Overwegingen bij COM(2013)97 - Instelling van een programma voor geregistreerde reizigers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2013)97 - Instelling van een programma voor geregistreerde reizigers.
document COM(2013)97 NLEN
datum 28 februari 2013
 
(1) Grenscontroles moeten een hoog veiligheidsniveau waarborgen en daarbij moeten de wachttijden zo kort mogelijk zijn. De toenemende reizigersstromen aan de buitengrenzen nopen tot het vinden van nieuwe oplossingen om deze doelstellingen te verwezenlijken. Als de grenscontroles sterker worden gedifferentieerd, kunnen de lidstaten onderdanen van derde landen aan een vereenvoudigde controle onderwerpen.

(2) EU-burgers kunnen al gebruikmaken van automatische grenscontrolesystemen, die de grenscontrole op efficiënte wijze blijken te versnellen. Deze systemen zouden ook voor de onderdanen van derde landen moeten worden opengesteld, teneinde de wachttijd te beperken en een hoog veiligheidsniveau te waarborgen.

(3) In haar mededeling van 13 februari 2008 getiteld “De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie”[19] pleitte de Commissie ervoor om in het kader van de geïntegreerde Europese strategie voor grensbeheer een programma voor geregistreerde reizigers (Registered Traveller Programme, RTP) op te zetten voor frequente en vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen en automatische grenscontrolesystemen in te voeren om het overschrijden van de buitengrens te vergemakkelijken.

(4) De Europese Raad van 19 en 20 juni 2008 benadrukte dat het van belang was om de geïntegreerde strategie voor grensbeheer van de EU verder te ontwikkelen en daarbij ook het beheer van de buitengrenzen te bevorderen door beter gebruik te maken van nieuwe technologieën.

(5) In haar mededeling van 10 juni 2009 getiteld "Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger”[20] pleitte de Commissie ervoor een RTP op te zetten om de binnenkomst in de Unie soepel te laten verlopen.

(6) De Europese Raad vroeg op zijn bijeenkomst van 23 en 24 juni 2011 om snel vooruitgang te boeken op het gebied van slimme grenzen. De Commissie publiceerde daarop om te beginnen op 25 oktober 2011 een mededeling met de titel “Slimme grenzen – opties en te volgen weg”.

(7) Het RTP dient het voor frequente, vooraf gescreende en aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen gemakkelijker te maken om de buitengrenzen van de Unie te overschrijden.

(8) De bepalingen inzake het RTP dienen voor alle lidstaten gelijk te zijn, zodat het voor een geregistreerde reiziger eenvoudiger wordt de buitengrens van alle lidstaten langs om het even welke grensdoorlaatpost te overschrijden, zonder door elke afzonderlijke lidstaat opnieuw vooraf te hoeven worden gescreend en aan een veiligheidsonderzoek hoeven te worden onderworpen.

(9) De doelstellingen en de technische architectuur van het RTP moeten worden vastgesteld, evenals voorschriften betreffende de werking en het gebruik ervan, de verantwoordelijkheden voor het systeem, de in het systeem op te nemen categorieën gegevens, het doel van en de criteria voor de opneming ervan, de autoriteiten die toegang hebben tot het systeem, en verdere voorschriften inzake gegevensverwerking en de bescherming van persoonsgegevens.

(10) Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht[21] (hierna “het Agentschap” genoemd), dient verantwoordelijk te zijn voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van een centraal systeem dat bestaat uit een centraal register, een centraal back-upregister, uniforme interfaces in elke lidstaat, netwerkaansluitpunten en communicatie-infrastructuur tussen het centrale register en de netwerkaansluitpunten. Verder dient het Agentschap verantwoordelijk te zijn voor de vaststelling van de technische specificaties van een token met het oog op de interoperabiliteit van het RTP binnen de gehele EU. De lidstaten dienen verantwoordelijk te zijn voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van hun eigen nationale systemen.

(11) Het centrale register dient te zijn verbonden met de nationale systemen van de lidstaten, zodat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gegevens betreffende RTP-aanvragen kunnen verwerken.

(12) Om een betrouwbare verificatie van een geregistreerde reiziger mogelijk te maken, is het nodig de unieke identificatiecode (aanvraagnummer), biometrische gegevens (vingerafdrukken) en uit de aanvraag overgenomen alfanumerieke gegevens in een centraal register op te slaan, de unieke identificatiecode ook op een token op te slaan en de biometrische gegevens aan de buitengrens te verifiëren. De alfanumerieke gegevens en de vingerafdrukken dienen in afzonderlijke delen van het centrale register te worden opgeslagen en mogen niet worden gekoppeld. De alfanumerieke gegevens en de vingerafdrukken dienen uitsluitend te kunnen worden gekoppeld met behulp van de unieke identificatiecode.

(13) Onderdanen van derde landen die willen deelnemen aan het RTP dienen de noodzaak aan te tonen of hun voornemen te motiveren om veelvuldig en/of regelmatig te reizen, in het bijzonder vanwege hun beroeps- of gezinssituatie, bijvoorbeeld als zakenman of -vrouw, als ambtenaar die betrokken is bij regelmatige officiële contacten met lidstaten en EU-instellingen, als vertegenwoordiger van maatschappelijke organisaties die reist in verband met scholing, studiebijeenkomsten en conferenties, als onderzoeker, als deelnemer aan economische activiteiten, als familielid van burgers van de Unie en als familielid van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

(14) Als algemene regel dient te gelden dat onderdanen van een derde land die beschikken over een meervoudig visum of een D-visum dat nog minstens één jaar geldig is, alsook houders van een verblijfstitel die is afgegeven door een lidstaat desgewenst worden toegelaten tot het RTP.

(15) Als een onderdaan van een derde land een meervoudig visum en deelname aan het RTP aanvraagt, kunnen de bevoegde autoriteiten beslissen om beide aanvragen tegelijk te behandelen en daarover tegelijk te beslissen, op basis van hetzelfde onderhoud en dezelfde bewijsstukken.

(16) Als algemene regel dient te gelden dat familieleden van burgers van de Unie in aanmerking komen voor deelname aan het RTP. Familieleden van een burger van de Unie dienen ook gebruik te kunnen maken van het RTP als zij niet op het grondgebied van de Unie wonen, maar veelvuldig naar een lidstaat reizen om de betrokken burger te vergezellen of zich bij hem te voegen. Familieleden van een burger van de Unie die de buitengrenzen overschrijden, dienen te worden gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden[22].

(17) Bij de behandeling van de aanvragen van familieleden van burgers van de Unie dienen dezelfde criteria te worden toegepast als bij de behandeling van visumaanvragen van familieleden van burgers van de Unie. Dit zou stroken met het huidige grensbeheersbeleid.

(18) Er dient te worden vastgesteld van welke bevoegde autoriteiten van de lidstaten personeel gemachtigd is om voor de specifieke doeleinden van het RTP gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen of te doorzoeken overeenkomstig deze verordening en voor zover dat voor het vervullen van hun taken noodzakelijk is.

(19) De verwerking van RTP-gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register dient in verhouding te staan tot het beoogde doel en noodzakelijk te zijn voor het vervullen van de taken van de bevoegde autoriteiten. Wanneer zij het RTP gebruiken, dienen de bevoegde autoriteiten ervoor te zorgen dat de menselijke waardigheid en de integriteit van de personen wier gegevens worden opgevraagd, worden geëerbiedigd, en mogen zij personen niet discrimineren op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

(20) Er moeten noodplannen klaarliggen en deze plannen moeten bekend worden gemaakt aan de reizigers, de luchtvaartmaatschappijen/luchtvervoerders en alle autoriteiten die een rol spelen bij de grensdoorlaatpost. Als een geregistreerde reiziger om enigerlei reden bijvoorbeeld niet in staat is om gebruik te maken van het systeem voor automatische grenscontrole en naar een niet-automatische grenscontrole wordt geleid, dient er op te worden toegezien dat de betrokken procedures geheel in overeenstemming zijn met de grondrechten.

(21) De in het centrale register opgeslagen persoonsgegevens (van biometrische en alfanumerieke aard) mogen niet langer worden bewaard dan voor de doelstellingen van het RTP noodzakelijk is. Om bij de beoordeling van latere RTP-aanvragen rekening te kunnen houden met in eerdere aanvragen verstrekte alfanumerieke gegevens en gelet op het hergebruik van de in het centrale register opgeslagen vingerafdrukken, is het dienstig de gegevens gedurende maximaal vijf jaar te bewaren (59 maanden). Een kortere periode zou voor deze doelstellingen niet toereikend zijn. De gegevens dienen na afloop van de periode van vijf jaar te worden verwijderd, tenzij er gronden zijn om dat eerder te doen. Deelname aan het RTP dient ten hoogste vijf jaar geldig te zijn.

(22) Om de procedure voor een eventuele volgende aanvraag te vergemakkelijken, dient het gedurende een termijn van 59 maanden mogelijk te zijn vingerafdrukken over te nemen uit de eerste registratie in het centrale register. Na deze termijn dienen de vingerafdrukken opnieuw te worden afgenomen.

(23) Om de aanvraagprocedure te vereenvoudigen, moet een aanvrager een aanvraag tot deelname aan het RTP bij het consulaat van om het even welke lidstaat en bij alle grensdoorlaatposten aan de buitengrens kunnen indienen. Iedere lidstaat dient aanvragen op grond van een gemeenschappelijk aanvraagformulier te kunnen behandelen en daarover op grond van gemeenschappelijke toelatingsvoorschriften en –criteria te kunnen besluiten. Als algemene regel geldt dat een onderhoud dient plaats te vinden.

(24) Met het oog op de registratie van biometrische gegevens in het centrale register dient voor de behandeling van aanvragen tot deelname aan het RTP en daarmee verband houdende beslissingen als basisvereiste te gelden dat de aanvrager zich in ieder geval voor de eerste aanvraag persoonlijk meldt.

(25) Bij de procedure voor automatische grenscontrole dient de identiteit aan de buitengrenzen te worden gecontroleerd aan de hand van de biometrische gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register. Controle dient alleen te kunnen plaatsvinden wanneer het token en de vingerafdrukken tegelijkertijd fysiek worden aangeboden. Zowel bij de automatische als de niet-automatische procedure voor grenscontrole dient het token fysiek te worden overgelegd teneinde aan de hand van de in het centrale register opgeslagen alfanumerieke gegevens te controleren of de betrokkene deelneemt aan het RTP. Wanneer de grenswachters bij eerstelijnsgrenscontroles de identiteit van de betrokkene controleren en nagaan of hij deelneemt aan het RTP, dienen zij alleen te zien te krijgen of er sprake is van een treffer (hit/no hit).

(26) Er moeten passende maatregelen worden vastgesteld voor het toezicht op en de evaluatie van deze verordening. Voor een doeltreffend toezicht op de toepassing van deze verordening moeten op gezette tijden evaluaties worden verricht.

(27) Statistische gegevens zijn een belangrijk middel om toezicht te houden op de grenscontroleprocedures en kunnen als doelmatig beheersinstrument worden gebruikt. Deze gegevens dienen geregeld te worden verzameld volgens een gemeenschappelijk model.

(28) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[23] is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten krachtens deze verordening. Bepaalde punten in verband met de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens, de verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking, de bescherming van de rechten van de betrokkenen en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.

(29) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[24] is van toepassing op de activiteiten van de instellingen en organen van de Unie bij het uitvoeren van hun taken als verantwoordelijke voor het operationeel beheer van de combinatie token/centraal register. Bepaalde punten in verband met de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens, de verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.

(30) De overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde toezichthoudende autoriteiten dienen toe te zien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, terwijl de bij Verordening (EG) nr. 45/2001 ingestelde Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming toezicht dient uit te oefenen op de werkzaamheden van de instellingen en organen van de Unie in verband met de verwerking van persoonsgegevens, rekening houdend met de beperkte taken van de instellingen en organen van de Unie ten aanzien van de gegevens zelf.

(31) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de toezichthoudende autoriteiten dienen actief samen te werken om te zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het RTP.

(32) De lidstaten dienen regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast.

(33) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[25].

(34) Met het oog op het vaststellen van technische wijzigingen van de bijlagen dient de bevoegdheid om handelingen in de zin van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen aan de Commissie te worden gedelegeerd wat betreft de vaststelling van technische wijzigingen van de bijlagen overeenkomstig artikel 58. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden de nodige raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

(35) Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die in het bijzonder zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 51), en moet met inachtneming van deze rechten en beginselen worden toegepast.

(36) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het opzetten van een gemeenschappelijk RTP en de invoering van gemeenschappelijke verplichtingen, voorwaarden en procedures voor het opslaan van gegevens over geregistreerde reizigers, niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie maatregelen aannemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel vastgelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(37) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(38) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis[26]; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(39) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis[27]; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(40) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[28], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst[29].

(41) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[30], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad[31].

(42) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[32], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van 17 mei 1999 van de Raad juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EG van de Raad[33].

(43) Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(44) Deze verordening vormt een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.

(45) Aangezien de geregistreerde reizigers aan alle nodige controles en screening vooraf zijn onderworpen door de lidstaten die het Schengenacquis volledig uitvoeren en zij voor Bulgarije, Roemenië en Cyprus geen enkel risico vormen, kunnen laatstgenoemde lidstaten de RTP-deelname van de geregistreerde reizigers unilateraal erkennen teneinde de grenscontroles aan hun buitengrenzen te vergemakkelijken.