoorbeeld op de natuur afgestemde verzekeringsproducten die gekoppeld zijn aan groene investeringen of investeren in projecten voor het herstel van ecosystemen om het verzekeringsrisico in verband met overstromingen te verminderen 20 . Door dit soort waarde te creëren, zorgen ondernemingen ervoor dat niet alleen belanghebbenden, zoals werknemers, klanten, leveranciers, lokale gemeenschappen en de samenleving als geheel, maar ook hun aandeelhouders hiervan profiteren 21 . Kaders voor informatieverschaffing in het kader van de richtlijn duurzaamheidsrapportering door ondernemingen 22 , de verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector 23 en de taxonomieverordening 24 kunnen ertoe bijdragen dat deze trend zich verder ontwikkelt.
Ondanks dit duidelijke potentieel is de natuurpositieve transitie niet zonder uitdagingen. Aanloopkosten, gegevenshiaten en problemen bij het meten van biodiversiteitsresultaten kunnen het kortetermijnrendement vertragen en investeerders afschrikken. Innovatieve instrumenten en faciliterende kaders zijn noodzakelijk om deze obstakels te overwinnen en de natuurpositieve economie op te schalen 25 .
2.Natuurcredits
Natuurcredits kunnen een belangrijk instrument zijn om natuurpositieve maatregelen te belonen via particuliere investeringen ten gunste van de natuur en bedrijven, waaronder landbouwers, bosbouwers, landeigenaren en landbeheerders, vissers, gebruikers van mariene en zoetwaterecosystemen, beheerders van natuurbeschermingsgebieden en lokale gemeenschappen.
Door deze actoren en belanghebbenden de mogelijkheid te bieden om te laten zien dat zij natuurpositieve maatregelen nemen die verder gaan dan individuele wettelijke verplichtingen en de verplichte mitigatiehiërarchie 26 , kan een verschuiving van schadebeperking naar het actief omkeren van de trend van natuurverlies worden gestimuleerd. Op beleidsniveau zouden de lidstaten bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van natuurcredits als erkenning van individuele bijdragen aan nationale doelstellingen en verplichtingen in het kader van de verordening natuurherstel 27 of het mondiaal biodiversiteitskader. Deze instrumenten kunnen ook gebruikt worden voor gerelateerde toepassingen, zoals duurzame informatieverschaffing, financiering van groene infrastructuur of resultaatgebaseerde betalingen. Om de geloofwaardigheid van het proces te waarborgen, moeten strikte criteria worden gehanteerd, ondersteund door duidelijke governance, transparantie en waarborgen.
Certificering biedt de zekerheid dat bepaalde hoogwaardige, natuurpositieve maatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met vooraf vastgelegde criteria of beginselen. Met een dergelijke certificering kunnen het ontwerp, de uitvoering, de gerealiseerde en de nog te verwachten effecten worden beoordeeld, hetgeen al naar gelang de kwaliteit van de interventie een erkend signaal van milieu-integriteit afgeeft. Als een onafhankelijk geverifieerde, formele erkenning dat de interventie voldoet aan overeengekomen normen inzake relevantie voor biodiversiteit en goede praktijken, kan het certificaat helpen om risico’s voor financiers te verminderen en in een vroeg stadium vertrouwen op te bouwen. Ook kan het initiële investeringen ondersteunen en marktdeelnemers toegang geven tot betalingen voor gecertificeerde maatregelen.
Op basis daarvan kan een natuurcredit worden beschouwd als een eenheid die een natuurpositief resultaat vertegenwoordigt, afgeleid van een gecertificeerde en onafhankelijk geverifieerde maatregel en gekwantificeerd aan de hand van een maatstaf of indicator voor biodiversiteit. Er kunnen meerdere maatstaven en indicatoren worden gebruikt en ze kunnen worden aangepast aan de context, wat de heterogeniteit van ecosystemen en resultaten weerspiegelt. Kaders zoals het in kaart brengen en beoordelen van ecosystemen en hun diensten van de EU 28 en het VN-systeem van milieu-economische rekeningen – ecosysteemboekhouding 29 bieden voorbeelden van hoe flexibiliteit binnen ecosystemen kan worden gecombineerd met een samenhangende, gestandaardiseerde, op wetenschap gebaseerde structuur van ecosysteemspecifieke indicatoren en maatstaven.
Dit tweefasenmodel – certificering gevolgd door het verstrekken van credits – zou de weg kunnen vrijmaken voor innovatieve financieringsmechanismen. Certificaten helpen bij het structureren en stimuleren van natuurpositieve investeringen door de basis te leggen voor contractuele betalingen of garanties, terwijl credits de aangetoonde impact te gelde kunnen maken, waarbij mogelijk dividenden worden uitgekeerd aan leveranciers en vroege investeerders. De rol van certificering bestaat uit het structureren van interventies en het garanderen van kwaliteitscontrole, terwijl credits waargenomen, geverifieerde verbeteringen omzetten in een eenheid die kan worden geregistreerd, gebundeld, opgespaard en verhandeld. Het proces kan een mechanisme omvatten om de status van interventies in de loop der tijd te actualiseren in het certificaat, wat transparantie, adaptief beheer en, in voorkomend geval, de geleidelijke toekenning van credits op basis van gevalideerde mijlpalen vergemakkelijkt.
Zo kan een groep landbouwers en landbeheerders die samenwerkt om een wetlandecosysteem te verbeteren, een reeks praktijken uitvoeren. Een erkende en onafhankelijke certificeringsinstantie beoordeelt het projectplan, de gebruikte methoden en de beoogde effecten ervan. Op basis hiervan ontvangt de groep een certificaat, een formele erkenning dat haar activiteiten voldoen aan hoge kwaliteitsnormen voor natuurpositieve maatregelen. Dit certificaat helpt de groep om financiële steun aan te trekken en het vertrouwen van belanghebbenden op te bouwen om haar praktijken op waarde te schatten. Het project wordt gaandeweg gemonitord en naarmate er resultaten worden gemeten, worden er geleidelijk natuurcredits toegekend. De toekenning moet aan strikte wetenschappelijke en governanceprotocollen voldoen om de integriteit te handhaven en voortijdige conclusies te vermijden. De waardeketen voor natuurcredits omvat tussenpersonen (zoals aggregatoren of facilitatoren op landschapsniveau), certificeringsinstanties, registerbeheerders en kopers. Tot de kopers kunnen ondernemingen in downstreamsectoren (bv. agrovoedingsbedrijven), financiële instellingen, openbare lichamen of burgers behoren, met name in het kader van vrijwillige bijdragen, overheidsopdrachten of lokale regelingen voor de verdeling van voordelen.
Om de geloofwaardigheid van het proces te waarborgen, moeten strikte criteria en beginselen worden vastgesteld om transparantie te waarborgen, belangenconflicten te voorkomen en greenwashing en dubbeltelling tegen te gaan. De scheiding van rollen tussen projectontwikkelaars, certificeringsinstanties en registerbeheerders is essentieel om de integriteit van het systeem en het vertrouwen van de markt te behouden.
Voor veel ondernemingen, van nutsbedrijven tot verzekeraars, is investeren in de natuur geen nieuw fenomeen. Er bestaan reeds diverse instrumenten voor natuurfinanciering, zoals groene obligaties en betalingen voor ecosysteemdiensten. Daarnaast kunnen natuurcredits op basis van certificaten waarde toevoegen door een verifieerbaar en gestandaardiseerd model aan te bieden voor investeringen in natuurpositieve maatregelen. Mits ze goed ontworpen zijn, kunnen ze een belangrijk instrument worden om particuliere investeringen te kanaliseren en natuurpositieve maatregelen te belonen.
Waar mogelijk moet certificering voortbouwen op en stroken met bestaande EU-normen en -kaders, bijvoorbeeld de regeling biologische landbouw 30 , om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Daarom moeten natuurcredits niet op zichzelf staan, maar in dit bredere kader worden geïntegreerd en een transformerend instrument worden.
Natuurcredits bevinden zich nog in een vroeg ontwikkelingsstadium, maar het geschatte potentieel ervan is aanzienlijk. Wereldwijd hebben ze zich in de afgelopen jaren in rap tempo ontwikkeld, met ruim 50 gerapporteerde initiatieven op het gebied van certificering en natuurcredits 31 . Internationale initiatieven, aangestuurd door coalities van deskundigen zoals de Biodiversity Credits Alliance (BCA) 32 , het Economisch Wereldforum (WEF) 33 en het International Advisory Panel on Biodiversity Credits (IAPB) 34 , en vrijwillige kaders voor informatieverschaffing over de natuur zoals de Taskforce natuurgerelateerde financiële informatieverschaffing (Taskforce on Nature-Related Financial Disclosures (TNFD)) 35 en het Science-Based Targets Network (SBTN) 36 , komen samen rondom gezamenlijke beginselen voor geloofwaardige systemen met een hoge integriteit zoals additionaliteit, attributie, meetbaarheid, permanentie, geen dubbeltelling, transparantie, maatschappelijke en milieuwaarborgen, afstemming op wereldwijde doelstellingen en potentiële toepassingen.
Tegelijkertijd voeren verschillende lidstaten en derde landen momenteel proefprojecten uit met modellen voor de financiering van biodiversiteit waarin publiek en particulier kapitaal worden gecombineerd. Binnen de EU heeft Frankrijk een systeem ingevoerd waarbij locaties voor milieucompensatie, natuurherstel en renaturatie worden gecreëerd 37 , heeft Ierland een vrijwillige financieringsregeling voor het herstel van veengebieden ontworpen 38 en heeft Finland onlangs een vrijwillig systeem ter ondersteuning van nationale inspanningen op het gebied van biodiversiteit ingevoerd 39 . In andere lidstaten – waaronder België, Duitsland, Italië, Nederland, Portugal, Spanje, Slowakije en Zweden – zijn niet-gouvernementele instanties zoals maatschappelijke organisaties, landbeheerders en financiële instellingen actief bezig met proefprojecten op het gebied van certificering en credits voor biodiversiteit en natuur. Verder heeft het Verenigd Koninkrijk onlangs zijn beleid inzake nettobiodiversiteitswinst 40 ingevoerd, een verplichte regeling voor landbeheerders en ontwikkelaars om ecosystemen te herstellen.
De markten voor natuurcredits ontwikkelen zich wereldwijd en de EU bevindt zich in een goede positie om op dit gebied het voortouw te nemen, dankzij haar uitgebreide regelgevingskader dat zorgt voor consumentenbescherming, verantwoordingsplicht van ondernemingen en transparantie bij natuurpositieve investeringen.
3.Leren van en voortbouwen op de ervaring met koolstofmarkten
Natuurcredits hebben veelal te maken met dezelfde uitdagingen als andere certificeringssystemen, zoals die voor biologische landbouw of energie-efficiëntie, die tot doel hebben gunstige milieuresultaten te identificeren en te belonen. Wat betreft het tot stand brengen van markten voor natuurcredits, kunnen koolstofmarkten nuttige inzichten verschaffen voor het ontwerpen van zeer integere, veerkrachtige, inclusieve en betrouwbare systemen.
Uit de recente ontwikkelingen op de vrijwillige koolstofmarkten komen zowel uitdagingen als kansen naar voren. Bezorgdheid over de integriteit en het risico van greenwashing heeft geleid tot een inkrimping van deze markten, terwijl tezelfdertijd de voorkeur en vraag van kopers naar hoogwaardige projecten met nevenvoordelen voor het milieu en de maatschappij sterk is gebleven 41 . Dit benadrukt hoe belangrijk het is om vroegtijdig een stevige basis te leggen voor de markten voor natuurcredits, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde. Het is dan ook van belang om prioriteit toe te kennen aan ambitieuze en wetenschappelijk strenge normen, onafhankelijke monitoring, duidelijke regels inzake gebruik en aanvragen en betrouwbare governance om reputatierisico’s te voorkomen.
De EU-verordening inzake koolstofverwijderingen en koolstoflandbeheer 42 voorziet in een vrijwillig certificeringssysteem voor koolstofverwijderingen en op ecosystemen gebaseerde emissiereducties die in de EU worden verwezenlijkt, dat gebaseerd is op robuuste monitoring, rapportering en verificatie. De verordening voorziet in een tweefasenproces van conformiteitscertificaten en gecertificeerde eenheden dat de toegang tot particuliere financiering vergemakkelijkt en het systeem verankert op basis van strenge criteria voor kwantificering, additionaliteit, langetermijnopslag en duurzaamheid. Ze vereist met name dat koolstoflandbeheeractiviteiten nevenvoordelen opleveren voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Andere vrijwillige nevenvoordelen kunnen ook worden inbegrepen, wat een belangrijk precedent schept voor toekomstige op biodiversiteit gerichte kaders. Dit sluit aan bij een groeiende markttrend: kopers hechten steeds meer waarde aan robuuste credits die nevenvoordelen bieden, met name als ze gekoppeld zijn aan op de natuur gebaseerde oplossingen. Biodiversiteit betrekken bij koolstofcertificering zou niet alleen de ecologische geloofwaardigheid van de gecertificeerde eenheden versterken, maar ook kopers vertrouwd kunnen maken met biodiversiteitsresultaten, waardoor mogelijk de basis wordt gelegd voor op zichzelf staande markten voor natuurcredits. De secundaire wetgeving met betrekking tot koolstofverwijderingen en koolstoflandbouwbeheer die momenteel wordt ontwikkeld, zal bepalingen bevatten voor onafhankelijke verificatie door derden en op wetenschap gebaseerde instrumenten voor de beoordeling van permanentie en omkeringsrisico’s, om het vertrouwen in gecertificeerde en geaccrediteerde prestaties te helpen herstellen.
Koolstofmarkten bieden waardevolle inzichten om de initiële vooruitgang en beleidscoherentie te faciliteren en de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met specifieke aspecten van natuurcredits, waaronder maatstaven, doeleinden en waarborgen, evenals locatiespecificiteit, meetbaarheid en latentie van biodiversiteitsresultaten. Natuurcredits kunnen ook een breder toepassingsgebied hebben, aangezien ze van toepassing kunnen zijn voor interventies en niet-verbonden gebieden of gebieden met een beperkt aanvullend koolstofvastleggingspotentieel maar met een hoge biodiversiteitswaarde, zoals het beschermen van bestuivers of het herstellen van droge ecosystemen.
4.Ontwikkelen van natuurcredits
De Commissie heeft sinds het begin van haar mandaat de lidstaten en belanghebbenden geraadpleegd om de werkzaamheden op dit gebied vooruit te helpen. Uit deze raadplegingen bleek duidelijk dat er behoefte is aan een samenwerkingsproces – zowel binnen de EU als internationaal – dat voortbouwt op hoge integriteitsbeginselen, transparantie en wetenschappelijk deugdelijke input. De belanghebbenden wezen erop dat het belangrijk is niet alleen nieuwe interventies maar ook lopend natuurbehoud en de handhaving van goede praktijken te belonen. Ook benadrukten ze dat het belangrijk is oog te hebben voor de uitdagingen in verband met lokale aspecten van biodiversiteit en landeigendom, de lessen die uit de koolstofmarkt zijn getrokken, de toegankelijkheid voor kleinere marktdeelnemers, marktprikkels en de noodzaak van coherentie met bestaande beleidsmaatregelen.
Voortbouwend op deze input zal de ontwikkeling van natuurcredits verschillende stappen vereisen:
·het opzetten van nauwe samenwerking tussen lidstaten en belanghebbenden om hun expertise te gebruiken voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijk overeenstemming, terwijl ook internationale samenwerking wordt gestimuleerd;
· het ontwikkelen van zeer integere en transparante methoden met een duidelijke focus op eenvoud en bruikbaarheid, waarbij wordt gezorgd voor geloofwaardige governance en waarborgen om reputatierisico’s te voorkomen, waaronder greenwashing, dubbeltelling en lekkage;
·het identificeren en ontwikkelen van vraag en aanbod op de markt;
·waar nodig, het verstrekken van publieke startfondsen, zoals faciliteiten voor risicovermindering, gemengde financieringsconstructies en subsidies voor technische bijstand, om natuurcredits op gang te brengen.
Uit deze eerste stappen zal blijken of verdere regelgeving op EU-niveau nodig is en welke uitdagingen en kansen dit met zich meebrengt voor belangrijke sectoren. Uit de specifieke behoeften en vaak lokale of regionale dimensies van natuur en biodiversiteit blijkt ook dat proefprojecten voor deze markten eerst op lokaal niveau kunnen worden opgezet, voordat ze op grotere schaal worden uitgevoerd. Dit kan hand in hand gaan met inspanningen op internationaal niveau.
4.1.Zorgen voor nauwe samenwerking tussen belanghebbenden in de EU en verbeteren van internationale samenwerking
De doeltreffendheid van een markt hangt af van de betrokkenheid van zijn actoren. De EU zal daarom eerst werken aan het opbouwen van een zinvolle betrokkenheid van alle belanghebbenden in de EU en op internationaal niveau.
Om het proces op gang te brengen, zal de Commissie daarom een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voor deelname aan een nieuwe EU-deskundigengroep voor natuurcredits publiceren. Deze groep heeft tot doel kennis te delen, samenwerking te bevorderen, beste praktijken te identificeren en input te verschaffen voor verschillende methoden, certificeringssystemen, monitoringbenaderingen en governancemodellen. De governance van de groep zal zorgen voor gestroomlijnde werkmethoden. De deelname is inclusief en omvat individuele deskundigen, vertegenwoordigers van de lidstaten, andere overheidsinstanties en een breed scala aan belanghebbenden, zoals landbouwers, bosbouwers, landbeheerders, vissers, gebruikers van mariene en zoetwaterecosystemen, beheerders van beschermde gebieden, lokale gemeenschappen, bedrijven en investeerders die actief zijn in de EU en op internationaal niveau, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), wetenschappelijke gemeenschappen en maatschappelijke organisaties. Er moet ook speciale aandacht worden besteed aan het waarborgen van een zinvolle betrokkenheid van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen (IPLC’s), met volledige eerbiediging van hun rechten, kennissystemen en rol als rentmeesters van de biodiversiteit.
Actie [2025]: De Commissie zal een deskundigengroep voor natuurcredits oprichten om expertise te mobiliseren, beste praktijken te delen en input te verschaffen.
De Commissie zal aan deze werkzaamheden bijdragen via haar initiatieven op het gebied van onderzoek, innovatie en proefprojecten, onder meer in het kader van Horizon Europa en het LIFE-programma. In een reeks proefprojecten in de hele EU en daarbuiten worden al praktische benaderingen van natuurcredits getest, wat essentiële ervaring oplevert voor toekomstig beleid en toekomstige praktijken. In Estland en Frankrijk worden bijvoorbeeld proefprojecten uitgevoerd om te onderzoeken hoe natuurcredits kunnen bijdragen aan natuurpositieve maatregelen in bossen en wetlands. Buiten de EU wordt in het kader van een project in Peru onderzocht hoe in de EU gevestigde ondernemingen kunnen bijdragen aan het behoud van biodiversiteit in het buitenland en tegelijkertijd kunnen voldoen aan de EU-normen inzake duurzaamheidsrapportering 43 . Ook lopen er speciale projecten om methoden voor monitoring, rapportering en verificatie te testen, onder meer wat betreft het gebruik van teledetectie en geospatiale instrumenten, met steun van het Europees Ruimteagentschap 44 en de Copernicus-diensten 45 . Sommige van deze projecten worden rechtstreeks ondersteund door de Commissie, terwijl andere steun ontvangen van nationale autoriteiten, onderzoeksinstellingen en/of het maatschappelijk middenveld.
Op internationaal niveau zal de Commissie trachten nog nauwer samen te werken met belangrijke fora zoals de Biodiversity Credit Alliance, het Economisch Wereldforum en het International Advisory Panel on Biodiversity Credits. Het doel is ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van EU-beleid berust op opkomende wereldwijde normen en tegelijkertijd bij te dragen aan de internationale ontwikkeling van markten voor natuurcredits. Daarnaast moet de EU voorafgaand aan belangrijke mondiale mijlpalen, waaronder de eerstvolgende Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, internationale samenwerking bevorderen.
Actie [2025-2026]: De Commissie zal deelnemen aan internationale fora en samenwerken met gelijkgestemde internationale partners, onder meer bij de voorbereiding op CBD COP 17.
Na de inwerkingtreding van de eerste methoden, die gepland staat voor begin 2026, zal het kader voor koolstofverwijderingen en koolstoflandbouwbeheer de certificering mogelijk maken van koolstoflandbeheeractiviteiten met nevenvoordelen voor de biodiversiteit, zoals vernatting van veengebieden, het planten van bomen en duurzame landbouw en boslandbouw, om te zorgen dat in het kader van projecten voor koolstofvastlegging ook de biodiversiteit en ecosystemen worden beschermd en hersteld.
Actie [2026]: De Commissie zal in het kader van de verordening koolstofverwijderingen en koolstoflandbouwbeheer de eerste methoden voor koolstoflandbeheer met verplichte nevenvoordelen voor de biodiversiteit vaststellen.
Criteria en methoden voor de certificering van natuurpositieve maatregelen moeten een hoog niveau van transparantie, integriteit aan de vraag- en aanbodzijde waarborgen en risico’s voorkomen, terwijl ze eenvoudig en praktisch zijn en waar mogelijk berusten op bestaande beginselen en normen.
De Commissie zal de deskundigengroep verzoeken expertise leveren op het gebied van criteria en methoden, door bestaande nationale en internationale praktijken in kaart te brengen en uit wisselen en door de belangrijkste opties en uitdagingen in verband met natuurcredits te identificeren.
Actie [medio 2026]: De Commissie zal de deskundigengroep verzoeken haar expertise inzake criteria en methoden voor markten voor natuurcredits ter beschikking te stellen.
Ook zijn robuuste governancekaders essentieel voor geloofwaardige markten voor natuurcredits. Ze moeten duidelijk vastleggen wat de regels zijn voor eigendom, registratie, overdracht van credits, onafhankelijke verificatie en de aansprakelijkheden voor niet-nakoming of het ongedaan maken van natuurpositieve maatregelen. Het ontbreken van een algemeen aanvaard kader voor het meten, rapporteren en verifiëren van natuurcredits, gekoppeld aan het gebrek aan wederzijdse erkenning tussen de lidstaten, leidt thans tot onzekerheid en risico’s die de marktintegriteit ondermijnen.
Bij het ontwerpen van het governancekader moeten diverse aspecten in ogenschouw worden genomen om ervoor te zorgen dat productiesectoren de natuur in hun bedrijfsmodellen integreren, waarbij de multifunctionele rol van land-, zoetwater- en mariene ecosystemen wordt gewaarborgd. Aandacht moet worden besteed aan eenvoud, bruikbaarheid en synergieën met andere EU-beleidsterreinen, evenals aan eigendomsrechten, onder andere met betrekking tot gegevens. Ook is het van belang tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van kleine landbouwbedrijven en kmo’s, in overeenstemming met het “denk eerst klein”-beginsel.
Actie [2027]: De Commissie zal de deskundigengroep verzoeken haar expertise wat betreft het ontwerp van governancekaders voor natuurcredits ter beschikking te stellen, met bijzondere aandacht voor kleine landbouwbedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen.
Naast de werkzaamheden met betrekking tot criteria, methoden en governance, moet verder worden gewerkt aan het identificeren van vraag en aanbod op de markt en het aanpakken van mogelijke belemmeringen of knelpunten. Dit vereist een nadere evaluatie van de markt en de trends, met name wat betreft de drijvende krachten achter investeringen en de capaciteit van actoren, waaronder kleine landbouwbedrijven, om vraag en aanbod voor natuurcredits te genereren.
Bestaand EU-beleid kan een belangrijke drijvende kracht zijn in dit proces. Zo biedt de verordening natuurherstel een krachtig kader voor ecosysteemherstel, waarmee voorspelbare vraagsignalen naar openbare en particuliere investeerders worden gestuurd. Ze is een hoeksteen voor het genereren van natuurpositieve maatregelen die kunnen worden erkend en geverifieerd. Het potentieel van natuurcredits om natuurherstel te financieren, in aanvulling op overheidsfinanciering en andere vormen van particuliere financiering, zal worden erkend in komende verslag over de financiering van natuurherstel 46 .
Actie [2025-2026]: De Commissie zal een EU-brede evaluatie van vraag en aanbod met betrekking tot natuurcredits uitvoeren. Aansluitend daarop zal de Commissie op grond hiervan de deskundigengroep verzoeken om input te verschaffen over hoe markten voor natuurcredits kunnen worden gestimuleerd.
Het ontwikkelen van robuuste en schaalbare markten voor natuurcredits kan verder worden ondersteund met gerichte publieke of publieke-private startfondsen of met risicobeperkende mechanismen voor het belonen en opschalen van initiatieven voor biodiversiteitscertificering en natuurcredits die essentieel zijn om particulier kapitaal aan te trekken. Zonder deze initiële steun is de kans groot dat hoge transactiekosten, gefragmenteerde informatie en onzekerheid over het rendement de opschaling van natuurfinanciering zullen blijven belemmeren. Er wordt al verkennend werk verricht met de InvestEU-advieshub van de Europese Investeringsbank 47 , onder meer over het herstel van veengebieden, en met Green Assist in het kader van het LIFE-programma 48 , om praktische benaderingen te ontwikkelen om vraag en aanbod van natuurcredits op elkaar af te stemmen.
Certificering voorziet weliswaar in de mogelijkheid van een initiële vergoeding, maar brengt nog altijd kosten met zich mee voor marktdeelnemers. Daarnaast brengt het opzetten van het governancesysteem ook kosten en administratieve lasten met zich mee voor de particuliere en publieke sector, hoewel de kosten naar verwachting worden gedekt door de waardering van natuurcredits.
Als voorloper van natuurcredits die worden gefinancierd door de particuliere sector, kunnen publieke startfondsen, onder meer uit EU-middelen die beschikbaar zijn ter ondersteuning van het concurrentievermogen van de EU en innovatieve Europese projecten op het gebied van de schone transitie, een belangrijke rol spelen door garanties en/of een voorspelbare bron van inkomsten te bieden aan marktdeelnemers die natuurpositieve maatregelen nemen.
Actie [2025-2027]: Een proefproject inzake natuurcredits zal worden opgezet en ondersteund met EU-middelen die beschikbaar zijn voor het bevorderen van het concurrentievermogen van de EU en innovatieve Europese projecten.
In de periode 2025-2027 zal de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten, belanghebbenden en internationale partners de hierboven beschreven maatregelen nemen om bij te dragen aan de ontwikkeling van de markten voor natuurcredits. Aangezien de betrokkenheid van land- en bosbouwers cruciaal is voor het welslagen van natuurcredits, zal de Commissie nauw samenwerken met de Europese Raad voor landbouw en voedsel 49 .
Deze samenwerking zal de weg effenen voor verdere onderzoek naar beleidsopties, waaronder de vraag hoe de bestaande koolstofarchitectuur kan worden benut om een nieuw onderdeel voor natuurcredits te creëren, waarbij de uitvoeringskosten worden beperkt in overeenstemming met vereenvoudigingsdoelstellingen. Aangezien markten voor natuurcredits nog in de kinderschoenen staan, kunnen bredere mechanismen voor het stimuleren van de vraag worden onderzocht, waaronder het stimuleren van het gebruik via openbaarmakings- en aanbestedingsregels, belastingvoordelen, sectorale vereisten of andere regelgevende instrumenten.
De lessen die zijn getrokken uit nationale regelingen, proefprojecten, internationale voorbeelden en wetenschappelijk onderzoek zullen in dit proces worden meegenomen, zodat nieuwe instrumenten wetenschappelijk onderbouwd en praktisch haalbaar zijn en aansluiten bij de doelstellingen van de EU en de internationale gemeenschap.
Actie [2027]: Op basis van ervaringen en raadplegingen, en inputs van de deskundigengroep, zal de Commissie de geboekte vooruitgang evalueren en zich beraden op volgende stappen voor de ontwikkeling en opschaling van markten voor natuurcredits.
Conclusie
De in deze routekaart uiteengezette stappen stippelen een koers uit om deze grondslagen te vertalen in beleidsmaatregelen met robuuste methoden, degelijke certificeringsprocessen en inclusieve governancekaders, en om natuurcredits aan zowel de vraag- als aanbodzijde op integere wijze vorm te geven. Bij dit proces zal vanaf het begin de nadruk liggen op het waarborgen van subsidiariteit, integriteit, eenvoud en het minimaliseren van de administratieve lasten.
Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunten en bijdragen over de in deze routekaart uiteengezette elementen en over andere kwesties die zij in verband met natuurcredits aan de orde te stellen, in te dienen.
(1) Europese Centrale Bank, “Nature's bell tolls for thee, economy!”, toespraak, 22 mei 2025. www.ecb.europa.eu/press/key/date/2025/html~b371549cb6.en.html">https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2025/html~b371549cb6.en.html .
(2) Onder biodiversiteit wordt verstaan “de variabiliteit onder levende organismen van allerlei herkomst, met inbegrip van, onder andere, terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische complexen waarvan zij deel uitmaken; dit omvat mede de diversiteit binnen soorten, tussen soorten en van ecosystemen” ( www.cbd.int/convention/articles?a=cbd-02">artikel 2 , Verdrag inzake biologische diversiteit). Naar analogie met het www.ipbes.net/document-library-catalogue">conceptueel kader van het intergouvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES) is “natuur” een breder concept dat de natuurlijke wereld omvat, waaronder biodiversiteit en haar interacties met de omgeving. Het gebruik van “certificering” en “credits” wordt toegelicht in deel 2.
(3) Een visie voor landbouw en voedsel Samen de landbouw- en voedselsector van de EU aantrekkelijk maken voor de toekomstige generaties; COM/2025/75 final. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex:52025DC0075 .
(4) Europese strategie voor waterweerbaarheid; COM(2025) 280 final. https://circabc.europa.eu/ui/group/1c566741-ee2f-41e7-a915-7bd88bae7c03/library/b560bc22-6a61-4b63-b62b-a7fe890ea177/details .
(5) Het Europees oceaanpact: COM(2025) 281 final. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=comnat:COM_2025_0281_FIN .
(6) Economisch Wereldforum, “Nature Risk Rising: Why the Crisis Engulfing Nature Matters for Business and the Economy”, 19 januari 2020. www.weforum.org/publications">https://www.weforum.org/publications . Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, “The EU economy’s dependency on nature”, JRC 140003, 28 februari 2025. https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC140003 .
(7) Ceglar, A., Parker, M., Pasqua, C., Boldrini, S., Gabet, M., et al., Economic and financial impacts of nature degradation and biodiversity loss. Europese Centrale Bank (ECB) Economic Bulletin, nr. 6, 2024. www.ecb.europa.eu/press/economic-bulletin~ae87ac450e.en.html">https://www.ecb.europa.eu/press/economic-bulletin~ae87ac450e.en.html .
(8) Deze ecosysteemdiensten zijn: gewasvoorziening houtvoorziening, bestuiving, koolstofvastlegging, hoogwaterbeheersing, waterzuivering, natuurrecreatie, watervoorziening, luchtfiltering en zeevisvangst. Europese Commissie: Eurostat, Vysna, V., Maes, J., Petersen, J.-E., La Notte, A. et al., Accounting for ecosystems and their services in the European Union (INCA). Final report from phase II of the INCA project aiming to develop a pilot for an integrated system of ecosystem accounts for the EU – editie 2021, Publicatiebureau, 2020. https://data.europa.eu/doi/10.2785/197909 . La Notte, A., Grammatikopoulou, I., Zurbaran-Nucci, M., Marques, A., Ferrini, S. et al., Linking accounts for ecosystem services and benefits to the economy through bridging (LISBETH). Part II, How to use ecosystem services accounting to provide the financial sector with a more robust, systematic and consistent environmental metric, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022. https://data.europa.eu/doi/10.2760/010621 .
(9) Voor 2021-2027 is de bijdrage voor biodiversiteit geraamd op circa 64 miljard EUR in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, 16 miljard EUR in het kader van het cohesiebeleid, en 7 miljard EUR in het kader van Horizon Europa: Europese Commissie, “Mainstreaming van biodiversity”, website van de Europese Commissie. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/eu-budget/performance-and-reporting/horizontal-priorities/green-budgeting/biodiversity-mainstreaming_en .
(10) Mondiaal biodiversiteitskader van Kunming-Montreal: Besluit vastgesteld door de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit: CBD/COP/DEC/15/4. www.cbd.int/gbf">https://www.cbd.int/gbf .
(11) Evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid 2025 (verschijnt binnenkort).
(12) Europese Commissie, DG Concurrentie, “State Aid Legislation”. https://competition-policy.ec.europa.eu/state-aid/legislation_en .
(13) www.naturepositive.org/what-is-nature-positive/">https://www.naturepositive.org/what-is-nature-positive/ . Zie ook Lammerant J. & Verhelst J., Nature positive in a business context: current working definition, Thematische verslag namens het EU-platform “Business @ Biodiversity”, december 2022. Beschikbaar https://green-forum.ec.europa.eu/news/how-positive-will-nature-positive-be-eu-bb-platform-thematic-report-provides-meaningful-insights-2022-12-16_en . En zie Nature Positive Initiative: www.naturepositive.org/what-is-nature-positive/">https://www.naturepositive.org/what-is-nature-positive/ .
(14) Turo, K.J., Reilly, J.R., Fijen, T.P.M., Magrach, A., Winfree, R. (2024) “Insufficient pollinator visitation often limits yield in crop systems worldwide”, Nature Ecology & Evolution, 8(9), blz. 1612–1622. Beschikbaar www.nature.com/articles/s41559-024-02460-2">https://www.nature.com/articles/s41559-024-02460-2 .
(15) Marsden, L., Ryan-Collins, J., Abrams, J., en Lenton, T. (2024). Ecosystem tipping points: Understanding risks to the economy and financial system. UCL Institute for Innovation and Public Purpose, Policy Report 2024/03. Beschikbaar www.ucl.ac.uk/bartlett/public-purpose/2024/apr">https://www.ucl.ac.uk/bartlett/public-purpose/2024/apr .
(16) Manshanden, M., Jellema, A., Sukkel, W., Hennen, W. H. G. J., Jongeneel, R, et al. (2023) Regenerative agriculture in Europe: An overview paper on the state of knowledge and innovation in Europe. Wageningen Economic Research. https://doi.org/10.18174/629483 . Borgman, E., Fischer Bogason, R., Engelbrecht Hansen, A., Møller Nielsen, A., Bennun, L. (2023) Biodiversity and financing: Review of tools in the Nordic countries. https://norden.diva-portal.org/smash/record.jsf?pid=diva2%3A1803819&dswid=5871 .
(17) Global Seaweed Coalition en EIB, “Financing opportunities for EIB in support of sustainable seaweed and bivalve sectors in the EU, and criteria to ensure their sustainability”, 13 maart 2025. www.safeseaweedcoalition.org">https://www.safeseaweedcoalition.org .
(18) Economisch Wereldforum (2024), Financing the Nature-Positive Transition: Understanding the Role of Banks, Investors and Insurers. CEO briefing. https://www3.weforum.org/docs/WEF_Financing_Nature-Positive_CEO_Briefing_2024.pdf .
(19) Network for Greening the Financial System (NGFS), “Nature-related Financial Risks: a Conceptual Framework to guide Action by Central Banks and Supervisors”. 7 september 2023. www.ngfs.net/en/press-release">https://www.ngfs.net/en/press-release .
(20) Europese Investeringsbank, Hudson, G., Hart, S. en Verbeek, A., “Investing in nature-based solutions – State-of-play and way forward for public and private financial measures in Europe, Europese Investeringsbank”, 2023. https://data.europa.eu/doi/10.2867/031133 .
(21) Economisch Wereldforum, “Davos Manifesto 2020: The Universal Purpose of a Company in the Fourth Industrial Revolution”, 2 december 2019. www.weforum.org/stories/2019/12">https://www.weforum.org/stories/2019/12 .
(22) Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen (PB L 322 van 16.12.2022). https://eur-lex.europa.eu/eli/dir/2022/2464/oj .
(23) Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019). https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2019/2088/oj .
(24) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020). https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2020/852/oj .
(25) Zie bijvoorbeeld de “Task Force on Finance and Business Models (for NbS) in a Nature-Positive Economy” van NetworkNature. Meer informatie is te vinden via deze link .
(26) De mitigatiehiërarchie van de EU, die wettelijk verankerd is in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad), maar ook in de EU-richtsnoeren inzake de integratie van ecosystemen en ecosysteemdiensten in de besluitvorming, verplicht ontwikkelaars resteffecten te vermijden, zoveel mogelijk te beperken en slechts in laatste instantie te compenseren.
(27) Verordening (EU) 2024/1991 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2024 inzake natuurherstel en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/869 (PB L 2024/1991 van 29.7.2024). https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2024/1991/oj .
(28) Vallecillo, S., Maes, J., Teller, A., Babí Almenar, J., Barredo, J. I. et al., EU-wide methodology to map and assess ecosystem condition – Towards a common approach consistent with a global statistical standard, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022, https://data.europa.eu/doi/10.2760/13048 . Maes, J., Bruzón, A.G., Barredo, J.I., Vallecillo S., Vogt, P., et al. Accounting for forest condition in Europe based on an international statistical standard. Nat Commun 14, 3723 (2023). https://doi.org/10.1038/s41467-023-39434-0 .
(29) Systeem van milieu-economische rekeningen van de Verenigde Naties, “Ecosystem Accounting”, website van UN SEEA, https://seea.un.org/ecosystem-accounting .
(30) Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018). https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2018/848/oj .
(31) Zie de door BloomLabs ontwikkelde open-source database . Of zie: Pollination Group, “State of voluntary biodiversity credit markets”, oktober 2023. https://pollinationgroup.com/global-perspectives/understanding-the-current-state-of-voluntary-biodiversity-markets/ .
(32) Meer informatie over de BCA: www.biodiversitycreditalliance.org/">https://www.biodiversitycreditalliance.org/ .
(33) Meer informatie over het WEF: https://initiatives.weforum.org/financing-for-nature/biodiversitycreditsinitiative .
(34) Meer informatie over het IAPB: www.iapbiocredits.org/">https://www.iapbiocredits.org/ .
(35) Meer informatie over de TNFD: https://tnfd.global/ .
(36) Meer informatie over het SBTN: https://sciencebasedtargetsnetwork.org/ .
(37) Zie: www.ecologie.gouv.fr/politiques-publiques">https://www.ecologie.gouv.fr/politiques-publiques .
(38) Meer informatie over Peatland Finance Ireland: https://peatlandfinance.ie/ .
(39) Zie: https://ym.fi/en/voluntary-nature-values-market .
(40) Zie: www.legislation.gov.uk/ukpga/2021/30/schedule/14">https://www.legislation.gov.uk/ukpga/2021/30/schedule/14 .
(41) Ecosystem Marketplace, “State of the voluntary carbon market, Renewing trust in carbon finance”, 28 mei 2025. https://www.forest-trends.org/publications
(42) Verordening (EU) 2024/3012 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 tot vaststelling van een certificeringskader van de Unie voor permanente koolstofverwijderingen, koolstoflandbeheer en koolstofopslag in producten. (PB L, 2024/3012, 6.12.2024). https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2024/3012/oj .
(43) Europese Commissie, DG Milieu, “EU delivers on global financing commitments to protect nature at COP 16”, nieuwsartikel, website van de Europese Commissie, 31 oktober 2024. https://environment.ec.europa.eu/news/cop16-eu-delivers-global-financing-commitments-protect-nature-2024-10-31_en .
(44) Meer informatie over “Leveraging Earth Observation for Nature Finance”: www.leon-naturefinance.org/">https://www.leon-naturefinance.org/ .
(45) Meer informatie over Copernicus-diensten: www.copernicus.eu/nl/diensten">https://www.copernicus.eu/nl/diensten .
(46) Artikel 21, lid 7, van Verordening (EU) 2024/1991 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2024 inzake natuurherstel en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/86.
(47) Meer informatie over de InvestEU-advieshub: https://investeu.europa.eu/investeu-programme/investeu-advisory-hub_en .
(48) Meer informatie over Green Assist: https://cinea.ec.europa.eu/green-assist-green-advisory-service-sustainable-investments-support_en .
(49) https://ec.europa.eu/transparency/expert-groups-register/screen/expert-groups/consult?lang=nl&groupID=3976 .