Overwegingen bij COM(2009)136 - Voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Mensenhandel is een ernstig misdrijf, dat vaak in het kader van georganiseerde misdaad wordt begaan, en een grove schending van de mensenrechten.

(2) De Europese Unie zet zich in voor de preventie van en de strijd tegen mensenhandel, en voor de bescherming van de rechten van de slachtoffers van mensenhandel. Hiertoe werden Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad van 19 juli 2002 inzake bestrijding van mensenhandel[10] en een EU-plan inzake de beste praktijken, normen en procedures bij de voorkoming en bestrijding van mensenhandel (2005/C 311/01)[11] aangenomen.

(3) Dit kaderbesluit gaat uit van een geïntegreerde en holistische benadering van de strijd tegen mensenhandel. Een verbetering van de preventie en vervolging, en van de bescherming van de rechten van de slachtoffers, zijn belangrijke doelstellingen van dit kaderbesluit. Kinderen zijn kwetsbaarder en lopen derhalve meer risico om het slachtoffer te worden van mensenhandel. Alle bepalingen van dit kaderbesluit moeten, in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind[12], in het belang van het kind worden toegepast.

(4) Het Protocol van de Verenigde Naties van 2000 inzake de voorkoming, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad[13] en het Verdrag van de Raad van Europa van 2005 inzake de bestrijding van mensenhandel[14] vormen essentiële stappen met het oog op de versterking van de internationale samenwerking in de strijd tegen mensenhandel. Om de onderlinge aanpassing van wetgeving te bevorderen, hanteert dit kaderbesluit de ruime definitie van het misdrijf die in de bovengenoemde instrumenten van de VN en de Raad van Europa is opgenomen. De definitie omvat tevens mensenhandel met het oog op het wegnemen van organen, wat met orgaanhandel in verband kan worden gebracht en een grove schending vormt van de menselijke waardigheid en lichamelijke integriteit.

(5) Sancties moeten doeltreffend, afschrikkend en evenredig aan de ernst van het misdrijf zijn, ook om het onderzoek en de vervolging doeltreffender te maken en de internationale rechtshandhaving en justitiële samenwerking te bevorderen. Door middel van verzwarende omstandigheden moet rekening worden gehouden met de noodzaak om bijzonder kwetsbare slachtoffers te beschermen, met name alle kinderen alsmede volwassenen die wegens persoonlijke omstandigheden, of wegens de lichamelijke of psychologische gevolgen van het misdrijf, kwetsbaar zijn.

(6) Slachtoffers moeten, krachtens een beslissing van de bevoegde autoriteit, worden beschermd tegen vervolging en bestraffing voor onwettige activiteiten waarbij zij betrokken zijn geraakt als rechtstreeks gevolg van het feit dat zij slachtoffer zijn van een van de door mensenhandelaars gebruikte illegale praktijken, zoals de overtreding van immigratiewetgeving, het gebruik van valse documenten of de in prostitutiewetgeving bedoelde strafbare feiten. Die bescherming moet hen tevens aanmoedigen als getuige op te treden in strafprocedures.

(7) Het Kaderbesluit van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (2001/220/JBZ)[15] stelt weliswaar een aantal rechten van slachtoffers in strafprocedures vast, waaronder het recht op bescherming en schadeloosstelling, maar slachtoffers van mensenhandel zijn kwetsbaar en hebben derhalve specifieke maatregelen nodig. Deze slachtoffers, die de gevolgen dragen van de criminele activiteiten die gepaard gaan met mensenhandel, waaronder het wegnemen van organen, moeten worden beschermd tegen intimidatie en secundaire victimisatie, d.w.z. dat zij opnieuw slachtoffer worden of trauma’s oplopen ten gevolge van het verloop van de strafprocedure. Er moet bovendien worden voorzien in specifieke instrumenten die een daadwerkelijke bescherming en schadeloosstelling garanderen.

(8) Slachtoffers moeten hun rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Derhalve moet er voor, tijdens en na strafprocedures passende bijstand beschikbaar zijn voor de slachtoffers. Krachtens dit kaderbesluit moeten de lidstaten elk slachtoffer voldoende bijstand verlenen om herstel van het trauma mogelijk te maken.

(9) Terwijl Richtlijn 2004/81/EG voorziet in de afgifte van een verblijfstitel aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel, en Richtlijn 2004/38/EG de uitoefening van het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten reguleert voor de burgers van de Unie en hun familieleden, met inbegrip van bescherming tegen uitzetting, bevat dit kaderbesluit specifieke beschermende maatregelen voor alle slachtoffers van mensenhandel, waarbij het niet gaat over de voorwaarden van hun verblijf op het grondgebied van de lidstaten of een andere aangelegenheid die onder de Gemeenschapsbevoegdheid valt.

(10) Elke lidstaat zorgt ervoor dat er, naast de maatregelen voor volwassenen, voor minderjarige slachtoffers bovendien specifieke beschermingsmaatregelen zijn.

(11) Elke lidstaat moet een beleid ontwikkelen en/of zijn beleid aanscherpen om mensenhandel te voorkomen, onder meer met maatregelen om de vraag, die de voedingsbodem is voor alle vormen van uitbuiting, te doen afnemen, door middel van onderzoek, informatie, bewustmaking en educatie. Elke lidstaat moet bij dergelijke initiatieven oog hebben voor genderkwesties en de rechten van het kind.

(12) [Richtlijn 2009/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van … tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen] stelt sancties vast voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen die, zonder beschuldigd te zijn van of veroordeeld te zijn voor mensenhandel, werkzaamheden of diensten laten verrichten door een persoon van wie zij weten dat die het slachtoffer van mensenhandel is. De lidstaten dienen bovendien de mogelijkheid te overwegen om sancties op te leggen aan personen die welke diensten ook laten verrichten door een persoon van wie zij weten dat die het slachtoffer van mensenhandel is. Deze ruimere strafbaarstelling zou ook kunnen gelden voor werkgevers van legaal verblijvende onderdanen van derde landen en EU-onderdanen, en voor kopers van seksuele diensten van slachtoffers van mensenhandel, ongeacht hun nationaliteit.

(13) Nationale monitoringsystemen zoals nationale rapporteurs of gelijkwaardige mechanismen moeten tot stand worden gebracht om gegevens te verzamelen en de tendensen op het gebied van mensenhandel te evalueren, de resultaten van maatregelen ter bestrijding van mensenhandel te meten, en regeringen en parlementen te adviseren over de ontwikkeling van maatregelen ter bestrijding van mensenhandel. Dergelijke mechanismen en maatregelen zijn essentieel voor een doeltreffend beleid ter bestrijding van mensenhandel.

(14) Daar het doel van dit kaderbesluit, met name de strijd tegen mensenhandel, niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en effecten ervan beter op het niveau van de Unie kan worden gerealiseerd, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in laatstgenoemd artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(15) Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, inzonderheid de menselijke waardigheid, het verbod van slavernij, dwangarbeid en mensenhandel, het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, de rechten van het kind, het recht op vrijheid en veiligheid, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de bescherming van persoonsgegevens, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht en het legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen. Dit kaderbesluit beoogt in het bijzonder de onverkorte eerbiediging van deze rechten en beginselen te waarborgen.