Overwegingen bij COM(2011)470 - Meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het zalmactieplan, dat in 1997 door de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee is vastgesteld, is in 2010 verstreken. Overeenkomstsluitende partijen bij de commissie ter bescherming van het mariene milieu van het Oostzeegebied (HELCOM) hebben de EU opgeroepen een langetermijnplan voor het beheer van de Baltische zalm te ontwikkelen.

(2) Uit recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) komt naar voren dat sommige rivierbestanden Baltische zalm zich buiten biologisch veilige grenzen bevinden en dat een meerjarenplan op Europees niveau moet worden ontwikkeld.

(3) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de Europese Unie exclusief bevoegd voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee. Aangezien zalm een anadrome soort is, kan de instandhouding van de mariene bestanden Baltische zalm niet worden bereikt zonder dat maatregelen worden genomen om die bestanden tijdens hun in de rivieren levenscyclus te beschermen. Daarom is de Unie ook exclusief bevoegd voor dergelijke maatregelen, zodat de instandhouding van mariene soorten gedurende hun hele migratiecyclus wordt gegarandeerd, en moeten deze maatregelen in het meerjarenplan worden opgenomen.

(4) In Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna [11] is de zalm opgenomen als soort van EU-belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen en gecoördineerd worden met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen.

(5) Richtlijn 2000/60/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid [12] is bedoeld om het aquatische milieu waar de zalm een deel van zijn levenscyclus doorbrengt, te beschermen, in stand te houden en te verbeteren. Het meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand moet bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van Richtlijn 2000/60/EG. Maatregelen die in het kader van laatstgenoemde richtlijn reeds zijn gevraagd, zoals stroomgebiedbeheersplannen, moeten in de onderhavige verordening niet worden herhaald, maar er moet wel voor worden gezorgd dat de maatregelen ter bescherming en verbetering van de zalmhabitats in de binnenwateren die zijn genomen in het kader van de onderhavige verordening en die welke zijn genomen in het kader van genoemde richtlijn, met elkaar samenhangen en gecoördineerd worden.

(6) In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. ICES is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van tussen de 60% en 75% van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan.

(7) Er is wetenschappelijk advies dat erop wijst dat de genetische vervuiling van de Baltische zalmbestanden kan leiden tot een vermindering van het overlevingspercentage en de omvang van de inheemse populaties, en tot de teloorgang van de genetische bestandheid tegen ziekten en veranderende plaatselijke milieuomstandigheden. Daarom speelt het bewaren van de genetische integriteit en diversiteit van de Baltische zalmbestanden een cruciale rol bij de instandhouding van die bestanden en moet deze als doelstelling worden opgenomen in het meerjarenplan.

(8) Toepassing van de visserijsterftecoëfficiënt op zee- en rivierenbestanden moet leiden tot een bestandsomvang wilde zalm die de maximale duurzame opbrengst produceert in overeenstemming met de vastgestelde streefcijfers en termijnen. De visserijsterftecoëfficiënt voor zeebestanden moet worden vastgesteld op basis van advies door het WTECV.

(9) Voor een effectieve uitvoering van het plan en om een doelgerichter antwoord op de specifieke problemen van ieder rivierbestand zalm te kunnen krijgen, moeten de betrokken lidstaten de mogelijkheid krijgen de mate van zalmvisserijsterfte, de TAC en bepaalde technische instandhoudingsmaatregelen in hun rivieren vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU.

(10) Wanneer in het kader van de onderhavige verordening maatregelen worden vastgesteld, moeten de lidstaten daarbij hun internationale verplichtingen volledig naleven, met name die welke voortvloeien uit artikel 66 van het verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 [13], op grond waarvan de staat van oorsprong van anadrome bestanden en andere betrokken staten moeten samenwerken met het oog op de instandhouding en het beheer van deze bestanden.

(11) Er moeten voorzieningen worden getroffen om de Commissie in staat te stellen op basis van de in het meerjarenplan vastgestelde streefcijfers en doelstellingen de adequaatheid en de doeltreffendheid van de maatregelen van de lidstaten periodiek te beoordelen.

(12) Volgens wetenschappelijk advies kan het aangroeigericht uitzetten van zalmen aanmerkelijke gevolgen hebben voor de genetische diversiteit van de Baltische zalmbestanden en bestaat er een risico dat het grote aantal gekweekte vissen dat elk jaar in de Oostzee wordt vrijgelaten, de genetische integriteit van de wilde zalm beïnvloedt, en zou het uitzetten moeten worden uitgefaseerd. Daarom moeten de voorwaarden voor het vrijlaten van zalm in dit meerjarenplan worden vastgesteld.

(13) Het heraangroeigericht uitzetten van zalm in potentiële zalmrivieren wordt onder specifieke voorwaarden als instandhoudingsmaatregel beschouwd en zal een positief effect hebben op het totale aantal zalmen en op de visserij, aangezien dit kan leiden tot de reïntroductie van zichzelf in stand houdende zalmpopulaties. Er moeten maatregelen worden getroffen om heraangroeigerichte uitzet die aan deze voorwaarden voldoet, toe te staan en in aanmerking te laten komen voor financiering overeenkomstig artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 inzake het Europees Visserijfonds [14].

(14) Aangezien het vrijlaten van zalm op dit moment in bepaalde lidstaten echter verplicht kan zijn, en om de lidstaten de tijd te geven zich aan deze eisen aan te passen, moeten andere vormen van vrijlaten van zalm dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet gedurende een overgangsperiode van zeven jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden toegestaan.

(15) Met het oog op de naleving van de in deze verordening vastgestelde maatregelen moeten specifieke controlebepalingen worden vastgesteld in aanvulling op die van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen [15].

(16) Een aanzienlijk deel van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle vissersvaartuigen gaan gelden.

(17) Om ervoor te zorgen dat de zalmvangst niet verkeerd wordt aangegeven als zeeforel en dus aan echte controle ontsnapt, moet de verplichting om voorafgaande kennisgevingen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 in te dienen ook gaan gelden voor alle vaartuigen die zeeforel aan boord hebben.

(18) Om betere en meer wetenschappelijke gegevens over het zalmbestand te verkrijgen moet de elektrovisserij worden toegestaan.

(19) In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij op zee een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens bestaan. Met name recreatievisserij vanaf vaartuigen die worden uitgebaat door ondernemingen die hun diensten met winstoogmerk aanbieden zou een belangrijk aandeel in de vangsten van Baltische zalm kunnen hebben. Daarom is het voor het functioneren van het meerjarenplan passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke activiteiten te beheersen.

(20) Om de in de onderhavige verordening vastgestelde streefcijfers op een efficiënte manier te bereiken en om snel op veranderingen in de toestand van de bestanden te kunnen reageren, moet de bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie worden overgedragen wat bepaalde niet-essentiële onderdelen van de onderhavige verordening betreft, zoals bepaald in de artikelen 6, 7, 11 en 25 daarvan. Die bevoegdheden moeten de mogelijkheid omvatten om de visserijsterftecoëfficiënt voor de mariene bestanden te wijzigen, om de lijst van wildezalmrivieren en bepaalde technische informatie in de bijlagen bij de onderhavige verordening te wijzigen en om maatregelen goed te keuren voor Baltische rivierbestanden, wanneer de lidstaten geen maatregelen hebben genomen op grond van de in overweging 9 genoemde bevoegdheid of wanneer die maatregelen als ondoeltreffend worden beschouwd.

(21) Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(22) Om voor gelijkvormige voorwaarden voor de uitvoering van de in artikel 12 van de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen inzake het aangroeigericht uitzetten van zalm te zorgen, moeten de uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [16].