Overwegingen bij COM(2013)79 - EU-standpunt in de VN/ECE over de aanpassing aan de technische vooruitgang van een aantal reglementen, alsmede Mondiaal Technisch Reglement nr. 12

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997[3] is de Unie toegetreden tot de Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene Overeenkomst van 1958").

(2) Bij Besluit 2000/125/EG van de Raad van 31 januari 2000[4] is de Unie toegetreden tot de Overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen ("Parallelle Overeenkomst").

(3) Bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn)[5], zijn de goedkeuringssystemen van de lidstaten vervangen door een goedkeuringsprocedure van de Unie, waarbij een geharmoniseerd kader met de bestuursrechtelijke bepalingen en algemene technische voorschriften voor alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden is vastgesteld. Met die richtlijn zijn de VN/ECE-reglementen als voorschriften voor de typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU-typegoedkeuringssysteem voor voertuigen opgenomen. Sinds de vaststelling van Richtlijn 2007/46/EG hebben VN/ECE-reglementen de wetgeving van de Unie in het kader van de EU-typegoedkeuring voor voertuigen steeds meer vervangen.

(4) Gezien de opgedane ervaring en de technische ontwikkelingen moeten de voorschriften voor bepaalde elementen of kenmerken die onder de VN/ECE-Reglementen nrs. 3, 6, 7, 13, 19, 37, 43, 45, 46, 48, 51, 53, 60, 67, 69, 77, 87, 91, 106, 109, 117, 118, 119, 121, 128 en 129 alsmede Mondiaal Technisch Reglement nr. 12 vallen, worden aangepast.

(5) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Administratief Comité van de Herziene Overeenkomst van 1958 en in het Uitvoerend Comité van de Parallelle Overeenkomst moet worden ingenomen over de wijzigingen die in bovengenoemde VN/ECE-reglementen moeten worden aangebracht.