Overwegingen bij COM(2003)670 - Standpunt van de EG ten aanzien van de aanvraag door Litouwen om toe te treden tot het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland heeft, als depotregering van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, dat op 18 november 1980 in Londen is gesloten (het NEAFC-Verdrag), de Europese Gemeenschap er bij brief van 29 augustus 2003 van in kennis gesteld dat Litouwen een aanvraag heeft ingediend om tot het NEAFC-Verdrag toe te treden  i.

(2) Overeenkomstig artikel 20, lid 4, van het NEAFC-Verdrag mag een staat tot het verdrag toetreden op voorwaarde dat de aanvraag om toetreding van die staat binnen 90 dagen na de datum van kennisgeving door de depotregering de goedkeuring van drievierde van alle verdragsluitende partijen krijgt.

(3) Het standpunt van de Gemeenschap ten aanzien van de toetreding van Litouwen moet worden vastgesteld.