Overwegingen bij COM(2001)212 - Wijziging van Verordening 978/2000 tot instelling van een definitief antisubsidierecht op de invoer van polyester stapelvezels uit Australië, Indonesië en Taiwan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Verordening (EG) nr. 978/2000  i van de Raad werd een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer van polyester stapelvezels uit Australië, Indonesië en Taiwan.

(2) Naar aanleiding van twee zaken die bij het Gerecht van Eerste Aanleg door Taiwanese exporteurs/producenten die de annulering van Verordening (EG) nr. 978/2000 van de Raad wensten, tegen de Raad aanhangig werden gemaakt overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, werd het duidelijk dat de methode die werd toegepast om het niveau van de subsidiëring voor Taiwan in Verordening (EG) nr. 978/2000 te berekenen ten dele indruiste tegen de overwegingen en de aanpak van de Instellingen van de Gemeenschap bij haast identieke gegevens in het kader van latere procedures. Een bepaalde subsidieregeling, het 'belastingkrediet voor automatiseringsapparatuur en apparatuur voor verontreinigingsbewaking', waarvan gebruik mocht worden gemaakt bij aankoop van binnenlandse apparatuur was - zo werd in de verordening gesteld - een subsidieregeling die aanleiding gaf tot compenserende maatregelen. De methode voor de berekening van het bedrag van de subsidie die aanleiding was tot de compenserende maatregelen was evenwel afgeleid van een methode die in latere procedures met betrekking tot de invoer van polyethyleentereftalaat uit Taiwan werd herzien. Bedoeld wordt een verordening van de Commissie  i en een verordening van de Raad  i, waarbij onder andere de antisubsidieprocedure met betrekking tot de invoer van polyethyleentereftalaat uit Taiwan werd beëindigd. Daarom werd besloten het bedrag van de subsidie bij invoer uit Taiwan opnieuw te berekenen om vast te stellen of de toepassing van de herziene berekeningsmethode belangrijke gevolgen zou hebben voor de bevindingen met betrekking tot dat land. Er werd vastgesteld dat deze bijzondere subsidieregeling uitsluitend in Taiwan in het leven was geroepen en derhalve niet werd onderzocht in het kader van de onderzoeken naar de subsidies bij invoer uit Australië en Indonesië.

(3) Het nieuwe onderzoek met betrekking tot Taiwan, met toepassing van de herziene methode, leidde tot de bevinding dat de subsidiëring de minimis was, d.w.z. dat de subsidiemarge voor het gehele land minder bedroeg dan 1%. Derhalve zouden de compenserende maatregelen met betrekking tot de invoer van polyester stapelvezels uit Taiwan met terugwerkende kracht moeten worden ingetrokken.

(4) Er werd nagegaan of de intrekking van de maatregelen voor Taiwan ten gevolge van de bevinding dat de subsidie voor dat land de minimis was, negatieve gevolgen zou hebben voor de oorspronkelijke conclusies betreffende de schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Gemeenschap in het geval van Australië en Indonesië. Er werd geconcludeerd dat de oorspronkelijke bevindingen die betrekking hadden op de invoer uit Australië en Indonesië, rekening houdend vooral met de significante stijging van de ingevoerde hoeveelheden en van het marktaandeel en met het hoge niveau van onderbieding, overeind bleven.