Overwegingen bij COM(2011)594 - Gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2011)594 - Gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties.
document COM(2011)594 NLEN
datum 28 september 2011
 
(1) De recente financiële crisis heeft geleid tot discussies op alle niveaus over een mogelijke aanvullende belasting op de financiële sector en met name een belasting op financiële transacties (FTT). Dit debat komt voort uit de wens om de financiële sector een bijdrage te laten leveren aan het betalen van de kosten van de crisis en de sector in de toekomst billijk te belasten in vergelijking met andere sectoren; al te risicovolle activiteiten van financiële instellingen te ontmoedigen; regelgevingsmaatregelen die ertoe strekken crises in de toekomst te vermijden, te complementeren en extra inkomsten voor algemene begrotingen of specifieke beleidsdoeleinden te genereren.

(2) Teneinde verstoringen wegens eenzijdige maatregelen van lidstaten te voorkomen (hierbij kan worden gedacht aan het zeer mobiele karakter van het merendeel van de betrokken financiële transacties) en aldus een goede werking van de interne markt te garanderen, is het van belang dat de basiskenmerken van een FTT in de lidstaten worden geharmoniseerd op EU-niveau. Prikkels tot fiscale arbitrage in de Unie, allocatieverstoringen tussen de financiële markten in de Unie en de kans dat dubbel wordt belast of heffing achterwege blijft, moeten hierdoor worden vermeden.

(3) Met het oog op een goede werking van de interne markt moet de FTT van toepassing zijn op de handel in een breed scala aan financiële instrumenten, inclusief gestructureerde producten, zowel op georganiseerde als over-the-counter-markten, alsook op de sluiting en wijziging van alle soorten derivatencontracten. Om dezelfde reden moet de FTT van toepassing zijn op een uitgebreide reeks financiële instellingen.

(4) De definitie van financiële instrumenten in bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (MiFID)[17] behelst rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging. Dat betekent dat aandelen en rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s)[18] en alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010[19] financiële instrumenten zijn. Daarom vormen de inschrijving op en terugkoop van deze instrumenten transacties die aan de FTT moeten worden onderworpen.

(5) Teneinde de efficiënte en transparante werking van financiële markten in stand te houden, dienen bepaalde entiteiten van de subjectieve werkingssfeer van deze richtlijn te worden uitgesloten, voor zover zij taken uitoefenen die niet als een handelsactiviteit op zich worden aangemerkt, maar veeleer handelsactiviteiten vergemakkelijken. Dit is ook het geval wanneer zij financiële transacties aangaan om lidstaten financieel te steunen.

(6) Transacties met nationale centrale banken mogen, net zoals transacties met de Europese Centrale Bank, niet aan de FTT worden onderworpen, teneinde negatieve gevolgen voor de herfinancieringsmogelijkheden van financiële instellingen of het monetair beleid in het algemeen te voorkomen.

(7) Met uitzondering van de sluiting of wijziging van derivatencontracten moet het merendeel van de handel op primaire markten en van de transacties die van belang zijn voor burgers en ondernemingen, zoals het sluiten van verzekeringscontracten, hypotheekleningen, consumentenkrediet of betalingsdiensten, uitgesloten worden van het toepassingsgebied van de FTT, teneinde het bijeenbrengen van kapitaal door ondernemingen en regeringen niet in gevaar te brengen en om de huishoudens niet te treffen.

(8) De verschuldigdheid van de belasting en de maatstaf van heffing moeten worden geharmoniseerd om verstoringen in de interne markt te voorkomen.

(9) Het tijdstip van verschuldigdheid mag niet onnodig worden uitgesteld en dient samen te vallen met het tijdstip waarop de financiële transactie plaatsvindt.

(10) Om in het geval van andere financiële transacties dan die met betrekking tot derivatenovereenkomsten de maatstaf van heffing zo gemakkelijk mogelijk te kunnen bepalen teneinde de kosten voor bedrijven en belastingdiensten te beperken, moet normaal gezien worden verwezen naar de in de context van de transactie verleende tegenprestatie. Indien geen tegenprestatie is verleend of de verleende tegenprestatie lager is dan de marktprijs, moet naar laatstgenoemde worden verwezen als zijnde een juiste weerspiegeling van de waarde van de transactie. Eveneens ten behoeve van een gemakkelijke berekening dient de notionele waarde te worden gebruikt wanneer derivatenovereenkomsten worden gekocht/verkocht, overgedragen, gesloten of gewijzigd.

(11) Met het oog op een gelijke behandeling moet binnen elke categorie transacties één belastingtarief gelden, namelijk voor de handel in andere financiële instrumenten dan derivaten enerzijds en voor het kopen/verkopen, overdragen, sluiten en wijzigen van derivatenovereenkomsten anderzijds.

(12) Om de belasting op de financiële sector zelf in plaats van op de burgers te richten en omdat financiële instellingen het merendeel van de transacties op financiële markten verrichten, moet de belasting van toepassing zijn op die instellingen, ongeacht of zij in eigen naam, in naam van derden, voor eigen rekening of voor rekening van derden handelen.

(13) Vanwege het zeer mobiele karakter van financiële transacties en om potentiële belastingontwijking te helpen tegengaan, moet de FTT op basis van het woonplaatsbeginsel worden geheven.

(14) De minimumbelastingtarieven moeten worden vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de harmonisatiedoelstelling van deze richtlijn te kunnen verwezenlijken. Tegelijkertijd moeten deze tarieven laag genoeg zijn om de risico's van verplaatsing te beperken.

(15) Om te garanderen dat de FTT correct en tijdig wordt geheven, moeten de lidstaten de verplichting hebben de nodige maatregelen daartoe te nemen. Om belastingontduiking, ‑ontwijking en -misbruik op efficiënte wijze te voorkomen, moeten de lidstaten de verplichting hebben een beroep te doen op de bestaande instrumenten inzake wederzijdse bijstand in belastingzaken, wanneer dat nodig is, en gebruik te maken van de verplichtingen inzake rapportage en het bijhouden van gegevens die volgens de relevante wetgeving voor de financiële sector gelden.

(16) Met het oog op de vaststelling van nadere voorschriften om te bepalen of bepaalde financiële activiteiten een aanzienlijk deel van de activiteiten van een onderneming uitmaken, zodat de onderneming beschouwd kan worden als een financiële instelling in de zin van deze richtlijn, alsook van nadere voorschriften ter bescherming tegen belastingontduiking, -ontwijking en -misbruik, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zodat zij de hiervoor vereiste maatregelen kan opstellen. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten tijdig en op passende wijze aan de Raad worden toegezonden.

(17) Ter voorkoming van strijdigheden tussen deze richtlijn en Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal[20] moet die richtlijn dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18) Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de harmonisatie van de essentiële kenmerken van een FTT op het niveau van de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de goede werking van de eengemaakte markt beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteits­beginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.