Overwegingen bij COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten.
document COM(2013)78 NLEN
datum 13 februari 2013
 
(1) Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid[13] stelt de verplichting vast dat consumentenproducten veilig moeten zijn en de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten maatregelen moeten treffen tegen gevaarlijke producten en tot dit doel informatie moeten uitwisselen via het systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) van de Gemeenschap. Richtlijn 2001/95/EG dient volledig te worden herzien om de toepassing ervan te verbeteren en consistentie te garanderen met de ontwikkelingen van de wetgeving van de Unie inzake markttoezicht, de verplichtingen van marktdeelnemers en normalisatie. Terwille van de duidelijkheid dient Richtlijn 2001/95/EG te worden ingetrokken en vervangen door de onderhavige verordening.

(2) Een verordening is het geschikte rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die de lidstaten geen speelruimte laten voor een afwijkende omzetting. Bovendien garandeert een verordening dat de wettelijke verplichtingen tegelijkertijd in de gehele Unie ten uitvoer worden gelegd.

(3) Deze verordening moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 169 VWEU. Meer bepaald moet zij het functioneren van de interne markt garanderen met betrekking tot consumentenproducten door uniforme regelgeving vast te stellen inzake de algemene veiligheidsverplichting, evaluatiecriteria en de verplichtingen van de marktdeelnemers. In het licht van het feit dat de voorschriften inzake markttoezicht, met inbegrip van voorschriften inzake RAPEX, zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. […/…] [betreffende het markttoezicht op producten][14], die ook van toepassing is op de producten die in deze verordening worden bestreken, zijn in deze verordening geen verdere bepalingen inzake markttoezicht of RAPEX noodzakelijk.

(4) De Unie-wetgeving inzake levensmiddelen, diervoeders en verwante gebieden voorziet in een specifiek stelsel waarmee de veiligheid van de betreffende producten wordt gewaarborgd. Deze verordening zou bijgevolg niet van toepassing dienen te zijn voor deze producten, met uitzondering van materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om in contact te komen met levensmiddelen, voor zover het risico's betreft die niet worden bestreken door Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen[15] of door andere specifieke wetgeving voor levensmiddelen waarmee alleen chemische en biologische risico's voor levensmiddelen worden bestreken.

(5) Geneesmiddelen zijn onderworpen aan een evaluatie vóór het in de handel brengen waarin een specifieke risico-batenanalyse is begrepen. Het is derhalve dienstig deze producten van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten.

(6) Deze verordening bestrijkt in beginsel geen diensten. Om de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te verzekeren, dient de verordening echter van toepassing te zijn op producten die worden geleverd of aangeboden aan consumenten in de context van de verstrekking van diensten, met inbegrip van producten waarmee de consumenten direct in contact komen bij de verstrekking van de dienst in kwestie. Uitrusting waarmee de consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener bediend wordt, dient van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten, aangezien zij valt onder de veiligheidsverplichting van de verstrekte dienst.

(7) Ondanks de ontwikkeling van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook veiligheidsaspecten van specifieke producten of productcategorieën worden bestreken, is het praktisch onmogelijk wetgeving op Unie-niveau aan te nemen voor alle bestaande of mogelijk te ontwikkelende consumentenproducten. Er is bijgevolg nog steeds behoefte aan een wettelijk kader van horizontale aard om lacunes op te vullen en de bescherming van de consument, daar waar deze elders niet is verzekerd, te garanderen, meer bepaald met het oog op een hoog niveau van bescherming van de veiligheid en gezondheid van de consumenten, als vereist bij artikel 114 en artikel 169 van het VWEU.

(8) Met betrekking tot de consumentenproducten die door deze verordening worden bestreken, dient het precieze toepassingsgebied van de verschillende onderdelen ervan duidelijk te worden afgebakend tegenover de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie. Daar waar de algemene verplichting inzake productveiligheid en daarmee verwante bepalingen op alle consumentenproducten van toepassing dienen te zijn, zouden de verplichtingen van de marktdeelnemers niet moeten gelden waar vergelijkbare verplichtingen reeds in de harmonisatiewetgeving van de Unie zijn opgenomen, zoals die in de Unie-wetgeving inzake cosmetica, speelgoed, elektrische apparaten of bouwproducten.

(9) Teneinde de consistentie tussen deze verordening en de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie te garanderen met betrekking tot de specifieke verplichtingen van marktdeelnemers, dienen de bepalingen voor fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs te worden gebaseerd op de referentiebepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten[16].

(10) Het toepassingsgebied van deze verordening dient niet te worden beperkt tot enige verkoopmethode van consumentenproducten, en derhalve ook afstandsverkoop te omvatten.

(11) Deze verordening dient van toepassing te zijn op tweedehandsproducten die in de loop van een handelsactiviteit opnieuw in de toeleveringsketen komen, met uitzondering van die tweedehandsproducten waarvoor de consument niet redelijkerwijze kan verwachten dat zij aan moderne veiligheidsnormen voldoen, zoals antiquiteiten.

(12) Deze verordening dient tevens van toepassing te zijn op consumentenproducten die, al gaat het niet om levensmiddelen, op levensmiddelen gelijken en gemakkelijk met levensmiddelen kunnen worden verward, zodat consumenten, vooral kinderen, ze in de mond kunnen nemen, erop zuigen of ze inslikken, waardoor onder meer verstikking, vergiftiging, perforatie of obstructie van de slokdarm kan worden veroorzaakt. Tot dusver werden deze op voedsel lijkende producten gereguleerd bij Richtlijn 87/357/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument[17]; welke richtlijn dient te worden ingetrokken.

(13) Bij de evaluatie van de veiligheid van producten moet rekening worden gehouden met alle relevante aspecten, meer bepaald hun karakteristieken en aanbiedingsvorm en de categorieën van consumenten die de producten zouden kunnen gebruiken, alsook hun kwetsbaarheid (met name bij kinderen, ouderen en gehandicapten).

(14) Om overlappingen in de veiligheidsvoorschriften en conflicten met andere wetgeving van de Unie te vermijden, wordt een product dat conform is aan een sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van personen, ook geacht veilig te zijn volgens deze verordening.

(15) Marktdeelnemers moeten volgens de plaats die zij innemen in de toeleveringsketen, verantwoordelijk zijn voor de conformiteit van producten, teneinde een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten te garanderen.

(16) Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de toeleverings- en distributieketen, moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die veilig zijn en aan deze verordening voldoen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.

(17) Importeurs zijn er voor verantwoordelijk dat de producten uit derde landen die zij in de Unie in de handel brengen, voldoen aan de vereisten van deze verordening. De specifieke verplichtingen van importeurs dienen derhalve in deze verordening te worden opgenomen.

(18) Distributeurs bieden een product pas aan op de markt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht, en zij dienen de nodige zorgvuldigheid te betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop met het product wordt omgegaan, geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het product met deze verordening.

(19) Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of een product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen, moet hij als fabrikant worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen.

(20) Een duidelijke identificatie en traceerbaarheid van een product in de hele toeleveringsketen kunnen het gemakkelijker maken de marktdeelnemers te identificeren en effectieve corrigerende maatregelen te nemen tegen onveilige producten, zoals gericht terugroepen. De identificatie en traceerbaarheid van producten verzekeren met andere woorden dat de consumenten en de marktdeelnemers accurate informatie krijgen over onveilige producten, waardoor het vertrouwen in de markt wordt vergroot en onnodige verstoringen van de handel worden vermeden. De producten moeten daarom ter identificatie een vermelding dragen waarmee ook de fabrikant en eventueel de importeur kunnen worden vastgesteld. De fabrikanten moeten ook een technische documentatie opstellen over hun producten waarvoor de meest passende en kosteneffectieve manier kan worden gekozen, bv. langs elektronische weg. De marktdeelnemers dienen voorts ertoe te worden verplicht hun eigen leveranciers te vermelden en diegenen aan wie zij zelf een product hebben geleverd. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[18], is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor de doelstellingen van deze verordening.

(21) De oorsprongsvermelding is een aanvulling bij de fundamentele traceerbaarheidsvereisten betreffende de naam en het adres van de fabrikant. De aanduiding van het land van oorsprong helpt meer in het bijzonder de plaats van fabricage vast te stellen in al die gevallen waarin de fabrikant niet kan worden opgespoord of het opgegeven adres verschilt van de eigenlijke plaats van fabricage. Dergelijke informatie kan de taak van de markttoezichtautoriteiten vergemakkelijken om het product tot de eigenlijke plaats van fabricage te traceren en contact mogelijk te maken met de autoriteiten in het land van oorsprong in het kader van de bilaterale of multilaterale samenwerking inzake de veiligheid van consumentenproducten voor het treffen van geëigende vervolgmaatregelen.

(22) Om de doeltreffende en consistente toepassing van de algemene veiligheidsverplichting van deze verordening te vergemakkelijken, is het van belang gebruik te maken van Europese normen voor bepaalde producten en risico's, zodat een product dat overeenstemt met een Europese norm, waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd, geacht wordt conform deze verplichting te zijn.

(23) Waar de Commissie de noodzaak constateert van een Europese norm om de conformiteit van bepaalde producten met de algemene veiligheidsverplichting van deze verordening te garanderen, dienen de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie[19] te worden gevolgd, en dient een of meerdere Europese normalisatieorganisaties te worden verzocht een norm op te stellen of aan te geven die geschikt is om te garanderen dat de producten die conform deze norm zijn, geacht worden veilig te zijn. De referenties van deze Europese normen moeten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

(24) De procedures om een Europese norm aan te vragen ter ondersteuning van deze verordening en voor formele bezwaren tegen een norm, moeten in deze verordening worden neergelegd en afgestemd op Verordening (EU) nr. 1025/2012. Om algemene consistentie te verzekeren op het gebied van Europese normalisatie, moeten aanvragen van een Europese norm, of bezwaren tegen een Europese norm, worden ingediend bij het comité dat bij die verordening is opgericht, na passende raadpleging van de deskundigen van de lidstaten op het gebied van de veiligheid van consumentenproducten.

(25) De Europese normen waarvan de referenties overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG werden gepubliceerd, moeten verder aanleiding geven tot een vermoeden van conformiteit met de algemene veiligheidsverplichting. Normalisatieopdrachten van de Commissie overeenkomstig Richtlijn 2001/95/EG worden geacht normalisatieaanvragen te zijn overeenkomstig deze verordening.

(26) Indien er geen relevante Europese normen of andere erkende wijzen bestaan om de veiligheid van een product na te gaan, moet bij de evaluatie van het product rekening worden gehouden met de aanbevelingen van de Commissie ter zake uit hoofde van artikel 292 VWEU.

(27) Om eenvormige voorwaarden te garanderen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie inzake het verlenen van vrijstellingen van de verplichting om de markttoezichtautoriteiten in kennis te stellen van producten die een risico vormen, inzake het type gegevensdrager en het aanbrengen ervan op het product met het oog op de traceerbaarheid, inzake normalisatieverzoeken bij Europese normalisatieorganisaties, en inzake besluiten over formele bezwaren tegen Europese normen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[20].

(28) Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen met betrekking tot bezwaren tegen Europese normen en wanneer de referenties van de betreffende Europese norm nog niet in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, moet de raadplegingsprocedure worden toegepast, aangezien de norm in dat geval nog geen vermoeden van conformiteit met de algemene veiligheidsverplichting volgens deze verordening heeft gevestigd.

(29) Om een hoog niveau van gezondheid en veiligheid van de consument te vrijwaren, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen, aan de Commissie worden gedelegeerd voor producten waarvan de naam en het adres van de fabrikant en van de importeur niet op het product zelf aangegeven moeten worden, vanwege het lage risico dat met het product in kwestie is verbonden, en voor de identificatie en traceerbaarheid van producten met een potentieel ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij het voorbereiden en opstellen van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(30) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op deze verordening en erop toezien dat deze regels worden uitgevoerd. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(31) Om de marktdeelnemers, de lidstaten en de Commissie in staat te stellen zich aan te passen aan de wijzigingen die door deze verordening worden ingevoerd, is het dienstig te voorzien in een voldoende lange overgangsperiode vooraleer de voorschriften van deze verordening van kracht worden.

(32) Aangezien het doel van deze verordening, meer bepaald de werking van de interne markt voor consumentenproducten te vrijwaren en tegelijk te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consument, niet op toereikende wijze door de lidstaten kan worden bereikt en dus vanwege de omvang van de maatregel beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(33) Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Meer bepaald beoogt deze verordening volledig respect te verzekeren van de verplichting tot een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en van consumentenbescherming, alsook van de vrijheid van ondernemerschap.