Overwegingen bij COM(2003)79 - Verzoeken om toetreding tot de EU van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije hebben verzocht lid te worden van de Europese Unie.

(2) In de adviezen van 30 juni 1993 over Cyprus en Malta (voor Malta aangepast op 17 februari 1999) en van 15 juli 1997 over Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije, heeft de Commissie reeds haar standpunten tot uitdrukking kunnen brengen over bepaalde essentiële aspecten van de problemen in verband met de aanvragen van deze landen.

(3) Op de bijeenkomst van de Europese Raad in Kopenhagen in december 1993 zijn de politieke, economische en wetgevingscriteria voor het lidmaatschap vastgelegd. Deze vormden een leidraad bij het toetredingsproces en de basis voor de periodieke verslagen van de Commissie over de vorderingen van de kandidaat-lidstaten. Overeenkomstig de politieke criteria van Kopenhagen dienen de kandidaat-lidstaten te beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen. Deze vereisten zijn als constitutionele principes vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en beklemtoond in het Handvest van grondrechten van de Europese Unie. Volgens de economische criteria dienen de kandidaat-lidstaten te beschikken over een functionerende markteconomie en het vermogen het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie. Het wetgevingscriterium heeft betrekking op het vermogen de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, zoals die voortvloeien uit de EU-wetgeving, het acquis communautaire, hetgeen mede inhoudt dat de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie worden onderschreven.

(4) De voorwaarden voor de toelating van deze landen en de uit die toelating voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gebaseerd, vormden het onderwerp van onderhandelingen die gevoerd zijn in een Conferentie van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.

(5) De Commissie kwam in het strategiedocument en het verslag over de vorderingen van de kandidaat-lidstaten op de weg naar toetreding, die op 9 oktober 2002 zijn goedgekeurd, tot de conclusie dat Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije voldoen aan de politieke criteria voor het lidmaatschap en vanaf begin 2004 zullen voldoen aan de economische en wetgevingscriteria en vanaf dan gereed zullen zijn voor het lidmaatschap. Op deze basis heeft de Commissie de aanbeveling gedaan de toetredingsonderhandelingen met deze landen vóór eind 2002 af te sluiten, teneinde het Toetredingsverdrag begin 2003 te kunnen tekenen.

(6) De onderhandelingen werden afgesloten tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in Kopenhagen op 13 december 2002, en de overeengekomen bepalingen zijn in ieder opzicht eerlijk en juist. De uitbreiding van de Europese Unie stelt de EU dan ook in de gelegenheid bij de ontwikkeling van haar internationale betrekkingen een grotere rol te spelen, terwijl tezelfdertijd haar interne samenhang en dynamiek bewaard blijven.

(7) De Commissie hoopt dat een herenigd Cyprus op basis van een omvattende regeling tot de Europese Unie zal toetreden, aangezien dit de beste oplossing is voor alle betrokkenen.

(8) Voor zover het Toetredingsverdrag de principes die betrekking hebben op het institutionele evenwicht van een Unie met 15 lidstaten overdraagt op een Unie met 25 lidstaten, zijn deze bepalingen aanvaardbaar voor de periode tot de implementatie van de bepalingen die volgen na de Intergouvernementele Conferentie waarin is voorzien in de Verklaring betreffende de toekomst van de Unie, die is gehecht aan het Verdrag van Nice.

(9) Door toe te treden tot de Europese Unie erkennen de kandidaat-lidstaten zonder voorbehoud het Verdrag betreffende de Europese Unie en alle doelstellingen daarvan, alle besluiten die zijn genomen sinds de inwerkingtreding van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en het Verdrag betreffende de Europese Unie, alsmede de opties die zijn genomen met betrekking tot de ontwikkeling en versterking van die Gemeenschappen en de Unie.

(10) Een essentieel kenmerk van de rechtsorde die is ingesteld door de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen is dat sommige bepalingen en bepaalde besluiten die door de instellingen worden goedgekeurd rechtstreeks toepasselijk zijn, en dat het Gemeenschapsrecht voorrang heeft op nationale bepalingen die daarmee mogelijk strijdig zijn, en dat er procedures zijn om de uniforme interpretatie van het Gemeenschapsrecht te garanderen. Toetreden tot de Europese Unie houdt in dat het bindende karakter van deze regels wordt erkend. Inachtneming ervan is noodzakelijk om de doeltreffendheid en eenheid van het Gemeenschapsrecht te garanderen.

(11) De Commissie roept de toetredende landen op de verbeteringen die nog noodzakelijk zijn in de context van de politieke en economische criteria van het lidmaatschap, alsmede met betrekking tot de goedkeuring, implementatie en handhaving van de EU-wetgeving, krachtdadig door te voeren. De Commissie blijft de implementatie van de verbintenissen en verplichtingen die de toetredende landen op zich hebben genomen, volgen en zal hen met de beschikbare instrumenten bijstaan.

(12) Een van de doelstellingen van de Europese Unie is de versterking van de solidariteit tussen haar volken, met inachtneming van hun geschiedenis, cultuur en tradities.

(13) Uitbreiding van de Europese Unie door toetreding van Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië draagt bij tot de versterking van de waarborgen voor vrede en vrijheid in Europa.

(14) Uitbreiding is een continu, inclusief en onomkeerbaar proces. De toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië dienen op basis van dezelfde beginselen als die welke de onderhandelingen tot dusver hebben geleid, te worden voortgezet, en aan de in het kader van deze onderhandelingen reeds bereikte resultaten mag niet worden getornd,

BRENGT EEN GUNSTIG ADVIES UIT:

over de toetreding tot de Europese Unie van de Republiek Tsjechië, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Republiek Slowakije.

Dit advies is gericht aan de Raad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, op 19 februari 2003.

Voor de Commissie


Günter Verheugen Romano Prodi Commissielid voor uitbreiding De voorzitter