Overwegingen bij COM(2014)43 - Structurele maatregelen ter verbetering van de veerkracht van Europese kredietverlenende instellingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het financiële systeem van de Unie omvat meer dan 8 000 banken die verschillen qua omvang, ondernemingsstructuur en bedrijfsmodel; enkele daarvan bestaan in de vorm van grote bankgroepen die een veelomvattende reeks activiteiten ontplooien. Deze groepen omvatten een complex netwerk van rechtspersonen en interne betrekkingen. Zij zijn nauw met elkaar verbonden door het interbancaire leningenverkeer en door de derivatenmarkten. Mogelijk faillissement kan in het geval van deze grote banken zeer omvangrijke en verstrekkende gevolgen hebben.

(2) De financiële crisis heeft aangetoond dat de banken van de Unie onderling vervlochten zijn, hetgeen risico's oplevert voor het financiële systeem. Het afwikkelen van banken is bijgevolg altijd een moeilijk proces geweest waarbij volledige bankgroepen betrokken waren, en niet alleen de niet levensvatbare onderdelen, en waarvoor aanzienlijke overheidssteun nodig was.

(3) Sinds het begin van de financiële crisis hebben de Unie en haar lidstaten zich toegelegd op een fundamentele herziening van het toezicht- en regelgevingskader voor banken, en de eerste stappen naar de bankenunie zijn daarbij ondernomen. Aangezien het om een diepe financiële crisis gaat en ervoor moet worden gezorgd dat alle banken kunnen worden afgewikkeld, moest worden onderzocht of er nog meer maatregelen nodig zijn om de waarschijnlijkheid en de impact van een faillissement nog verder te reduceren in het geval van de grootste en meest complexe banken. Een deskundigengroep op hoog niveau, onder voorzitterschap van Erkki Liikanen, werd hiermee belast. Een aanbeveling van deze deskundigengroep was de verplichte scheiding van handel voor eigen rekening en andere risicovolle handelsactiviteiten door middel van een afzonderlijke rechtspersoon in de bankgroep voor de grootste en meest complexe banken.

(4) De lopende plannen voor de hervorming van de bankreglementering zullen de weerbaarheid van de individuele banken maar ook van de banksector in zijn geheel versterken. Een beperkte deelgroep met daarin de grootste en meest complexe bankgroepen van de Unie blijft echter nog steeds te groot om failliet te gaan ("too big to fail"), te groot om te redden en te complex voor het beheer, het toezicht en de afwikkeling. Structurele hervorming is dan ook een belangrijke aanvulling op andere regelgevingsinitiatieven en -maatregelen omdat hiermee een uitweg wordt geboden om de complexiteit binnen de groep, de intra-groepsubsidiëring en de prikkels tot het nemen van buitensporige risico’s rechtstreeks aan te pakken. Een aantal lidstaten hebben maatregelen genomen, of hebben dit voornemen, om in hun bankenstelsel een structurele hervorming door te voeren.

(5) Op 3 juli 2013 heeft het Europees Parlement de Commissie opgeroepen om te komen met een op beginselen gestoelde aanpak voor structurele hervorming van de Europese banksector.

(6) De rechtsgrond voor deze verordening is artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Op grond hiervan kunnen maatregelen voor de onderlinge aanpassing van nationale bepalingen worden vastgesteld die de instelling en de goede werking van de interne markt tot doel hebben.

(7) Door onsamenhangende nationale wetten die niet dezelfde beleidsdoelstellingen nastreven zodat zij verenigbaar en gelijkwaardig zouden zijn met de in deze verordening voorgestelde mechanismen, verhoogt de kans dat beslissingen over kapitaalbewegingen van marktdeelnemers negatieve gevolgen ondervinden. Afwijkende en onsamenhangende regels en praktijken kunnen voor kredietinstellingen die grensoverschrijdende activiteiten verrichten, immers aanzienlijk hogere operationele kosten meebrengen en dus leiden tot een mindere efficiënte toewijzing van middelen en kapitaal in vergelijking met een situatie waarin het kapitaalverkeer gebonden is aan gelijke en consistente regels. Om dezelfde redenen zullen afwijkende en inconsistente regels marktdeelnemers ook negatief beïnvloeden in hun beslissingen over de plaats en de wijze van verrichting van grensoverschrijdende financiële diensten. Afwijkende en onsamenhangende regels kunnen onbedoeld ook geografische arbitrage aanmoedigen. Kapitaalverkeer en verrichting van grensoverschrijdende diensten zijn belangrijke voorwaarden voor de goede werking van de interne markt van de Unie. Zonder een Unie-brede aanpak zullen kredietinstellingen zich gedwongen zien hun structuur en werking aan te passen naar gelang van het nationale grondgebied, hetgeen de complexiteit nog groter maakt en leidt tot verdere versnippering van de interne markt.

(8) Onsamenhangende nationale regelingen ondermijnen ook de inspanningen om te komen tot een gemeenschappelijk rulebook dat van toepassing is in de hele interne markt. Een dergelijke ontwikkeling zou ook tot gevolg hebben dat de daadkracht van het gemeenschappelijke toezichtmechanisme (Single Supervisory Mechanism of SSM)[23] wordt beperkt omdat de Europese Centrale Bank (ECB) een reeks afwijkende en consistente regelingen zou moeten toepassen op de onder haar toezicht staande kredietinstellingen, hetgeen de kosten voor het toezicht en de complexiteit nog zou verhogen. Onsamenhangende wetgeving maakt ook het beheer van grensoverschrijdende kredietinstellingen moeilijker en kostelijker, met name om de naleving van onderling verschillende en mogelijk inconsistente regels te verzekeren. Op vergelijkbare wijze zou het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (SRM)[24] moeten zorgen voor de afwikkeling van kredietinstellingen die mogelijk aan afwijkende voorschriften betreffende hun organisationele en operationele structuur onderworpen zijn.

(9) Harmonisering op Unie-niveau kan ervoor zorgen dat bankgroepen in de Unie, die vaak in verschillende lidstaten actief zijn, gereguleerd worden door een gemeenschappelijk kader van structurele voorschriften, waardoor verstoringen van de concurrentie worden voorkomen, ingewikkelde regelgeving wordt afgebouwd, ongerechtvaardigde nalevingskosten voor grensoverschrijdende activiteiten worden vermeden en waarbij ook verdere integratie in de markt van de Unie wordt gestimuleerd en mogelijkheden tot regelgevingsarbitrage verder teruggedrongen worden.

(10) In overeenstemming met de doelstellingen, namelijk bijdragen tot de werking van de interne markt, moet het mogelijk zijn aan een kredietinstelling een afwijking van de regeling inzake scheiding van bepaalde handelsactiviteiten te verlenen, wanneer een lidstaat vóór 29 januari 2014 nationale primaire wetgeving (met inbegrip van nadien vastgestelde afgeleide wetgeving) heeft aangenomen waarbij aan kredietinstellingen die deposito's van natuurlijke personen en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) aantrekken, het verbod wordt opgelegd als principaal te handelen in beleggingen en activa voor handelsdoeleinden aan te houden. De lidstaat moet derhalve het recht hebben bij de Commissie een verzoek in te dienen om toekenning van een afwijking van de regeling inzake scheiding van bepaalde handelsactiviteiten voor een kredietinstelling die onder een met deze regeling verenigbare nationale wet valt. Op die manier kan worden vermeden dat lidstaten die reeds voorzien hebben in primaire wetgeving waarvan de gevolgen gelijkwaardig en verenigbaar zijn met deze verordening, hun bestaande werkzame regels verder moeten aanpassen. Om te waarborgen dat de gevolgen van deze nationale wetgeving en van de daaropvolgende uitvoeringsmaatregelen geen afbreuk doen aan de doelstelling of de werking van de interne markt, moeten deze nationale wet en de desbetreffende regeling inzake toezicht en handhaving ervoor zorgen dat kredietinstellingen die in aanmerking komende deposito's van natuurlijke personen en kmo's aanvaarden, voldoen aan wettelijk bindende voorschriften die gelijkwaardig en verenigbaar zijn met de in deze verordening gestelde eisen. De autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de onder de desbetreffende nationale wet vallende kredietinstelling, moet een advies verstrekken dat het verzoek om afwijking vergezelt.

(11) Volgens artikel 4, lid 1, onder i), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad[25] is de ECB bevoegd om, wanneer het Unierecht uitdrukkelijk daarin voorziet voor bevoegde autoriteiten, toezichttaken te vervullen met betrekking tot structurele veranderingen die van kredietinstellingen worden geëist om preventief op te treden tegen financiële spanningen en faillissement.

(12) Deze verordening heeft tot doel perken te stellen aan het nemen van buitensporige risico's en snelle balansgroei, moeilijkheden bij afwikkeling en toezicht, belangenconflicten, concurrentievervalsing en verkeerde allocatie van kapitaal. Zij wil instellingen die activiteiten verrichten waarvoor een vangnet van de overheid wenselijk is, ook beschermen tegen verliezen die het gevolg zijn van andere activiteiten. Er zijn daarom regels nodig die banken moeten helpen zich opnieuw af te stemmen op hun kerntaak, namelijk hun relationeel gerichte rol ten dienste van de reële economie, en die voorkomen dat het bankkapitaal in buitensporige mate wordt ingezet voor handelsdoeleinden ten nadele van de kredietverstrekking aan de niet-financiële economie.

(13) Deze verordening zal alleen van toepassing zijn op kredietinstellingen en groepen met handelsactiviteiten die aan de in de verordening gestelde drempels voldoen. Dit is in overeenstemming met de uitdrukkelijke bestemming, namelijk de beperkte doelgroep van de grootste en meest complexe bankgroepen die in weerwil van andere regelgeving te groot om failliet te gaan, te groot om te redden en te complex voor het beheer, het toezicht en de afwikkeling blijven. De bepalingen van deze verordening moeten dienovereenkomstig alleen worden toegepast op die kredietinstellingen van de Unie en de groepen die mondiaal systeemrelevant worden geacht of waarvan de handelsactiviteit of de absolute grootte een aantal relatieve en absolute boekhoudkundige drempels overschrijden. De lidstaten of de bevoegde autoriteiten kunnen besluiten ook aan kleinere kredietinstellingen soortgelijke maatregelen op te leggen.

(14) Het territoriale toepassingsgebied van deze verordening moet ruim genoeg zijn om te garanderen dat de concurrentie niet wordt verstoord en dat het omzeilen van de regeling wordt voorkomen. Indien op dochters van EU-moederondernemingen in derde landen of op EU-bijkantoren van in derde landen gevestigde kredietinstellingen die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, echter een regeling wordt toegepast die naar het oordeel van de Commissie een gelijkwaardige werking zou hebben als de verordening, dienen deze te worden vrijgesteld. De bevoegde autoriteiten moeten ook buitenlandse dochterondernemingen van groepen met een EU-moederonderneming kunnen vrijstellen indien deze autonoom zijn en indien hun faillissement een beperkte weerslag zou hebben op de groep in zijn geheel.

(15) Kredietinstellingen en entiteiten die tot dezelfde groep behoren, moeten een verbod opgelegd krijgen om financiële instrumenten en grondstoffen voor eigen rekening te kopen en te verkopen, aangezien deze activiteit een beperkte of geen toegevoegde waarde voor het openbare nut heeft en van nature risicobeladen is.

(16) Het onderscheid tussen handel voor eigen rekening en marketmaking is moeilijk te maken. Om deze moeilijkheid te overwinnen moet het verbod op handel voor eigen rekening beperkt blijven tot desks, units, afdelingen of individuele handelaren die specifiek aangewezen zijn voor handel voor eigen rekening. Banken mogen niet de mogelijkheid krijgen dit verbod te omzeilen door beleggingen te verrichten in of hun voordeel te halen uit beleggingen in niet-bancaire entiteiten die handel voor eigen rekening bedrijven.

(17) Om ervoor te zorgen dat entiteiten die onder het verbod op handel voor eigen rekening vallen, kunnen blijven bijdragen tot de financiering van de economie, moeten zij de mogelijkheid hebben te beleggen in een gesloten lijst van fondsen. Deze exhaustieve lijst moet bestaan uit alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) zonder hefboomfinanciering van het closed-end-type, Europese durfkapitaalfondsen, Europese sociaalondernemerschapsfondsen en Europese langetermijninvesteringsfondsen. Om te verzekeren dat deze fondsen de levensvatbaarheid en de financiële gezondheid van de kredietinstellingen die daarin beleggen, niet in gevaar brengen, moeten abi's zonder hefboomfinanciering van het closed-end-type waarin kredietinstellingen nog steeds kunnen beleggen, beheerd worden door abi-beheerders die over een vergunning beschikken en onder toezicht staan overeenkomstig  de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad[26] en moeten deze abi's in de Unie gevestigd zijn of, indien zij niet in de Unie zijn gevestigd, overeenkomstig deze richtlijn in de Unie worden verhandeld.

(18) Entiteiten die onder het verbod op handel voor eigen rekening vallen, moeten hun eigen kapitaal kunnen gebruiken om beleggingen te verrichten in het kader van hun kasbeheer. Kasbeheer moet een activiteit zijn die tot doel heeft de waarde van het eigen kapitaal veilig te stellen alsook het kredietrisico over meerdere tegenpartijen te spreiden en de liquiditeit van het eigen kapitaal te maximaliseren. Bij het beheer van hun kasmiddelen mogen entiteiten die onder het verbod op handel voor eigen rekening vallen, er niet naar streven hogere opbrengsten te halen dan geldmarkttarieven, waarbij de rentabiliteit van een overheidsobligatie van hoogwaardige kwaliteit met een looptijd van drie maanden als benchmark wordt gebruikt.

(19) Kasequivalenten zijn instrumenten die normaal gezien op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistcertificaten, kortlopend papier van lokale overheden, depositocertificaten, commercial paper, bankaccepten, verhandelbaar papier over korte termijn of participaties of aandelen van gereglementeerde geldmarktfondsen. Met het oog op het verbod op shortselling moet een kredietinstelling kasequivalenten aanhouden vooraleer zij deze activa kan verkopen.

(20) Een beloningsbeleid dat aanspoort tot het nemen van buitensporige risico's, kan een degelijk en doeltreffend risicobeheer van banken ondermijnen. Als aanvulling op de ter zake toepasselijke Uniewetgeving moeten beloningsregels helpen voorkomen dat het verbod op handel voor eigen rekening omzeild wordt. Verder moeten kernkredietinstellingen, wanneer zij een prudent risicobeheer verrichten, aan de hand van deze regels ook alle resterende of verborgen handel voor eigen rekening aan banden leggen.

(21) Het leidinggevend orgaan van de onder het verbod op handel voor eigen rekening vallende entiteiten moet de naleving van dit verbod garanderen.

(22) Naast handel voor eigen rekening verrichten grote kredietinstellingen tal van andere handelsactiviteiten, zoals marketmaking, emissies, beleggings- en sponsoringactiviteit met betrekking tot risicobeladen securitisatie of het structureren, regelen of uitvoeren van complexe derivatentransacties. Deze vorm van handel houdt vaak verband met cliëntenactiviteit maar kan toch problemen opleveren. Omdat deze activiteiten echter hun nut kunnen bewijzen, hoeven zij niet rechtstreeks onder het verbod te vallen. In plaats daarvan moeten deze activiteiten ex-post door de bevoegde autoriteit worden beoordeeld en kan op die basis eventueel de verplichting tot scheiding van de andere activiteiten van de groep worden opgelegd.

(23) Indien de bevoegde autoriteit bij de toetsing concludeert dat deze activiteiten bepaalde maatstaven overschrijden wat relatieve grootte, hefboom, complexiteit, winstgevendheid, verbonden marktrisico alsmede verwevenheid betreft, moet zij de scheiding daarvan uit de kernkredietinstelling eisen, tenzij deze ten genoegen van de bevoegde autoriteit kan aantonen dat deze handelsactiviteiten rekening houdend met de in deze verordening gestelde doelen geen bedreiging voor haar eigen financiële stabiliteit of die van het financiële systeem in zijn geheel vormen.

(24) Met betrekking tot marketmaking zijn er bijzondere problemen. De afwikkelbaarheid van een bank kan worden gehinderd door het bestaan van handels- en inventarisactiviteiten binnen een grote bankgroep, aangezien individuele handelsposities in een afwikkelingsproces op dezelfde manier worden behandeld, ongeacht of de oorsprong daarvan in door cliëntenactiviteit gedreven marketmaking dan wel in speculatie te vinden is. Daarnaast zijn marketmakers verbonden met andere grote bankgroepen. Bovendien kunnen marketmakers blootgesteld zijn aan aanzienlijke tegenpartijrisico's en de concrete werking van marketmaking kan variëren naargelang van de verschillende financiële instrumenten en marktmodellen. Daarom moet tijdens de toetsing door de bevoegde autoriteit bijzondere aandacht aan deze activiteiten worden geschonken.

(25) Door een aantal activiteiten met securitisatie hebben kredietinstellingen snel risico's kunnen opbouwen, zijn de risico's binnen de met hefboomfinanciering opgebouwde sector steeds groter geworden, is de afhankelijkheid van met name kortlopende schuld tussen financiële intermediairs gegroeid en is de verwevenheid tussen de financiële intermediairs onderling aanzienlijk groter geworden. Indien de securitisatie niet voldoet aan een aantal minimumcriteria en zodoende als hoogkwalitatief kan worden beschouwd, blijft het liquiditeitsrisico voor kredietinstellingen vrij hoog. Voorts kunnen beleggingen in risicobeladen gesecuritiseerde producten leiden tot verdere vervlechting van financiële instellingen, hetgeen een ordelijke en snelle afhandeling in de weg staat. Bijgevolg vereisen deze activiteiten bijzondere aandacht wanneer de bevoegde autoriteit haar toetsing verricht.

(26) Om te zorgen voor een daadwerkelijke scheiding op juridisch, economisch, beheersmatig en operationeel gebied, moeten kernkredietinstellingen en handelsentiteiten voldoen aan regels inzake kapitaal, liquiditeit en grote blootstellingen op functioneel subgroepsniveau. Zij dienen te beschikken over een sterke onafhankelijk beheer en afzonderlijke leidinggevende organen.

(27) Groepen die aangemerkt kunnen worden als onderlinge maatschappijen, coöperaties, spaarinstellingen en dergelijke, hebben een specifieke eigendoms- en economische structuur. Indien een aantal van deze regels inzake scheiding als verplichting worden opgelegd, kunnen zij verregaande veranderingen vereisen in de structurele organisatie van deze entiteiten, hetgeen kan leiden tot onevenredig hoge kosten ten opzichte van de baten. Voor zover deze groepen binnen het toepassingsgebied van de verordening vallen, kan de bevoegde autoriteit kernkredietinstellingen die aan de voorwaarden van artikel 49, lid 3, onder a) of b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, toestaan kapitaalinstrumenten aan te houden of stemrechten in een handelsentiteit te bezitten wanneer zij van oordeel is dat het voor het functioneren van de groep noodzakelijk is deze kapitaalinstrumenten aan te houden of deze stemrechten te bezitten en dat de kernkredietinstelling voldoende maatregelen heeft genomen om de betrokken risico's op passende wijze te beperken.

(28) Limieten voor grote risicoblootstellingen hebben tot doel kredietinstellingen te beschermen tegen het risico van verliezen ten gevolge van buitensporige concentratie op één cliënt of op een groep verbonden cliënten. Een integraal deel van deze verordening wordt gevormd door de toepassing van deze limieten op de gescheiden onderdelen binnen de kredietinstelling of groep alsmede tussen de kernkredietinstelling en de externe entiteiten die handelsactiviteiten verrichten. Afgezien van de individuele blootstellingslimieten kunnen de geaggregeerde grote blootstellingen nog steeds aanzienlijk zijn. De individuele limieten moeten daarom worden aangevuld met een geaggregeerde limiet inzake grote blootstellingen. Om de toepassing van het openbare vangnet op de voor scheiding in aanmerking komende activiteiten te beperken en een duidelijk onderscheid te maken tussen de activiteiten van een handelsentiteit en die van de kernkredietinstelling, moet aan de handelsentiteiten het verbod worden opgelegd deposito's te gebruiken die voor depositoverzekering in aanmerking komen. Dit verbod mag niet verhinderen dat zekerheden worden uitgewisseld die strikt verband houden met hun handelsactiviteiten. Om aanvullende kredietbronnen echter niet af te snijden, moet de handelsentiteit kredieten kunnen verstrekken aan alle cliënten. Voorts kan het zijn dat de handelsentiteit zich moet toeleggen op groothandelsdiensten inzake betaling, clearing en afwikkeling maar zij mag niet worden betrokken bij retailbetalingsdiensten.

(29) De kernkredietinstelling moet ongeacht de scheiding in staat blijven haar eigen risico te beheren. Sommige handelsactiviteiten moeten derhalve worden toegestaan voor zover zij gericht zijn op een prudent beheer van het kapitaal, de liquiditeit en de financiering van de kernkredietinstelling en geen gevaar vormen voor de financiële stabiliteit van de instelling. Zo dient de kernkredietinstelling ook in staat te zijn bepaalde noodzakelijke diensten van risicobeheer te bieden aan haar cliënten. Dergelijke activiteiten moeten echter plaatsvinden zonder dat de kernkredietinstelling aan onnodige risico's wordt blootgesteld en zonder dat dit problemen oplevert voor haar financiële stabiliteit. Afdekkingsactiviteiten die aangewend kunnen worden voor een prudent beheer van het eigen risico en voor de verstrekking van diensten van risicobeheer aan cliënten, kunnen maar moeten niet noodzakelijk in aanmerking worden genomen voor de toepassing van hedge accounting overeenkomstig de internationale standaarden voor financiële verslaglegging.

(30) Om de bij deze verordening ingestelde besluitvormingsprocedure doeltreffender te maken alsmede om zoveel mogelijk te zorgen voor samenhang tussen de maatregelen die krachtens deze verordening, Verordening (EU) nr. 1024/2013 van het Europees Parlement en de Raad, de [richtlijn afwikkeling en herstel] en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad[27] zijn opgelegd, moeten de bevoegde autoriteiten en de desbetreffende afwikkelingsautoriteiten in alle omstandigheden nauw samenwerken met gebruik van alle bevoegdheden die hun bij het toepasselijke Unierecht zijn verleend. De plicht tot samenwerking geldt voor alle stadia van de procedure tot aan het definitieve besluit van de bevoegde autoriteit waarbij de structurele maatregelen worden opgelegd.

(31) Scheiding heeft grote gevolgen voor de juridische, organisationele en operationele structuur van bankgroepen. Om een daadwerkelijke en doeltreffende toepassing van de scheiding te waarborgen en om te voorkomen dat de scheiding in groepen plaatsvindt volgens geografische grenzen, moeten de besluiten tot scheiding op groepsniveau door de consoliderende toezichthouder worden genomen, indien nodig na raadpleging van de bevoegde autoriteiten van de belangrijkste dochterondernemingen van de bankgroep.

(32) Om voor alle belanghebbenden op de markt transparantie en rechtszekerheid te bevorderen, moet de Europese Bankautoriteit (EBA) op haar website een lijst publiceren en bijhouden van kredietinstellingen en groepen waarop de vereisten met betrekking tot het verbod op handel voor eigen rekening en scheiding van bepaalde handelsactiviteiten van toepassing zijn.

(33) Voor zover de bekendmaking van informatie met betrekking tot het prudentiële toezicht en voor de toepassing van deze verordening de verwerking van persoonsgegevens inhoudt, moeten deze gegevens volledig door het regelgevingskader van de Unie worden beschermd. Met name persoonsgegevens worden door de bevoegde autoriteit niet langer dan nodig is bijgehouden overeenkomstig de toepasselijke regels voor gegevensbescherming[28].

(34) Scheiding brengt veranderingen teweeg in de juridische, organisationele en operationele structuur van de betrokken bankgroepen, hetgeen kosten meebrengt. Om het risico te beperken dat de kostprijs hiervan naar de cliënten wordt doorgeschoven en om de kredietinstellingen de nodige tijd te verlenen om het scheidingsbesluit op ordelijke wijze ten uitvoer te leggen, moet deze scheiding niet onmiddellijk na de inwerkingtreding van de verordening worden toegepast maar [gelieve exacte datum in te voegen 18 maanden na de datum van publicatie van deze verordening].

(35) Alle beleggingsdiensten of -activiteiten, of gedeelten daarvan, welke als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig plaatsvinden in de verschillende entiteiten die krachtens deze verordening voortvloeien uit structurele veranderingen waartoe grote, complexe en onderling vervlochten kredietinstellingen verplicht worden, dienen te worden verricht overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad[29]. Wanneer deze verordening in vergelijking met Richtlijn 2004/39/EG verdere beperkingen oplegt met betrekking tot de mogelijkheid voor deze entiteiten om beleggingsdiensten te verrichten, dienen de bepalingen van deze verordening voorrang te krijgen. Het verrichten van deze beleggingsdiensten of -activiteiten is onderworpen aan een voorafgaande vergunning in overeenstemming met Richtlijn 2004/39/EG, met uitzondering van de kredietinstellingen die een vergunning krijgen overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU.

(36) De Commissie dient samen met de autoriteiten van derde landen te zoeken naar synergetische oplossingen, om te bewerkstelligen dat deze verordening spoort met de door derde landen opgelegde vereisten. De Commissie moet derhalve kunnen nagaan of het regelgevingskader van een derde land gelijkwaardig is aan deze verordening, ook wat de juridische, toezichts- en handhavingsregels betreft.

(37) Om te verzekeren dat de entiteiten waarop deze verordening van toepassing is, aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen voldoen en om ervoor te zorgen dat zij in de hele Unie gelijk worden behandeld, moeten de administratieve sancties en maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.  Daarom moeten de krachtens deze verordening vastgestelde administratieve maatregelen en sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van adressaten, bij het opleggen van een sanctie of maatregel in aanmerking te nemen criteria, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten.

(38) Om de in deze verordening vastgestelde vereisten nader te omschrijven, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende niet-essentiële elementen: uitbreiding van de reeks overheidsobligaties die niet onder het verbod van artikel 6 vallen en die de bevoegde autoriteiten niet moeten toetsen of voor scheiding in aanmerking nemen; vaststelling van de toepasselijke grenzen en voorwaarden die bij een bevoegde autoriteit tot het vermoeden leiden dat bepaalde handelsactiviteiten moeten worden gescheiden; uitbreiding van de lijst instrumenten die voor beheer van het eigen risico door een kredietinstelling in aanmerking komen; uitbreiding van de lijst instrumenten die een kredietinstelling kan afhandelen bij het risicobeheer van cliënten; berekening van de drempel waarboven derivaten niet mogen worden verkocht of geregistreerd in de balans van een kernkredietinstelling; grote risico's en de mate waarin technieken ter beheersing van het kredietrisico worden erkend; aanpassing van de onderdelen van het begrip “handelsactiviteiten” dat gebruikt wordt voor de vaststelling van de toepassingsvoorwaarden van hoofdstuk II en hoofdstuk III van deze verordening; nadere omschrijving van het soort securitisaties die geen bedreiging vormen voor de financiële stabiliteit van de kernkredietinstelling of van het financiële systeem van de Unie; de criteria voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid van het wettelijk en toezichtkader van een derde land. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(39) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, met name ten aanzien van de bepalingen bedoeld in de artikelen 21 en 27, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(40) De uitvaardiging van technische normen op het gebied van financiële diensten moet resulteren in een consistente harmonisatie en adequate bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de gehele Unie. Het is efficiënt en passend om de EBA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische regulerings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. De EBA moet bij het opstellen van ontwerpen van technische normen voor doeltreffende administratieve en rapportageprocessen zorgen.

(41) De Commissie dient door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad[30] door de EBA ontwikkelde technische regelgevingsnormen vast te stellen met betrekking tot de methodologie voor consistente aflezing en toepassing van de maatstaven betreffende de berekening van de drempel waarboven scheiding van handelsactiviteiten moet plaatsvinden. De Commissie en EBA moeten ervoor zorgen dat deze normen door alle betrokken instellingen kunnen worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de aard, de omvang en de complexiteit van deze instellingen en hun activiteiten.

(42) Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 door de EBA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de methodologie voor de berekening van de hoeveelheid handelsactiviteiten die kredietinstellingen en groepen verrichten, de uniforme template voor de bekendmaking van de totale hoeveelheid en de onderdelen van de handelsactiviteiten van kredietinstellingen en moederondernemingen, alsmede de vaststelling van procedures en vormvoorschriften voor uitwisseling van informatie over sancties met de EBA.

(43) In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de doelstelling om systeemrisico, financiële stress of faillissement van grote, complexe en onderling vervlochten kredietinstellingen te voorkomen, noodzakelijk en dienstig voorschriften vast te stellen inzake het verbod op handel voor eigen rekening en scheiding van bepaalde handelsactiviteiten. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

(44) De vrijheid van ondernemerschap overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken wordt krachtens artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna 'Handvest') erkend. Eenieder in de Unie heeft het recht een onderneming op te richten of zijn activiteiten voort te zetten zonder daarin te worden gediscrimineerd of onnodig te worden beperkt. Het aandeelhouderschap is verder beschermd overeenkomstig artikel 17 van het Handvest. Aandeelhouders hebben het recht hun eigendom te bezitten, te gebruiken en erover te beschikken en hun eigendom mag hun niet onvrijwillig worden ontnomen. Het verbod op handel voor eigen rekening en de scheiding van bepaalde handelsactiviteiten waarin deze verordening voorziet, kunnen leiden tot aantasting van de vrijheid van ondernemerschap alsmede van de eigendomsrechten van aandeelhouders die in een dergelijke situatie niet vrij over hun eigendom kunnen beschikken.

(45) De beperkingen op de vrijheid van ondernemerschap en de rechten van aandeelhouders moeten overeenstemmen met artikel 52 van het Handvest. Er mag niet onevenredig worden ingegrepen in deze rechten. Dienovereenkomstig kan het verbod op handelsactiviteiten of de scheiding daarvan alleen worden opgelegd wanneer dit beantwoordt aan het algemeen belang inzake bevordering van de goede werking van de bankenunie en van de financiële stabiliteit. De betrokken aandeelhouders mogen niet worden verhinderd gebruik te maken van hun andere wettelijke middelen, zoals het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht.

(46) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die in het Handvest zijn erkend, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, op bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, alsmede de rechten van de verdediging en de eerbiediging van het beginsel ne bis in idem. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen.

(47) Aangezien onder het verbod op handel voor eigen rekening vallende entiteiten voldoende tijd nodig zullen hebben om daaraan te voldoen, bepaalt deze verordening dat het verbod in werking treedt [gelieve de exacte datum in te voegen 18 maanden na de publicatie van deze verordening]. De procedures waarin deze verordening voorziet ter uitvoering van de bepalingen die moeten leiden tot een besluit van de bevoegde autoriteit inzake de noodzaak tot scheiding van handelsactiviteiten van de kernkredietinstelling, en de procedures die van toepassing zijn op groepen na de vaststelling van een dergelijk besluit, zijn complex en tijdrovend, niet alleen wat de tenuitvoerlegging ervan betreft maar met ook met het oog op een verantwoordelijke en duurzame uitvoering van de maatregelen. Het is dan ook raadzaam dat deze bepalingen in werking treden [gelieve de exacte datum in te voegen 36 maanden na de publicatie van deze verordening].