Overwegingen bij COM(2014)126 - Standpunt van de Europese Unie in de commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In artikel 38 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 39, is bepaald dat het gemeenschappelijk visserijbeleid onder meer ten doel heeft de voorziening veilig te stellen.

(2) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad[4] bepaalt dat de Unie er borg voor staat dat de activiteiten in het kader van de visserij en de aquacultuur uit ecologisch oogpunt duurzaam op lange termijn zijn en worden beheerd op een manier die strookt met de doelstellingen om voordelen te realiseren op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid en bij te dragen tot de beschikbaarheid van voedselvoorraden. De verordening bepaalt eveneens dat de Unie de voorzorgsbenadering toepast op het visserijbeheer en ernaar streeft dat de levende biologische rijkdommen van de zee zo worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren. De verordening bepaalt ook dat de Unie streeft naar maatregelen inzake beheer en instandhouding die gebaseerd zijn op het beste beschikbare wetenschappelijke advies, naar de bevordering van visserijmethoden die bijdragen tot meer selectieve visserij en tot het zo goed mogelijk voorkómen en verminderen van bijvangsten, naar visserij met een beperkte impact op de mariene ecosystemen en visbestanden en naar het geleidelijk tot nul herleiden van de bijvangst. Daarnaast bepaalt deze verordening expliciet dat de Unie deze beginselen moet toepassen in haar extern beleid.

(3) De commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna 'CCSBT' genoemd) is opgericht bij het Verdrag voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (hierna 'CSBT-verdrag' genoemd). De Unie is sinds 2006 niet-verdragsluitende deelnemende partij bij de CCSBT en is, overeenkomstig de in 2003 aangenomen resolutie van de CCSBT tot vaststelling van de status van deelnemende niet-verdragsluitende partij bij de uitgebreide commissie en het uitgebreide wetenschappelijk comité, verplicht tot de tenuitvoerlegging van de besluiten van de CCSBT. De CCSBT kan op basis van wetenschappelijk bewijs besluiten nemen die erop gericht zijn de blauwvintonijnpopulaties te handhaven op een niveau dat de duurzaamheid van die bestanden op lange termijn garandeert. Dergelijke maatregelen kunnen bindend worden voor de Unie.

(4) Overeenkomstig artikel 218, lid 9, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie een besluit over de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in de regionale organisaties voor visserijbeheer, wanneer die organisaties besluiten met rechtsgevolgen dienen te nemen, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader.

(5) In het licht van de ontwikkeling van de visbestanden in het CSBT-verdragsgebied en de daaruit volgende noodzaak voor de Unie om in haar standpunt rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen zoals nieuwe statistische, biologische of andere gegevens die voor of tijdens de jaarlijkse vergadering van de CCSBT worden gepresenteerd, moeten er vóór de jaarlijkse nadere bepaling van het standpunt van de Unie procedures worden vastgesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie zoals dat in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd.