Overwegingen bij COM(2017)386 - Sluiting van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden mbt materieel strafrecht en justitiële samenwerking in strafzaken - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2017)386 - Sluiting van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden mbt materieel strafrecht en ... |
---|---|
document | COM(2017)386 ![]() ![]() |
datum | 27 juli 2017 |
(2) In artikel 16 van het Verdrag is bepaald dat de partijen de nodige maatregelen moeten nemen om gedragingen in verband met het witwassen van geld strafbaar te stellen, indien het delict dat leidt tot opbrengsten een strafbaar feit is dat betrekking heeft op de manipulatie van sportwedstrijden, en om ook deelneming en medeplichtigheid aan een dergelijk feit strafbaar te stellen. Overeenkomstig artikel 1, onder b), van Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad, waarbij de Unie gemeenschappelijke regels heeft vastgesteld, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er geen voorbehoud wordt gemaakt of gehandhaafd bij witwassen van ernstige misdrijven die worden opgesomd in artikel 6 van het Verdrag van de Raad van Europa van 1990 inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven. Aldus bevat het recht van de Unie een definitie van het witwassen van geld. Door de bepaling dat het witwassen van opbrengsten van manipulatie van sportwedstrijden moet worden beschouwd als het witwassen van geld, kan artikel 16 van het Verdrag gevolgen hebben voor het toepassingsgebied van de regels van de Unie of dat wijzigen.
(3) De bevoegdheid voor de artikelen 17, 18, 22 en 23 (in de hoofdstukken IV en VI) van het Verdrag houdt verband met de bevoegdheid op grond van de artikelen 15 en 16 van het Verdrag.
(4) De bepalingen van hoofdstuk V (Rechtsmacht, strafrechtelijke procedure en handhaving) en van hoofdstuk VI (Sancties en maatregelen) flankeren de bepalingen van materieel strafrecht in de artikelen 15 tot en met 18 van het Verdrag. Artikel 19 van het Verdrag (Rechtsmacht) is een bijkomende bepaling bij de vaststelling van de strafrechtelijke bepalingen.
(5) Hoofdstuk VII betreft internationale samenwerking in justitiële en andere aangelegenheden. Opgemerkt moet worden dat het Verdrag niet voorziet in een rechtskader dat reeds geldende regelingen vervangt, en dat het daarom reeds bestaande instrumenten op het gebied van wederzijdse bijstand in strafzaken en uitlevering onverlet laat. 21 Op Europees niveau bestaat er een alomvattende reeks instrumenten met het oog op een gemakkelijkere justitiële samenwerking in strafzaken, die van toepassing zouden zijn op hetzij de verschillende werkwijzen van de manipulatie van sportwedstrijden, hetzij op de strafbaarstelling van de manipulatie van sportwedstrijden als nieuw delict in de interne rechtsorde van de lidstaten. 22
(6) De Europese Unie stimuleert het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden, als bijdrage aan de inspanningen van de Europese Unie om de manipulatie van sportwedstrijden te bestrijden teneinde de integriteit van de sport en de ethiek in de sport te beschermen in overeenstemming met het beginsel van de autonomie van de sport.
(7) Overeenkomstig Besluit [……..] van de Raad van [………] het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden op […] door […] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.
(8) De bepalingen van het Verdrag die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, met uitzondering van de bepalingen die verband houden met materieel strafrecht en justitiële samenwerking in strafzaken, zijn opgenomen in een afzonderlijk besluit van de Raad 23 , parallel aan dit besluit.
(9) Het Verdrag moet namens de Unie worden goedgekeurd.