Overwegingen bij COM(2012)44 - Indiening door de EU van een wijziging van bijlage III bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)44 - Indiening door de EU van een wijziging van bijlage III bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in ... |
---|---|
document | COM(2012)44 ![]() ![]() |
datum | 13 februari 2012 |
(2) De soort Lamna nasus is wegens haar geringe productiviteit erg kwetsbaar voor visserijdruk. Het bestand van deze soort is in het noorden en vooral het noordoosten van de Atlantische Oceaan de laatste decennia fors afgenomen, wat de EU ertoe heeft aangezet de bevissing ervan te verbieden. Dit verbod geldt zowel voor vaartuigen van de Unie als voor onder vreemde vlag varende vaartuigen die hun activiteiten in wateren van de Unie ontplooien. De exploitatie van de populaties in andere oceanen van het zuidelijk halfrond is grotendeels ongereguleerd en waarschijnlijk niet duurzaam.
(3) Omdat de Unie van mening is dat de soort wereldwijd met uitsterven wordt bedreigd tenzij de internationale handel strikt wordt gereguleerd teneinde te vermijden dat de exploitatie het voortbestaan ervan in het gedrang brengt, heeft zij op CITES CoP14 (2007) en CoP15 (2010) de opneming ervan in CITES-bijlage II voorgesteld. Die voorstellen werden niet gesteund door de tweederdemeerderheid van partijen die krachtens de CITES-overeenkomst voor de aanneming ervan is vereist. Aangezien er geen aanwijzingen zijn dat de soort zich herstelt, en bij gebrek aan een internationale regeling die het beheer en het behoud ervan in haar hele verspreidingsgebied garandeert, is verdere actie van de Unie noodzakelijk om de soort te beschermen.
(4) Aangenomen wordt dat de internationale handel een belangrijke rol heeft gespeeld als aanjager van de overbevissing van de haringhaai. Er zijn momenteel geen internationaal aanvaarde specifieke gegevens over de handel in haringhaaispecimens beschikbaar, en het vergaren van dergelijke handelsgegevens is noodzakelijk om het effect van de internationale handel op de instandhouding van de soort te beoordelen. Teneinde internationale samenwerking met het oog op de controle op de handel in specimens van Lamna nasus alsook een betere bescherming van deze soort te bevorderen, dient zij door alle lidstaten in bijlage III bij de CITES-overeenkomst te worden opgenomen.
(5) Krachtens artikel XVI van de CITES-overeenkomst wordt een wijziging van bijlage III automatisch van kracht 90 dagen nadat de ingediende wijziging door het Secretariaat aan de partijen is bekendgemaakt. Deze wijziging van de bijlagen bij de Overeenkomst heeft gevolgen voor de relevante wetgeving van de Unie, aangezien elke uitvoer van haringhaaien uit de EU vergezeld zal moeten gaan van een uitvoervergunning die bewijst dat de specimens legaal zijn gevangen. Voor andere vormen van handel (uitvoer naar de Unie of handel tussen niet tot de Unie behorende partijen) is de overlegging van een certificaat van oorsprong door het uitvoerende land vereist.
(6) Aangezien de zogenaamde 'Gaborone-clausule' bij de CITES-overeenkomst niet in werking is getreden, is de Unie nog geen partij bij die overeenkomst.
(7) In die omstandigheden moet een besluit van de Unie om Lamna nasus in bijlage III bij de CITES-overeenkomst op te nemen, worden genomen door de lidstaten die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, op een wijze die in overeenstemming is met de vereiste eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Unie.
(8) De gezamenlijke indiening van de opneming van Lamna nasus in bijlage III bij de CITES-overeenkomst dient derhalve aan het CITES-secretariaat te worden toegezonden door de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt en optreedt als vertegenwoordiger van de lidstaten.