Overwegingen bij COM(2001)272 - Strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De instellingen en de lidstaten hechten groot belang aan de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, alsook aan de bestrijding van fraude en van alle andere onwettige activiteiten waardoor de communautaire financiële belangen worden geschaad. De bescherming van deze belangen betreft niet alleen het beheer van de begrotingskredieten, maar strekt zich ook uit tot alle maatregelen die een invloed hebben of kunnen hebben op het vermogen van de Gemeenschappen. Alle beschikbare middelen moeten worden ingezet om deze doelstellingen te verwezenlijken, met name in het kader van de op communautair niveau verleende wetgevende bevoegdheid, met behoud van de huidige verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het nationale en het Gemeenschapsniveau en van het thans daarbij bestaande evenwicht.

(2) De strafwetgeving van de lidstaten moet op doeltreffende wijze bijdragen tot de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap.

(3) In de instrumenten die op grond van Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen zijn vastgesteld, namelijk de overeenkomst van 26 juli 1995  i en de protocollen van 27 september 1996  i, van 29 november 1996  i en van 19 juni 1997  i, zijn een aantal bepalingen opgenomen ter harmonisatie van het strafrecht van de lidstaten en ter verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten. Aangezien deze instrumenten nog niet door alle lidstaten zijn geratificeerd, blijft nog onzekerheid bestaan over de inwerkingtreding ervan.

(4) Krachtens artikel 280 van het Verdrag is het mogelijk in een communautair wetgevingsinstrument de inhoud op te nemen van alle bepalingen van deze instrumenten die geen betrekking hebben op de toepassing van het nationale strafrecht of de nationale rechtsbedeling in de lidstaten.

(5) Fraude met betrekking tot de communautaire ontvangsten en uitgaven beperkt zich in vele gevallen niet tot één enkel land en wordt vaak gepleegd door georganiseerde criminele groepen.

(6) Aangezien de financiële belangen van de Gemeenschap kunnen worden geschaad of bedreigd door fraude, corruptie of het witwassen van geld, dienen ter bescherming ervan gemeenschappelijke definities voor deze gedragingen te worden aangenomen.

(7) Zo nodig moet het nationale recht op zodanige wijze worden aangepast dat daden van omkoping waarbij ambtenaren van de Gemeenschappen of ambtenaren van andere lidstaten betrokken zijn, strafbaar worden gesteld. Deze aanpassing van het nationale recht mag ten aanzien van communautaire ambtenaren niet beperkt blijven tot daden van actieve of passieve corruptie, maar moet ook gelden voor andere strafbare feiten die ten koste gaan of kunnen gaan van ontvangsten of uitgaven van de Europese Gemeenschappen, met inbegrip van feiten gepleegd door of tegen personen die met de hoogste verantwoordelijkheden zijn bekleed.

(8) Daden van fraude, corruptie en witwassen van geld moeten met sancties strafbaar worden gesteld. De lidstaten stellen het stelsel van strafrechtelijke sancties vast, die van toepassing zijn op inbreuken op ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen - onverminderd de mogelijkheid om in bepaalde gevallen andere sancties op te leggen - en voorzien, ten minste in gevallen waarin sprake is van een ernstige fout, in vrijheidsstraffen. Zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De op deze wijze opgelegde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(9) Ondernemingen spelen een belangrijke rol op terreinen die door de Gemeenschap worden gefinancierd en personen die in een onderneming over beslissingsbevoegdheid beschikken, mogen in bepaalde omstandigheden niet aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid ontsnappen.

(10) De financiële belangen van de Gemeenschap kunnen worden geschaad of bedreigd door daden die namens rechtspersonen worden begaan.

(11) Het nationale recht moet waar nodig worden aangepast in die zin dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor daden van fraude of actieve corruptie en het witwassen van geld die hun tot voordeel strekken en waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden of kunnen worden geschaad.

(12) Het nationale recht moet waar nodig worden aangepast in die zin dat de confiscatie van de opbrengsten van daden van fraude, corruptie en het witwassen van geld mogelijk wordt gemaakt.

(13) Er is behoefte aan maatregelen voor de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie, om ervoor te zorgen dat doeltreffend wordt opgetreden tegen fraude, actieve en passieve corruptie en het daarmee verband houdende witwassen van geld waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden of kunnen worden geschaad. Deze samenwerking houdt de verwerking van persoonsgegevens in, en in het bijzonder de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie, alsmede tussen de Commissie en derde landen. Bij deze verwerking moeten de voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens  i en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens  i, alsmede van de relevante bepalingen inzake de geheimhouding van het onderzoek.

(14) De lidstaten die de instrumenten nog moeten ratificeren die zijn vastgesteld op grond van Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie en die betrekking hebben op de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, gaan onverwijld tot deze ratificatie over, zodat de bepalingen die niet binnen het toepassingsgebied van artikel 280, lid 4, van het Verdrag vallen, te weten met name die betreffende de bevoegdheid, de wederzijdse rechtshulp, de overdracht en centralisatie van strafvervolgingen, de uitlevering en de uitvoering van vonnissen, eveneens in werking kunnen treden.

(15) Deze richtlijn, die met name ten doel heeft de nationale wetgevingen inzake de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap te harmoniseren, neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.