Overwegingen bij COM(2025)199 - EU-standpunt in het Partnerschapscomité dat is opgericht bij de Brede en Versterkte partnerschapsovereenkomst met Armenië inzake de vervanging van de lijst van personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Brede en Versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds (“de Overeenkomst”), is bij Besluit (EU) 2021/270 van de Raad van 25 januari 2021 2 door de Unie gesloten en is op 1 maart 2021 in werking getreden.

(2) In artikel 339, lid 1, van de Overeenkomst is bepaald dat het Partnerschapscomité een lijst van ten minste 15 personen moet opstellen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden.

(3) Om de goede werking van het bij titel VI van de Overeenkomst ingestelde systeem voor geschillenbeslechting te waarborgen, moet het Partnerschapscomité zijn lijst van personen die bereid en in staat zijn om als arbiter op te treden, vervangen.

(4) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Partnerschapscomité moet worden ingenomen, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

(5) Met het oog op transparantie verdient het de voorkeur het besluit van het Partnerschapscomité zoals dat uiteindelijk wordt vastgesteld, bekend te maken.