Overwegingen bij COM(2000)406 - Machtiging van Spanje om de overeenkomst met Zuid-Afrika inzake wederzijdse visserijbetrekkingen te verlengen tot en met 7 maart 2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De overeenkomst inzake wederzijdse visserijbetrekkingen tussen de regering van het Koninkrijk Spanje en de regering van de Republiek Zuid-Afrika, die op 14 augustus 1979 werd ondertekend, is op 8 maart 1982 in werking getreden voor een aanvankelijke periode van tien jaar; de overeenkomst blijft vervolgens van kracht voor een onbepaalde periode, tenzij de overeenkomst twaalf maanden van tevoren wordt opgezegd.

(2) Artikel 167, lid 2, van de Toetredingsakte bepaalt dat de rechten en plichten die voor het Koninkrijk Spanje voortvloeien uit visserijovereenkomsten met derde landen onverlet blijven gedurende de periode waarin de bepalingen van die overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.

(3) Krachtens artikel 167, lid 3, van de Toetredingsakte, vóór het verstrijken van de visserijovereenkomsten tussen het Koninkrijk Spanje en derde landen, stelt de Raad de passende besluiten vast voor het handhaven van de daaruit voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid om deze overeenkomsten te verlengen met ten hoogste één jaar; genoemde overeenkomst is tot en met 7 maart 2000  i verlengd.

(4) Het is wenselijk dat het Koninkrijk Spanje wordt gemachtigd om voornoemde visserijovereenkomst tot en met 7 maart 2001 te verlengen.