Overwegingen bij COM(2003)664 - Voorstel voor een Verordening van de Raad waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en het gemeenschappelijk handboek daartoe worden gewijzigd - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2003)664 - Voorstel voor een Verordening van de Raad waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ... |
---|---|
document | COM(2003)664 ![]() ![]() |
datum | 13 december 2004 |
(2) De bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985 i en het gemeenschappelijk handboek i inzake de overschrijding van de buitengrenzen zijn onvoldoende duidelijk en nauwkeurig wat de verplichting betreft om bij de overschrijding van de buitengrenzen stempels in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen aan te brengen. Daardoor hebben zij in de lidstaten tot verschillende werkwijzen geleid en maken zij het moeilijk te controleren of is voldaan aan de voorwaarde inzake de duur van het kort verblijf van deze onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten, namelijk ten hoogste drie maanden binnen een periode van zes maanden.
(3) De Raad 'Justitie en Binnenlandse Zaken' van 27 en 28 februari 2003 steunde het voornemen van de Commissie om de ter zake geldende regels te verduidelijken en de lidstaten er met name door middel van een communautaire verordening toe te verplichten in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij de overschrijding van de buitengrenzen systematisch een stempel aan te brengen. De Commissie werd derhalve verzocht passende initiatieven te nemen en tevens te bepalen welke de gevolgen zullen zijn van het ontbreken van een inreisstempel in deze documenten.
(4) De door de Raad 'Justitie en Binnenlandse Zaken' van 8 mei 2003 aangenomen conclusies betreffende de invoering van duidelijk aangegeven aparte doorgangen, naar gelang van de nationaliteit van de reizigers, alsmede de indiening van een voorstel waarmee wordt beoogd specifieke regels inzake klein grensverkeer vast te stellen, zullen leiden tot verbeteringen bij het beheer van de buitengrenzen door de bevoegde diensten, waardoor eventuele praktische moeilijkheden als gevolg van de verplichting in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen systematisch stempels aan te brengen gemakkelijker zullen kunnen worden overwonnen. Deze maatregelen zullen er tevens toe bijdragen dat slechts bij hoge uitzondering eventuele maatregelen ter versoepeling van de personencontroles aan de buitengrenzen moeten worden genomen.
(5) De aan de lidstaten opgelegde verplichting om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij de binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen en de beperking van de omstandigheden waarin de personencontroles aan de buitengrenzen kunnen worden versoepeld, verschaffen de mogelijkheid om aan het ontbreken van een stempel in deze reisdocumenten de waarde toe te kennen van een vermoeden dat de houder ervan niet voldoet aan de voorwaarde inzake de duur van het kort verblijf. Dit vermoeden moet echter kunnen worden weerlegd door middel van elk bewijsmiddel waarmee kan worden aangetoond dat aan de voorwaarde inzake de duur van het verblijf is voldaan.
(6) Er dient te worden op toegezien dat de lidstaten de verplichting om een stempel in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen aan te brengen op eenvormige wijze toepassen. Hiertoe dient een datum te worden vastgesteld met ingang waarvan alle lidstaten systematisch uitvoering zullen geven aan deze verplichting.
(7) De Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en het gemeenschappelijk handboek dienen derhalve te worden gewijzigd.
(8) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat. Aangezien deze verordening is gericht op de verdere ontwikkeling van het Schengenacquis uit hoofde van het derde deel, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd Protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit over deze verordening heeft genomen, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.
(9) Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis i; deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst i.
(10) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis i, niet deelneemt. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.
(11) Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis i, niet deelneemt. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.
(12) Deze verordening vormt een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daarmee verband houdt in de zin van artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte.