Overwegingen bij COM(2011)591 - Standpunt EU bij onderhandelingen over wijziging van de bijlagen I en II bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. Als partij bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten[6] kan de Europese Unie voorstellen indienen tot wijziging van de bijlagen bij dat verdrag waarin de in stand te houden soorten worden opgesomd.

2. De Conferentie van de Partijen is het besluitvormingsorgaan van het verdrag, dat onder meer bevoegd is om de behoudsstatus van trekkende soorten te beoordelen en in het licht van deze beoordeling de bijlagen I en II bij het verdrag te wijzigen.

3. Overeenkomstig artikel XI van het verdrag treedt een wijziging van de bijlagen voor alle partijen in werking negentig dagen na de vergadering van de Conferentie van de Partijen waarop zij wordt goedgekeurd, behalve voor de partijen die een voorbehoud maken.

4. Met het oog op de tiende vergadering van de Conferentie van de Partijen die van 20 tot 25 november 2011 in Bergen (Noorwegen) zal worden gehouden, heeft de Unie het secretariaat van het verdrag in kennis gesteld van voorstellen[7] tot wijziging van bijlage I teneinde de soorten Falco cherrug en Falco vespertinus daarin op te nemen.

5. Andere partijen bij het verdrag hebben ook voorstellen ingediend om verscheidene nieuwe soorten bescherming te verlenen door de bijlagen I en II bij het verdrag te wijzigen.

6. De Unie dient deze voorstellen te steunen omdat zij wetenschappelijk verantwoord zijn en in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met de verbintenis tot internationale samenwerking ter bescherming van de biodiversiteit die de Unie is aangegaan, overeenkomstig artikel 5 van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit[8] en met de in de Conferentie van de Partijen genomen besluiten, met name de tijdens de tiende vergadering overeengekomen algemene doelstelling dat tegen 2020 het uitsterven van bekende bedreigde diersoorten wordt voorkomen en dat hun staat van instandhouding, in het bijzonder van de soorten die het sterkst achteruitgaan, is verbeterd en wordt gehandhaafd.

7. Deze wijzigingsvoorstellen betreffende vogels of zoogdieren vereisen geen aanpassing van het recht van de Unie.

8. De voorstellen betreffende de vissoort Manta birostris vereisen wel een aanpassing van het recht van de Unie inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, om de bescherming van deze soort te waarborgen.

9. Aangezien het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten deels onder de bevoegdheid van de Unie en deels onder de bevoegdheid van de lidstaten valt, moeten de Commissie en de lidstaten bij de goedkeuring van de wijzigingen aan de bijlagen bij het verdrag nauw met elkaar samenwerken met het oog op eenheid in de internationale vertegenwoordiging van de Europese Unie.