Overwegingen bij COM(2003)827 - Toekenning aan het Hof van Justitie van de bevoegdheid uitspraak te doen in geschillen betreffende het Gemeenschapsoctrooi

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Tijdens de Europese Raad van maart 2000 in Lissabon sprak de Europese Unie zich uit voor maatregelen om het concurrentievermogen van de Unie te verhogen in een moderne kenniseconomie; hierbij werd gewezen op het belang van een effectieve octrooibescherming in de Gemeenschap.

(2) In het huidige octrooibeschermingssysteem worden octrooien verleend door een nationaal octrooibureau in een lidstaat, of door het Europees Octrooibureau met werking in een lidstaat; deze octrooien worden gehandhaafd voor de nationale rechter in de betrokken lidstaat.

(3) De innovatieve Europese industrie vertrouwt op een doeltreffende wettelijke bescherming van haar uitvindingen in de gehele Gemeenschap. De invoering van een communautair octrooisysteem met een enkel Gemeenschapsoctrooi en de mogelijkheid dit recht te handhaven voor een communautaire rechter, die uiterlijk in 2010 moet zijn ingesteld na een overgangsperiode waarin de nationale rechter bevoegd blijft, levert de nu nog ontbrekende elementen van het octrooibeschermingssysteem in de Unie.

(4) Bij verordening (EG) nr. .../2003 van de Raad van ... 2003 betreffende het Gemeenschapsoctrooi  i is een Gemeenschapsoctrooi ingesteld. De houders van een dergelijk recht genieten in de gehele Gemeenschap bescherming voor een uitvinding overeenkomstig de eenvormige normen van die verordening.

(5) Het Hof van Justitie dient de bevoegdheid te worden toegekend uitspraak te doen in bepaalde geschillen betreffende Gemeenschapsoctrooien.

(6) De aan het Hof van Justitie toegekende bevoegdheden moet door het Gemeenschapsoctrooigerecht worden uitgeoefend, krachtens Besluit nr. .../2003 van de Raad  i dat op grond van de artikelen 225 A en 245 van het EG-Verdrag is vastgesteld. Deze artikelen maken het mogelijk dat aan het Gerecht van eerste aanleg toegevoegde rechterlijke kamers worden ingesteld, die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde categorieën van beroepen in specifieke aangelegenheden.

(7) Het Gerecht van eerste aanleg heeft ingevolge artikel 225, lid 2, van het EG-Verdrag de bevoegdheid kennis te nemen van de beroepen tegen beslissingen van krachtens artikel 225 A van het EG-Verdrag ingestelde rechterlijke kamers. Beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg in beroepszaken tegen beslissingen van het Gemeenschappelijk octrooigerecht kunnen krachtens artikel 225, lid 2, van het Verdrag bij uitzondering door het Hof van Justitie worden heroverwogen wanneer er een ernstig gevaar bestaat dat de eenheid of de samenhang van het Gemeenschapsrecht wordt aangetast.