Overwegingen bij COM(2009)585 - Standpunt dat namens de EG moet worden ingenomen met betrekking tot voorstellen tot wijziging van de bijlagen II en III bij hetProtocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (SPA/BD-protocol) van hetVerdrag voor de bescherming van hetmariene milieu en hetkustgebied van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona), op de zestiende vergadering van de verdragspartijen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Gemeenschap is partij bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu en het kustgebied van de Middellandse Zee (Verdrag van Barcelona)[6] en heeft het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee en betreffende de goedkeuring van de bijlagen van dat protocol[7] goedgekeurd.

(2) De vergadering van de verdragspartijen is het besluitvormingsorgaan van het verdrag, dat onder meer gemachtigd is om de bijlagen van het verdrag en van de bijbehorende protocollen naar behoefte te wijzigen.

(3) In de aanloop naar de zestiende vergadering van de partijen, die van 3 tot en met 5 november 2009 in Marrakech (Marokko) zal plaatsvinden, hebben de verdragspartijen voorstellen ingediend om voor bepaalde soorten een andere taxonomische benaming te gebruiken en een aantal extra soorten bescherming te verlenen door een wijziging van de bijlagen II en III van het Protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (SPA/BD-protocol) bij het verdrag.

(4) Krachtens artikel 23 van het verdrag worden wijzigingen van de bijlagen voor alle partijen van kracht na afloop van een termijn die door de partijen bij de aanneming van de wijziging wordt vastgesteld, uitgezonderd voor de partijen die bij de depositaris een schriftelijke kennisgeving van voorbehoud hebben gedaan.

(5) De ingediende wijzigingsvoorstellen vereisen geen aanpassing van de Gemeenschapswetgeving.

(6) De Gemeenschap dient deze voorstellen te steunen omdat zij wetenschappelijk verantwoord zijn en in overeenstemming zijn met de Gemeenschapswetgeving en met de verbintenis tot internationale samenwerking ter bescherming van de biodiversiteit die de Gemeenschap is aangegaan overeenkomstig artikel 5 van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit[8] en de in 2002 op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling afgesproken doelstelling om het tempo waarin de biodiversiteit momenteel verloren gaat, tegen 2010 fors te doen afnemen.