Overwegingen bij COM(2013)884 - Rechtskader van de Unie inzake douaneovertredingen en sancties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2013)884 - Rechtskader van de Unie inzake douaneovertredingen en sancties.
document COM(2013)884 NLEN
datum 13 december 2013
 
(1) De bepalingen op het gebied van de douane-unie zijn geharmoniseerd op grond van het recht van de Unie. De handhaving ervan behoort echter tot het toepassingsgebied van de nationale wetgeving van de lidstaten.

(2) Als gevolg daarvan is de omgang met douaneovertredingen en ‑sancties op 28 verschillende soorten rechtsregels gebaseerd. Dientengevolge wordt een schending van de douanewetgeving in de Unie niet op dezelfde manier aangepakt en verschillen de sancties die kunnen worden opgelegd per geval in aard en ernst, al naar gelang de lidstaat die de sanctie oplegt.

(3) Dit verschil in rechtsstelsels van de lidstaten is niet alleen van invloed op het optimale beheer van de douane-unie, maar voorkomt ook dat een gelijk speelveld wordt gerealiseerd voor marktdeelnemers in de douane-unie omdat het gevolgen heeft voor hun toegang tot douanevereenvoudigingen en ‑faciliteiten.

(4) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad[8] (hierna 'het douanewetboek' genoemd) is ontworpen voor een multinationale elektronische omgeving waar sprake is van realtime communicatie tussen de douaneautoriteiten en waar een door de lidstaten genomen beslissing in alle andere lidstaten van toepassing is. Dit rechtskader vereist om die reden een geharmoniseerde handhaving. Het douanewetboek bevat tevens een bepaling waarin van lidstaten wordt vereist te voorzien in effectieve, afschrikkende en evenredige sancties.

(5) Het in deze richtlijn voorziene rechtskader voor de handhaving van de Unie-douanewetgeving is in overeenstemming met de geldende wetgeving inzake de financiële belangen van de Unie[9]. Tot de douaneovertredingen binnen het door deze richtlijn vastgestelde kader behoren douaneovertredingen die gevolgen hebben voor deze financiële belangen terwijl zij op basis van het strafrecht niet onder het toepassingsgebied van de wetgeving vallen die deze belangen moet beschermen, en douaneovertredingen die in het geheel geen invloed hebben op de financiële belangen van de Unie.

(6) Er dient een lijst te worden vastgesteld met gedragingen die beschouwd worden als schendingen van de Unie-douanewetgeving en waarop sancties zouden moeten staan. Deze douaneovertredingen dienen volledig te zijn gebaseerd op de verplichtingen die voortvloeien uit de douanewetgeving en rechtstreeks betrekking te hebben op het douanewetboek. Met deze richtlijn wordt niet bepaald wanneer lidstaten voor deze douaneovertredingen een administratieve of strafrechtelijke sanctie moeten opleggen.

(7) De eerste categorie gedragingen zou douaneovertredingen op basis van objectieve aansprakelijkheid moeten bevatten, waarvoor geen enkele vorm van schuld is vereist gezien de objectieve aard van de daarmee verbonden verplichtingen en het feit dat de personen die verantwoordelijk zijn om aan deze verplichtingen voldoen het bestaansrecht en bindende karakter ervan niet kunnen negeren.

(8) De tweede en derde categorie gedragingen zouden douaneovertredingen moeten bevatten die uit nalatigheid of met opzet zijn begaan, met andere woorden waar het subjectieve element voor de verschuldigdheid bepalend is.

(9) Het aanmoedigen, mede mogelijk maken en uitlokken van een gedraging die kan worden aangemerkt als een met opzet gepleegde douaneovertreding, evenals een poging om bepaalde douaneovertredingen met opzet te begaan, dient als douaneovertreding te worden beschouwd.

(10) Met het oog op de rechtszekerheid dient te worden bepaald dat een handeling of nalatigheid als gevolg van een vergissing van de douaneautoriteiten niet als een douaneovertreding dient te worden aangemerkt.

(11) De lidstaten moeten waarborgen dat de aansprakelijkheid voor eenzelfde douaneovertreding zowel voor rechtspersonen als voor natuurlijke personen geldt indien de douaneovertreding ten bate van een rechtspersoon is begaan.

(12) Om de nationale sanctiesystemen van de lidstaten onderling aan te passen, dienen sanctieschalen te worden vastgesteld die een weerspiegeling vormen van de verschillende categorieën douaneovertredingen en de ernst ervan. Om effectieve, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen, dienen de lidstaten eveneens te waarborgen dat hun bevoegde autoriteiten rekening houden met specifieke verzwarende of verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de soort en de hoogte van de toe te passen sancties.

(13) De verjaringstermijn voor de vervolging van een douaneovertreding dient op vier jaar te worden vastgesteld met ingang van de dag waarop de douaneovertreding is begaan of, in het geval van voortdurende of herhaalde overtredingen, met ingang van de dag waarop het gedrag dat een overtreding vormt, is beëindigd. De lidstaten dienen te waarborgen dat de verjaringstermijn wordt gestuit door een handeling met betrekking tot onderzoeken of gerechtelijke procedures die verband houden met de douaneovertreding. De lidstaten kunnen de gevallen vastleggen waarvoor deze verjaring wordt gestuit. De aanvang of voortzetting van deze procedures dient na het verstrijken van de termijn van acht jaar te worden uitgesloten en de verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een sanctie dient op drie jaar te worden gesteld.

(14) De administratieve procedure met betrekking tot douaneovertredingen dient te worden opgeschort indien een strafrechtelijke procedure is ingeleid tegen dezelfde persoon in verband met dezelfde feiten. De voortzetting van de administratieve procedure na voltooiing van de strafrechtelijke procedure is alleen mogelijk indien het ne bis in idem-beginsel strikt in acht wordt genomen.

(15) Om positieve jurisdictieverschillen te voorkomen, moet in voorschriften worden opgenomen welke lidstaat met jurisdictie de zaak dient te onderzoeken.

(16) Deze richtlijn dient te voorzien in de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie om een doeltreffend optreden tegen douaneovertredingen te waarborgen.

(17) Om het onderzoek naar douaneovertredingen te vergemakkelijken, dienen de bevoegde autoriteiten in de gelegenheid te worden gesteld bij de gepleegde overtreding gebruikte goederen, transportmiddelen of andere instrumenten tijdelijk in beslag te nemen.

(18) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011 over toelichtende stukken[10], hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van deze stukken gerechtvaardigd.

(19) Aangezien deze richtlijn tot doel heeft te voorzien in een lijst douaneovertredingen die in alle lidstaten plaatsvinden, alsmede in een basis zodat lidstaten effectieve, afschrikkende en evenredige sancties op kunnen leggen op het - volledig geharmoniseerde - gebied van de douane-unie, kunnen deze doelstellingen onvoldoende worden gerealiseerd door de lidstaten op basis van hun verschillende gerechtelijke tradities en kunnen zij door de schaal en de gevolgen ervan beter op het niveau van de Unie worden gerealiseerd. De Unie kan overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie uiteengezette subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Krachtens het evenredigheidsbeginsel in dat artikel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.