Overwegingen bij COM(2001)248-2 - Uitbreiding van de werking van Besluit tot vaststelling van een actieprogramma inzake opleiding, uitwisselingen en bijstand voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma "PERICLES") tot de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De verwezenlijking van de opdracht van de Gemeenschap is met name gebaseerd op de totstandbrenging van een Economische en Monetaire Unie, en het optreden van de Gemeenschap omvat een bijdrage tot een degelijke opleiding.

(2) Het Verdrag verleent de Gemeenschap de verantwoordelijkheid alle maatregelen te nemen die nodig zijn voor de snelle invoering van de euro als enige Europese munteenheid.

(3) De bescherming van de euro tegen valsemunterij vereist dat op Europees vlak een equivalente opleiding aan alle bevoegde nationale diensten wordt gegeven en dat de samenwerking wordt ondersteund.

(4) Dit programma beoogt met name de toegang tot de opleiding te vergemakkelijken en de uitwisseling van informatie en ervaring tussen alle betrokken personeelsleden, alsook uitwisselingen van personeelsleden, te bevorderen.

(5) Vanwege haar opdrachten bevordert de Gemeenschap de samenwerking met derde landen en de internationale organisaties die bevoegd zijn voor de bescherming van de enige munt tegen aantasting van haar geloofwaardigheid als contant betaalmiddel.

(6) In haar aanbeveling van 7 juli 1998 betreffende de vaststelling van bepaalde maatregelen ter vergroting van de rechtsbescherming van eurobankbiljetten en -munten  i verzoekt de Europese Centrale Bank de Commissie samenwerking tussen de nationale politiediensten op het gebied van de vervalsing van muntstukken en bankbiljetten in euro tot stand te brengen en stelt zij voor dat de Raad, de Commissie en de lidstaten alle mogelijke maatregelen ter bestrijding van namaak ten uitvoer leggen of onderzoeken.

(7) In haar mededeling van 22 juli 1998 aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank over de bescherming van de euro  i verklaarde de Commissie dat zij de mogelijkheid zal onderzoeken om een proefactie inzake opleiding te organiseren ten behoeve van alle personen die betrokken zijn bij het systeem van preventie, opsporing en beteugeling van valsemunterij, ter aanvulling van het beroepsopleidingsbeleid van de lidstaten; deze actie zou moeten leiden tot de bepaling van de krachtlijnen van een meerjarig opleidingsbeleid.

(8) Uit het gevoerde overleg en de opgedane ervaring blijkt het belang voor de op nationaal vlak ondernomen acties van een specifiek, multidisciplinair, aanvullend programma op communautair vlak voor een zekere periode; deze actie ondersteunt en completeert derhalve de acties van de lidstaten.

(9) Naast de opleiding in strikte zin en de uitwisseling van personeelsleden moet een dergelijk programma ook bijstandsmaatregelen omvatten, met name technische en wetenschappelijke bijstand.

(10) Het Raadgevend comité coördinatie fraudebestrijding van de Commissie, dat het gepaste forum is, behandelt alle vraagstukken in verband met de evaluatie van de behoeften voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, in het bijzonder inzake opleiding, via de groep 'deskundigen namaak van de euro', ook met het oog op de toepassing van dit programma en de deelname van de kandidaat-lidstaten.

(11) Op 29 mei 2000 is een kaderbesluit van de Raad tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro aangenomen  i.

(12) De Commissie heeft op 26 juli 2000 een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bescherming van de euro tegen valsemunterij  i ingediend, dat handelt over de uitwisseling van informatie, de samenwerking en de wederzijdse bijstand, met inbegrip van de externe aspecten van de bescherming van de euro, alsmede over de inleveringsverplichtingen van de financiële instellingen, waardoor een algemeen kader voor de samenwerking met het oog op de invoering van de chartale munt in 2002 zou worden geschapen.

(13) Het is noodzakelijk dat de opleidingsacties ter ondersteuning van de preventie en opsporing van valse euro's de verschillende aspecten behandelen die onder deze rechtsinstrumenten vallen.

(14) Dit besluit laat de initiatieven met betrekking tot strafrechtelijke aspecten die op basis van het EU-Verdrag in het kader van de bestaande of nog vast te stellen programma's kunnen worden genomen, onverlet.