Overwegingen bij COM(2004)728-1 - Wijziging van richtlijn 77/388/EEG met het oog op de vereenvoudiging van de BTW-verplichtingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De verplichtingen waaraan bedrijven in het kader van het gemeenschappelijk BTW-stelsel moeten voldoen, dienen te worden vereenvoudigd, omdat zij momenteel een onevenredig zware last vormen en op die manier het goede functioneren van de interne markt in gevaar brengen, doordat zij bedrijven al te zeer hinderen bij het ontplooien van economische activiteiten in andere lidstaten.

(2) Met gemeenschappelijke definities van de goederen en diensten waarvoor de lidstaten het recht op aftrek volledig of gedeeltelijk mogen beperken, moet het voor bedrijven gemakkelijker worden om gebruik te maken van de BTW-teruggaafprocedure in lidstaten waar zij niet zijn gevestigd.

(3) Een ruimere toepassing van de verleggingsregeling ter zake van transacties tussen belastingplichtigen waarbij de leverancier of dienstverrichter niet is gevestigd in de lidstaat waar de prestatie wordt verricht, zou een vereenvoudiging van de BTW-verplichtingen betekenen voor deze niet-ingezeten leverancier of dienstverrichter, zonder dat er bijkomende administratieve lasten voor de afnemer ontstaan.

(4) De verplichtingen van belastingplichtigen die BTW moeten voldoen in een lidstaat waar zij niet zijn gevestigd, dienen te worden vereenvoudigd door middel van een “éénloketsysteem”, dat wil zeggen een regeling waarbij belastingplichtigen zich, als zij dat wensen, slechts tot één enkel elektronisch aanspreekpunt moeten wenden om zich voor BTW-doeleinden te identificeren en aangifte te doen.

(5) Een dergelijke regeling moet niet alleen openstaan voor in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen, maar ook voor belastingplichtigen die in de Gemeenschap belastbare handelingen verrichten, ofschoon zij daar niet gevestigd zijn. Zij mag evenwel niet van toepassing zijn op belastingplichtigen die elektronische diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen, en laat derhalve de regeling die werd opgezet om deze belastingplichtigen te helpen hun fiscale verplichtingen gemakkelijker te vervullen, onverlet.

(6) Ondernemers van buiten de EU die onder de bijzondere regeling zijn geregistreerd, mogen niet worden verplicht een fiscaal vertegenwoordiger aan te wijzen, omdat een dergelijke verplichting alle voordelen van deze vereenvoudiging zou tenietdoen.

(7) Belastingplichtigen die onder de bijzondere regeling zijn geregistreerd, dienen de specifieke verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd, in acht te nemen.

(8) Overmakingen in de vorm van betaling of teruggaaf dienen rechtstreeks te geschieden tussen de belastingplichtigen en de lidstaten van verbruik.

(9) De lidstaten moeten meer speelruimte krijgen bij de vaststelling van het drempelbedrag waaronder kleine ondernemingen van BTW-verplichtingen kunnen worden ontheven. Dit moet iedere lidstaat de mogelijkheid geven de ontheffing vast te stellen rekening houdende met de structuur van zijn nationale economie.

(10) De bijzondere regeling voor afstandsverkopen moet worden vereenvoudigd door de aparte drempelbedragen voor iedere lidstaat van bestemming te vervangen door één enkel drempelbedrag voor de leveringen naar alle lidstaten behalve de lidstaat van vestiging.

(11) Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde maatregel niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang van de maatregel beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(12) Richtlijn 77/388/EEG dient bijgevolg te worden gewijzigd.