Overwegingen bij COM(2007)784 - Standpunt van de EG in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over de toetreding van Kaapverdië tot de Wereldhandelsorganisatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2007)784 - Standpunt van de EG in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over de toetreding van Kaapverdië tot de ...
document COM(2007)784 NLEN
datum 6 december 2007
 
1. Op 11 november 1999 heeft de regering van de Republiek Kaapverdië overeenkomstig artikel XII van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een verzoek om toetreding tot die overeenkomst ingediend.

2. Op 17 juli 2000 is een werkgroep betreffende de toetreding van Kaapverdië opgericht, om overeenstemming te bereiken over toetredingsvoorwaarden die zowel voor de Republiek Kaapverdië als voor alle WTO-leden aanvaardbaar waren.

3. De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandeld over een lange reeks verbintenissen tot openstelling van de markt door de Republiek Kaapverdië, die voor de Gemeenschap van bijzonder belang zijn; deze verbintenissen zijn vervat in een memorandum waarover de onderhandelaars namens de Republiek Kaapverdië en de Commissie op 26 oktober 2007 overeenstemming hebben bereikt.

4. Deze verbintenissen zijn nu neergelegd in het Protocol inzake de toetreding van de Republiek Kaapverdië tot de WTO.

5. De toetreding tot de WTO zal naar verwachting een blijvende positieve bijdrage leveren tot het proces van economische hervorming en duurzame ontwikkeling in de Republiek Kaapverdië.

6. Het toetredingsprotocol moet daarom worden goedgekeurd.

7. Artikel XII van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO bepaalt dat tussen het toetredend lid en de WTO overeenstemming moet worden bereikt over de toetredingsvoorwaarden en dat aan WTO-zijde de toetredingsvoorwaarden moeten worden goedgekeurd door de Ministeriële Conferentie van de WTO. Artikel IV.2 van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO bepaalt dat in de perioden tussen de vergaderingen van de Ministeriële Conferentie, haar functies worden waargenomen door de Algemene Raad.

8. Het is daarom noodzakelijk het standpunt vast te stellen dat de Gemeenschap in de Algemene Raad moet innemen.