Overwegingen bij COM(2014)49 - Standpunt EU in de commissie tonijn in de Indische Oceaan (IOTC)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2014)49 - Standpunt EU in de commissie tonijn in de Indische Oceaan (IOTC).
document COM(2014)49 NLEN
datum 3 februari 2014
 
(1) Artikel 38 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie juncto artikel 39 daarvan bepaalt dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de voorziening veilig te stellen.

(2) Krachtens Verordening (EU) XXX (de nieuwe basisverordening) moet de Unie ervoor zorgen dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt langdurig duurzaam zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid alsmede bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. Ook moet de Unie krachtens deze verordening de voorzorgsbenadering toepassen op het visserijbeheer en ernaar moet streven dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. Voorts is daarin bepaald dat de Unie ernaar moet streven instandhoudings- en beheersmaatregelen op basis van het best beschikbare wetenschappelijke advies te nemen, om vangstmethoden te bevorderen die bijdragen tot een selectievere visserij, tot het zo veel mogelijk voorkomen en beperken van ongewenste vangsten en tot visserij met een lage impact op het mariene ecosysteem en de visbestanden, en de teruggooi geleidelijk tot nul terug te brengen. Daarnaast moet de Unie deze beginselen krachtens de verordening in haar externe beleid toepassen.

(3) Bij Besluit 95/399/EG van de Raad[3] heeft de Unie de overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) goedgekeurd. Binnen deze organisatie is de IOTC-commissie bevoegd om instandhoudings- en beheersmaatregelen vast te stellen die erop zijn gericht de visbestanden in het bevoegdheidsgebied van de IOTC op lange termijn in stand te houden en er duurzaam gebruik van te maken en de mariene ecosystemen waarin deze bestanden zich bevinden, te beschermen. Dergelijke instandhoudings- en beheersmaatregelen kunnen voor de Unie bindend worden.

(4) Overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer wanneer hun lichamen handelingen met rechtsgevolgen vaststellen, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van hun institutionele kader, worden vastgesteld bij besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie

(5) In het licht van de ontwikkeling van de visbestanden in het IOTC-bevoegdheidsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen, zoals nieuwe statistische, biologische en andere informatie die vóór of tijdens de jaarvergadering van de IOTC wordt gepresenteerd, moeten er voor de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, VEU is neergelegd.