Overwegingen bij COM(2007)605 - Bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen op volle zee tegen de nadelige effecten van bodemvistuig

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Gemeenschap is verdragsluitende partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende visbestanden en over grote afstanden trekkende visbestanden. Op grond van deze internationale instrumenten zijn de landen verplicht om samen te werken op het gebied van de instandhouding van de levende rijkdommen van de volle zee, en moet deze samenwerking rechtstreeks door de landen tot stand worden gebracht of via relevante subregionale of regionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer.

(2) Het ontbreken van een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer ontheft de landen niet van hun verplichting uit hoofde van het recht van de zee om ten aanzien van hun onderdanen de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de instandhouding van de levende rijkdommen van de volle zee, inclusief de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen tegen de schadelijke effecten van visserijactiviteiten.

(3) In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[3] is bepaald dat in het gemeenschappelijk visserijbeleid de voorzorgsaanpak moet worden toegepast bij het nemen van maatregelen die erop gericht zijn het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. In artikel 7 van diezelfde verordening is bepaald dat de Commissie, op gemotiveerd verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, kan beslissen over noodmaatregelen indien er bewijs is van een onmiddellijke actie vereisende, ernstige bedreiging voor de instandhouding van levende aquatische hulpbronnen of voor het mariene ecosysteem als gevolg van visserijactiviteiten.

(4) De Gemeenschap zet zich in voor de instandhouding van mariene ecosystemen zoals riffen, onderzeese bergen, diepzeekoralen, warmwaterkraters en sponsriffen. Er is overvloedig wetenschappelijk materiaal voorhanden waaruit blijkt dat de integriteit van deze ecosystemen wordt bedreigd door visserijactiviteiten waarbij bodemvistuig wordt gebruikt. De Gemeenschap heeft reeds maatregelen vastgesteld om bodemvisserij te verbieden in communautaire wateren waar dergelijke ecosystemen voorkomen. Voorts was zij actief betrokken bij de vaststelling van analoge maatregelen voor de volle zee op bevoegdheidsgebieden van de bestaande regionale organisaties voor visserijbeheer die gemachtigd zijn om de bodemvisserij te regelen. Zij heeft ook actief bijgedragen aan de oprichting van nieuwe organisaties of regelingen om via passende regionale instandhoudings- en beheersregelingen op visserijgebied alle oceanen van de wereld te bestrijken. In een aantal gebieden op volle zee levert de oprichting van een dergelijke organisatie evenwel aanzienlijke moeilijkheden op.

(5) Bij Resolutie 61/105 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die op 8 december 2006 is goedgekeurd[4], heeft de internationale gemeenschap een overeenkomst bereikt over de dringende noodzaak van maatregelen om kwetsbare mariene ecosystemen tegen de destructieve effecten van bodemvisserijactiviteiten te beschermen door middel van een strenge regeling van deze activiteiten door regionale organisaties of regelingen voor visserijbeheer of door vlaggenstaten ten aanzien van hun vaartuigen die actief zijn in gebieden waar geen dergelijke organisaties of regelingen zijn ingesteld. De Algemene Vergadering heeft adviezen gegeven over het soort maatregelen dat hiertoe moet worden vastgesteld.

(6) De Gemeenschap beschikt over een omvangrijke vloot die bodemvisserijactiviteiten uitoefent in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie of regeling voor visserijbeheer en waar de oprichting van een dergelijke organisatie of regeling niet op korte termijn te verwachten valt. Onverminderd de permanente inspanningen om deze resterende leemten in het internationale governancesysteem inzake visserij op te vullen, moet de Gemeenschap haar verplichtingen uit hoofde van het recht van de zee nakomen met betrekking tot de instandhouding van de mariene levende rijkdommen in deze gebieden en derhalve passende maatregelen voor deze vloten vaststellen. Hierbij moet de Gemeenschap handelen in overeenstemming met de door de Algemene Vergadering bij Resolutie 61/105 gegeven adviezen.

(7) Een essentieel punt in de aanbevelingen van de Algemene Vergadering zijn maatregelen '... om op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke informatie te beoordelen of individuele bodemvisserijactiviteiten significante nadelige effecten zouden hebben op kwetsbare mariene ecosystemen, en als dat zo blijkt te zijn, te garanderen dat deze activiteiten zo worden beheerd dat zij geen dergelijke effecten hebben, of dat zij worden verboden'[5].

(8) De tenuitvoerlegging van die aanbeveling impliceert dat de betrokken vissersvaartuigen mogen vissen met een speciaal visdocument dat wordt afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten[6] en Verordening (EG) nr. 2943/95 van de Commissie van 20 december 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten[7]. Bovendien moeten de afgifte en de geldigheid van deze documenten afhankelijk worden gesteld van specifieke voorwaarden die garanderen dat het effect van de toegestane visserijactiviteiten naar behoren is geëvalueerd en dat de visserijactiviteiten in overeenstemming zijn met deze evaluatie.

(9) De tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Algemene Vergadering vereist ook relevante controlemaatregelen om de naleving van de voorwaarden voor de afgifte van de documenten te garanderen. Het betreft onder andere de aanwezigheid van waarnemers aan boord en specifieke bepalingen inzake het satellietvolgsysteem voor vaartuigen voor het geval dat het systeem defect of anderszins gestoord is, bovenop die van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS)[8].

(10) De identificatie van kwetsbare mariene ecosystemen in gebieden die niet worden geregeld door een regionale organisatie voor visserijbeheer, is volop aan de gang en de wetenschappelijke informatie hierover is relatief beperkt. Een maximumdiepte voor het gebruik van bodemvistuig is een beschermende voorzorgsmaatregel voor diepzeekoralen en sponzen in de waterkolom. Een diepte van 1 000 m is een redelijke optie die een passend beschermingsniveau biedt en tevens verenigbaar is met de voortzetting van de bodemvisserij op demersale soorten die doorgaans in ondiepe wateren voorkomen, zoals heek en inktvis. Deze dieptegrens is ook verenigbaar met de geleidelijke ontwikkeling, in het kader van deze verordening, van gebiedsgebonden maatregelen met het oog op een volledige bescherming van gebieden waarin kwetsbare ecosystemen voorkomen of kunnen voorkomen.

(11) Niet-inachtneming van bepaalde voorwaarden zoals die inzake de dieptegrens, het satellietvolgsysteem en de verplaatsing van activiteiten wanneer onverwachts een kwetsbaar marien ecosysteem wordt aangetroffen, kan onherroepelijke schade tot gevolg hebben en behoort derhalve te worden opgenomen in de lijst van ernstige inbreuken in de zin van Verordening (EG) nr. 1447/1999 van de Raad van 24 juni 1999 tot vaststelling van een lijst van gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid[9].

(12) Bij Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften[10] heeft de Gemeenschap een specifieke beheersregeling voor diepzeebestanden ingesteld. Het is dienstig te bepalen dat de eisen van Verordening (EG) nr. 2347/2002 ook van toepassing zijn op communautaire vissersvaartuigen voor de diepzeevisserij in gebieden waar geen internationale beheersmaatregelen of -regelingen van kracht zijn.