Overwegingen bij COM(2014)164 - Uniale Code aangaande Visa (Visa Code)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2014)164 - Uniale Code aangaande Visa (Visa Code).
document COM(2014)164 NLEN
datum 1 april 2014
 
ò nieuw

(1) Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad[11] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.

ê 810/2009 overweging 1 (aangepast)

Overeenkomstig artikel 61 van het Verdrag dient de totstandkoming van een gebied waarbinnen personen zich vrijelijk kunnen bewegen vergezeld te gaan van maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, asiel en immigratie.

ê 810/2009 overweging 2 (aangepast)

Krachtens artikel 62, punt 2, van het Verdrag worden maatregelen inzake het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten houdende voorschriften inzake visa voor voorgenomen verblijven van ten hoogste drie maanden, met inbegrip van de procedures en voorwaarden voor de afgifte van visa door de lidstaten, vastgesteld.

ò nieuw

(2) Het Uniebeleid op het gebied van visa voor verblijven van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen is een wezenlijk onderdeel van de totstandkoming van een gemeenschappelijke ruime zonder binnengrenzen. Aan de gemeenschappelijke voorschriften inzake de voorwaarden en procedures voor de afgifte van visa dienen de beginselen van solidariteit en wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten ten grondslag te liggen.

ê 810/2009 overweging 3 (aangepast)

(3) Met betrekking tot het visumbeleid is de totstandbrenging van een “gemeenschappelijk wetgevingsinstrumentarium”, met name door de consolidering en ontwikkeling van het acquis (de relevante bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985[12] en de Gemeenschappelijke Visuminstructies[13]) één van de wezenlijke onderdelen van een Ö Verordening (EG) nr. 810/2009 is onder meer gericht op Õ “verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid door verdere harmonisatie van de nationale wetgeving en van de uitvoeringspraktijken van de plaatselijke consulaire vertegenwoordigingen, als onderdeel van een gelaagd systeem dat erop is gericht legaal reizen te bevorderen en illegale Ö onregelmatige Õ immigratie te bestrijden”, als omschreven in het Haags Programma: versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie[14].

ê 810/2009 overweging 8 (aangepast)

(4) Ö Deze verordening dient er ook toe te leiden dat, mits Õ Mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dienen meervoudige inreisvisa te worden afgegeven teneinde de administratieve lasten van de consulaten van de lidstaten te verminderen en ervoor te zorgen dat frequente en regelmatige reizigers vlot kunnen reizen. Voor aanvragers van wie de consulaten weten dat zij integer en betrouwbaar zijn, dient waar mogelijk in een vereenvoudigde procedure te worden voorzien.

ò nieuw

(5) Bij Verordening (EG) nr. 810/2009 is het rechtskader verduidelijkt en vereenvoudigd en zijn de visumprocedures sterk gemoderniseerd en gestandaardiseerd. Specifieke bepalingen die bedoeld waren om de procedures in afzonderlijke gevallen op basis van subjectieve criteria te vergemakkelijken, worden echter onvoldoende toegepast.

(6) Een intelligent visumbeleid moet ervoor zorgen dat de veiligheid aan de buitengrenzen gehandhaafd blijft, maar tegelijkertijd ook dat het Schengengebied goed blijft functioneren en legaal reizen wordt vergemakkelijkt. Het gemeenschappelijk visumbeleid moet bijdragen tot meer groei en in overeenstemming zijn met ander EU-beleid, zoals op het gebied van externe betrekkingen, handel, onderwijs, cultuur en toerisme.

(7) Teneinde mobiliteit te vereenvoudigen en familiebezoeken te vergemakkelijken voor onderdanen van derde landen die een bezoek brengen aan naaste verwanten die burgers van de Unie zijn en op het grondgebied verblijven van de lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezitten, alsook voor naaste verwanten van burgers van de Unie die in een derde land wonen en samen met die burger van de Unie de lidstaat wensen te bezoeken waarvan de burger van de Unie de nationaliteit bezit, dienen bij deze verordening de daartoe benodigde procedures te worden versoepeld.

(8) Minimaal dezelfde versoepelingen dienen te worden geboden aan familieleden die zich bevinden in een van de situaties die vallen onder Richtlijn 2004/38/EG[15], overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 2, van die richtlijn.

(9) Teneinde de procedure voor geregistreerde reizigers te vereenvoudigen en tegelijkertijd het risico van onregelmatige immigratie en de veiligheidsrisico’s die sommige reizigers vormen, aan te pakken, dient onderscheid te worden gemaakt tussen personen die voor het eerst een visum aanvragen en personen aan wie eerder een visum is afgegeven en die in het Visuminformatiesysteem (VIS) zijn geregistreerd. Dit onderscheid dient in alle fasen van de procedure gehandhaafd te blijven.

(10) Er dient te worden verondersteld dat aanvragers die in het VIS zijn geregistreerd en gedurende de 12 maanden die aan de aanvraag voorafgaan twee visa rechtmatig hebben gebruikt, voldoen aan de toegangsvoorwaarden, wat betreft het risico van onregelmatige migratie en het vereiste om over voldoende middelen van bestaan te beschikken. Deze veronderstelling dient echter te kunnen worden ontkracht indien de bevoegde autoriteiten aantonen dat in afzonderlijke gevallen aan één of meer van deze voorwaarden niet wordt voldaan.

(11) Of een afgegeven visum rechtmatig is gebruikt, dient te worden beoordeeld aan de hand van elementen als de inachtneming van de toegestane duur van het verblijf en de territoriale geldigheid van het visum, alsook de voorschriften inzake toegang tot de arbeidsmarkt en uitoefening van een economische activiteit.

ê 810/2009 overweging 5 (aangepast)

ð nieuw

(12) Voor de doorreis via internationale zones op luchthavens dienen voorschriften te worden opgesteld om illegale Ö onregelmatige Õ immigratie te bestrijden. Ö Daartoe Õ Derhalve dienen onderdanen van op Ö dient Õ een gemeenschappelijke lijst vermelde Ö van Õ derde landen ð te worden opgesteld, waarvan de onderdanen ï in het bezit Ö dienen Õ te zijn van een luchthaventransitvisum. In urgente gevallen van massale ð Wanneer een lidstaat wordt geconfronteerd met een plotselinge en aanzienlijke ï toestroom van illegale Ö onregelmatige Õ immigranten moet de lidstaten Ö die lidstaat Õ bovendien worden toegestaan om een dergelijk vereiste op te leggen aan Ö voor Õ onderdanen van niet op de gemeenschappelijke lijst vermelde derde landen Ö een gegeven derde land tijdelijk een luchthaventransitvisumplicht kunnen invoeren Õ. De individuele besluiten van de lidstaten dienen jaarlijks te worden geëvalueerd. ð De daartoe noodzakelijke voorwaarden en procedures dienen te worden vastgesteld om te waarborgen dat deze maatregel gedurende beperkte tijd wordt toegepast en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel niet verder gaat dan wat noodzakelijk is om het doel ervan te bereiken. De luchthaventransitvisumplicht mag alleen worden toegepast om de specifieke situatie te verhelpen naar aanleiding waarvan de maatregel werd ingevoerd. ï

ò nieuw

(13) Houders van door bepaalde landen afgegeven visa en verblijfsvergunningen dienen van de luchthaventransitvisumplicht te worden vrijgesteld.

(14) Het dient duidelijk te zijn welke lidstaat bevoegd is om een visumaanvraag te onderzoeken, met name als het voorgenomen bezoek meerdere lidstaten bestrijkt.

(15) Visumaanvragers moeten een aanvraag kunnen indienen in hun woonland, ook als de volgens de algemene regels bevoegde lidstaat in dat land niet aanwezig of vertegenwoordigd is.

(16) De behandeling van visumhouders wier reisdocument is verloren of gestolen tijdens een verblijf op het grondgebied van de lidstaten, dient te worden geharmoniseerd.

ê 810/2009 overweging 9

(17) Met het oog op de registratie van biometrische kenmerken in het Visuminformatiesysteem (VIS), zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening)[16], dient de persoonlijke verschijning van de aanvrager — in elk geval voor de eerste aanvraag — een van de basisvoorwaarden te zijn voor de aanvraag van een visum.

ê 810/2009 overweging 10

(18) Om de visumaanvraagprocedure voor een eventuele volgende visumaanvraag te vergemakkelijken, moet het mogelijk zijn vingerafdrukken uit de eerste vermelding in het VIS binnen een termijn van 59 maanden te kopiëren. Na afloop van deze termijn moeten de vingerafdrukken opnieuw worden genomen.

ê 810/2009 overweging 11 (aangepast)

(19) Elk document, gegeven of biometrisch kenmerk dat in de loop van een visumaanvraagprocedure door een lidstaat wordt ontvangen, Ö dient Õ wordt als consulair document in de zin van het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen Ö te worden Õ beschouwd en wordt op passende wijze Ö als zodanig te worden Õ behandeld.

ê 810/2009 overweging 12

(20) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[17] is ten aanzien van de lidstaten van toepassing wat de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening betreft.

ò nieuw

(21) Voor de verschillende stappen van de procedure dienen uiterste termijnen te worden vastgesteld, in het bijzonder om het voor reizigers mogelijk te maken hun reis te plannen en de grootste drukte op de consulaten te vermijden.

(22) De consulaten van de lidstaten dienen voor de afhandeling van visumaanvragen dezelfde visumleges te heffen. De categorieën personen die voor vrijstelling van de visumleges in aanmerking komen, dienen uniform te zijn en duidelijk te zijn gedefinieerd. De lidstaten moeten in afzonderlijke gevallen de visumleges kunnen kwijtschelden.

(23) Van aanvragers van een visum voor kort verblijf mag niet worden geëist dat zij in het bezit zijn van een medische reisverzekering, aangezien dat voor de visumaanvragers een onevenredige belasting vormt en er geen bewijs is dat houders van een visum voor kort verblijf een groter risico vormen voor de volksgezondheidsuitgaven van de lidstaten dan onderdanen van derde landen die visumvrijstelling genieten.

(24) Het dient beroepsverenigingen, culturele verenigingen en sportverenigingen, alsmede erkende commerciële bemiddelaars, te worden toegestaan om namens visumaanvragers een aanvraag in te dienen.

(25) De bepalingen betreffende onder meer de “marge” van de geldigheidsduur, het invullen van de visumsticker en het ongeldig maken van een ingevulde visumsticker dienen te worden verduidelijkt.

(26) Meervoudige inreisvisa met een lange geldigheidsduur dienen aan de hand van objectief vastgestelde criteria te worden afgegeven. De geldigheidsduur van een meervoudig inreisvisum mag de geldigheidsduur van het reisdocument waarin het is aangebracht overschrijden.

(27) Het aanvraagformulier dient rekening te houden met de invoering van het VIS. De lidstaten dienen voor zover mogelijk toe te staan dat visumaanvraagformulieren elektronisch worden ingevuld en ingediend en kopieën of afschriften van bewijsstukken te aanvaarden. De oorspronkelijke documenten dienen slechts in specifieke gevallen vereist te zijn.

(28) Het standaardformulier voor kennisgeving van de weigering, nietigverklaring of intrekking van een visum moet voorzien in een specifieke weigeringsgrond voor luchthaventransitvisa en waarborgen dat de betrokkene naar behoren wordt ingelicht over de beroepsprocedures.

(29) De voorschriften voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met het oog op de afgifte van visa aan zeevarenden aan de buitengrenzen dienen zo eenvoudig en zo duidelijk mogelijk te zijn, evenals het daartoe in te vullen formulier.

(30) De afgifte van visa aan de buitengrenzen dient in beginsel slechts bij wijze van uitzondering te blijven gebeuren. Om de lidstaten in staat te stellen korte toeristische reizen te stimuleren, dient hun echter te worden toegestaan visa aan de buitengrenzen af te geven op basis van een tijdelijke regeling, na kennisgeving en publicatie van de organisatorische procedures van die regeling. Dergelijke regelingen dienen van tijdelijke aard te zijn en de geldigheid van het afgegeven visum dient beperkt te zijn tot het grondgebied van de lidstaat van afgifte.

ê 810/2009 overweging 6 (aangepast)

ð nieuw

(31) In de regelingen voor de ontvangst van aanvragers dient voldoende rekening te worden gehouden met de menselijke waardigheid. Ö De behandeling van Õ Vvisumaanvragen dienten professioneel en met respect te Ö gebeuren Õ worden behandeld, ð en mag niet verder gaan dan wat nodig is om ï naar evenredigheid van de nagestreefde doelen Ö te bereiken Õ .

ê 810/2009 overweging 7 (aangepast)

ð nieuw

(32) De lidstaten dienen te waarborgen dat de dienstverlening aan het publiek van een hoge kwaliteit is en dat daarbij goede bestuurlijke werkwijzen worden toegepast. Zij dienen voldoende en goed opgeleide medewerkers alsmede voldoende middelen beschikbaar te stellen teneinde de visumaanvraagprocedure zoveel mogelijk te vergemakkelijken. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat het éénloketprincipe op alle aanvragers Ö een visumaanvrager Õ wordt toegepast Ö voor het indienen van zijn aanvraag slechts op één plaats hoeft te verschijnen Õ. ðDit dient de mogelijkheid om met de aanvrager een persoonlijk gesprek te voeren, onverlet te laten. ï

ê 810/2009 overweging 13 (aangepast)

ð nieuw

(33) Teneinde de procedure te vergemakkelijken, dienen Ö Verordening (EG) nr. 810/2009 voorziet in Õ verscheidene Ö vormen van Õ samenwerkingsvormen zoals beperkte vertegenwoordiging, co-locatie, gemeenschappelijke aanvraagcentra, beroep op honorair consuls en samenwerking met externe dienstverleners in overweging te worden genomen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de gegevensbeschermingsvoorschriften van Richtlijn 95/46/EG Ö tussen de lidstaten, die enerzijds de lidstaten in staat stellen hun middelen te bundelen en anderzijds de consulaire vertegenwoordiging ten behoeve van de aanvragers verbeteren Õ . De lidstaten moeten, overeenkomstig de voorwaarden die in het kader van deze verordening zijn vastgesteld, bepalen van welke organisatiestructuur zij in elk derde land gebruik zullen maken. ð Er dienen flexibele voorschriften te worden vastgesteld die de lidstaten toestaan hun middelen optimaal te delen en de consulaire vertegenwoordiging te verbeteren. De samenwerking tussen lidstaten (“Schengenvisumcentra”) kan elke vorm aannemen, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden, met als doel de geografische consulaire vertegenwoordiging te verbeteren, de kosten van de lidstaten de verlagen, de zichtbaarheid van de Europese Unie te vergroten en de dienstverlening aan visumaanvragers te verbeteren. ï

ê 810/2009 overweging 4 (aangepast)

ð nieuw

(34) Met betrekking tot visa dienen de lidstaten aanwezig of vertegenwoordigd te zijn in alle derde landen waarvan de ingezetenen visumplichtig zijn. ð De lidstaten dienen te streven naar consulaire aanwezigheid of vertegenwoordiging op zo breed mogelijke basis. ï Lidstaten die in een derde land of een bepaald gedeelte van een derde land geen eigen consulaat hebben, dienen er Ö daarom Õ naar te streven om vertegenwoordigingsregelingen te sluiten teneinde te voorkomen dat het de visumaanvragers onevenredige moeite vergt om toegang tot een consulaat te krijgen.

ò nieuw

(35) De vertegenwoordigingsregelingen moeten worden gestroomlijnd en hindernissen voor de sluiting van dergelijke regelingen tussen de lidstaten moeten worden vermeden; de vertegenwoordigende lidstaat dient verantwoordelijk te zijn voor de uitvoering van het gehele proces van verwerking van de visumaanvragen, zonder bemoeienis van de vertegenwoordigde lidstaat.

ê 810/2009 overweging 14

ð nieuw

(36) Er moeten regelingen worden getroffen voor situaties waarin een lidstaat voor het in ontvangst nemen van aanvragen besluit met een externe dienstverlener samen te werken. Hiertoe kan worden besloten indien samenwerking met andere lidstaten in de vorm van vertegenwoordiging, beperkte vertegenwoordiging, gedeelde co-locatie of een gemeenschappelijk aanvraagcentrum wegens bijzondere omstandigheden of om redenen die verband houden met de plaatselijke situatie niet aangewezen blijkt voor de betrokken lidstaat. Bij de vaststelling van dergelijke regelingen moeten de algemene beginselen voor de afgifte van visa worden nageleefd, met inachtneming van de gegevensbeschermingsvoorschriften van Richtlijn 95/46/EG. Bij het vaststellen en uitvoeren van dergelijke regelingen moet er tevens rekening mee worden gehouden dat “visumshopping” moet worden voorkomen.

ê 810/2009 overweging 15

Lidstaten die tot samenwerking met een externe dienstverlener besluiten, moeten voor alle aanvragers de mogelijkheid behouden hun aanvraag rechtstreeks bij hun diplomatieke missies of consulaire posten in te dienen.

ê 810/2009 overweging 16 (aangepast)

ð nieuw

(37) De samenwerking van de lidstaten met externe dienstverleners moet worden geregeld in een rechtsinstrument dat bepalingen bevat betreffende hun Ö de Õ precieze verantwoordelijkheden Ö van de externe dienstverlener Õ , de rechtstreekse en volledige toegang Ö van de lidstaat Õ tot hun Ö de Õ gebouwen Ö van de externe dienstverlener Õ , voorlichting aan de aanvragers, vertrouwelijkheid en de desbetreffende omstandigheden, voorwaarden en procedures voor de opschorting of beëindiging van de samenwerking. ðDe lidstaten moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de samenwerking met externe dienstverleners en het toezicht op die dienstverleners. ï

ê 810/2009 overweging 17

Door de lidstaten toe te staan met een externe dienstverlener samen te werken voor het inontvangstnemen van aanvragen en het instellen van het éénloketprincipe voor de indiening van aanvragen, schept deze verordening een afwijking van de algemene regel van de verschijning in persoon van de aanvrager bij een diplomatieke of consulaire post. Dit laat de mogelijkheid om de aanvrager op te roepen voor een persoonlijk gesprek onverlet.

ê 810/2009 overweging 19

ð nieuw

(38) Statistische gegevens zijn een belangrijk middel voor het bewaken van migratiebewegingen en kunnen als doelmatig beheersinstrument worden gebruikt. Derhalve dienen deze gegevens geregeld te worden verzameld volgens een gemeenschappelijk model. ðGedetailleerde gegevens betreffende visa moeten worden verzameld voor het vaststellen van vergelijkende statistieken, aan de hand waarvan de tenuitvoerlegging van deze verordening op basis van feiten kan worden beoordeeld. ï

ê 810/2009 overweging 23 (aangepast)

ð nieuw

(39) Ö Het algemene publiek moet alle relevante informatie worden verstrekt over het aanvragen van visa; de zichtbaarheid van het gemeenschappelijk visumbeleid moet worden verbeterd en er moet een uniform beeld van dat beleid worden geschapen. Daartoe Õ Er moet er een gemeenschappelijke Schengenvisuminternetsite worden opgericht teneinde de zichtbaarheid van het gemeenschappelijk visumbeleid te verbeteren en een uniform beeld ervan te scheppen ð en moet er een gemeenschappelijk model voor de informatieverstrekking aan het publiek door de lidstaten worden opgesteld ï . Deze site zal dienen als middel om het publiek alle relevante informatie te verstrekken met betrekking tot het aanvragen van visa.

ê 810/2009 overweging 18

(40) Plaatselijke Schengensamenwerking is van wezenlijk belang voor de geharmoniseerde toepassing van het gemeenschappelijk visumbeleid en voor een goede beoordeling van migratie- en/of veiligheidsrisico’s. Vanwege de verschillen in plaatselijke omstandigheden dient de operationele toepassing van specifieke wettelijke bepalingen te worden beoordeeld door de diplomatieke en consulaire posten van de lidstaten per afzonderlijke locatie teneinde voor een geharmoniseerde toepassing van de wettelijke bepalingen te zorgen en “visumshoppen” en ongelijke behandeling van visumaanvragers te voorkomen.

ò nieuw

(41) Als er op een bepaalde locatie geen geharmoniseerde lijst van bewijsstukken bestaat, staat het de lidstaten vrij zelf te bepalen welke bewijsstukken visumaanvragers precies moeten overleggen om te bewijzen dat zij aan de bij deze verordening vastgestelde toegangsvoorwaarden voldoen. Als zo’n geharmoniseerde lijst van bewijsstukken wel bestaat, moet de lidstaten worden toegestaan om, met het oog op het bieden van faciliteiten aan visumaanvragers, bepaalde vrijstellingen van die lijst vast te stellen wanneer op hun grondgebied grote internationale evenementen worden georganiseerd. Het dient daarbij te gaan om grootschalige evenementen die van bijzonder belang zijn door hun toeristische en/of culturele impact, zoals internationale of wereldtentoonstellingen en sportkampioenschappen.

ê 810/2009 overweging 27 (aangepast)

(42) Wanneer een lidstaat gastland is voor de Olympische en Paralympische Spelen dient een bijzondere Ö specifieke Õ regeling te gelden om de afgifte van visa aan de leden van de Olympische familie te vereenvoudigen.

ê 810/2009 overweging 20

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[18].

ê 810/2009 overweging 21

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven wijzigingen in de bijlagen bij de verordening aan te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft, tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EEG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 810/2009 overweging 22

Om de geharmoniseerde toepassing van deze verordening op uitvoerend niveau te waarborgen, dienen aanwijzingen te worden opgesteld met betrekking tot de werkwijzen en procedures die door de lidstaten moeten worden toegepast bij de behandeling van visumaanvragen.

ò nieuw

(43) Met het oog op de aanpassing aan veranderende omstandigheden van de gemeenschappelijke lijst van derde landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een luchthaventransitvisum wanneer zij zich in de internationale transitzone van luchthavens op het grondgebied van de lidstaten bevinden en de lijst van verblijfstitels die de houder machtigen tot doorreis via de luchthavens van lidstaten zonder dat een luchthaventransitvisum vereist is, dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau.

(44) Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, wat betreft de vaststelling van operationele instructies voor de werkwijzen en procedures die de lidstaten moeten volgen bij het verwerken van visumaanvragen, de lijst van bewijsstukken die in elk rechtsgebied van toepassing is, de gegevens die verplicht op de visumsticker moeten worden vermeld, de voorschriften voor het aanbrengen van de visumsticker en de voorschriften voor visumafgifte aan de grens aan zeevarenden, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[19]. Voor de vaststelling van dergelijke uitvoeringshandelingen moet de onderzoeksprocedure worden toegepast.

ê 810/2009 overweging 26 (aangepast)

(45) In bilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap Ö Unie Õ en derde landen, gericht op vereenvoudiging van de behandeling van aanvragen voor visa, kan van de bepalingen van deze verordening worden afgeweken.

ê 810/2009 overweging 30

(46) De voorwaarden voor binnenkomst op toegang tot het grondgebied van de lidstaten of voor visumafgifte doen geen afbreuk aan de huidige regels inzake de erkenning van de geldigheid van reisdocumenten.

ê 810/2009 overweging 28 (aangepast)

ð nieuw

(47) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van de procedure en de ð gemeenschappelijke ï voorwaarden Ö en procedures Õ voor de afgifte van visa voor de doorreis over het grondgebied van de lidstaten of een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste drie maanden Ö 90 dagen Õ binnen een periode van zes maanden Ö 180 dagen Õ, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap Ö Unie Õ kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap Ö Unie Õ, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag Ö betreffende de Europese Unie (VEU) Õ neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

ê 810/2009 overweging 29 (aangepast)

ð nieuw

(48) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name werden erkend in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. ð Deze verordening heeft in het bijzonder ten doel de volledige eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, als bedoeld in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de bescherming van persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 8 van het Handvest, en de rechten van het kind, als bedoeld in artikel 24 van het Handvest, te verzekeren. ï

ê 810/2009 overweging 31 (aangepast)

ð nieuw

(49) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol Ö nr. 22 Õ betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie Ö VEU Õ en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Ö betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) Õ, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken, overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol, binnen een termijn van zes maanden na de datum van aanneming van deze verordening ð nadat de Raad over deze verordening een besluit heeft genomen, ï of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

ê 810/2009 overweging 32

(50) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[20], die vallen onder artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad[21] inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

ê 810/2009 overweging 33 (aangepast)

Er dient een regeling te worden getroffen op grond waarvan vertegenwoordigers van IJsland en Noorwegen kunnen worden betrokken bij de werkzaamheden van comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoerende taken in het kader van deze verordening. Een dergelijke regeling is besproken in de briefwisseling tussen de Raad van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen over de comités die de Commissie van de Europese Gemeenschappen bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende taken[22] die aan bovengenoemde overeenkomst is gehecht. De Commissie heeft bij de Raad een ontwerp ingediend van een aanbeveling met het oog op de onderhandelingen over deze regeling.

ê 810/2009 overweging 34

(51) Voor Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[23], die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad[24] betreffende de ondertekening van die overeenkomst.

ê 810/2009 overweging 35

ð nieuw

(52) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van de Besluit 2008/261/EG 2011/350/EU[25] van de Raad betreffende de ondertekening ð sluiting ï van dat protocol.

ê 154/2012 overweging 11

(53) Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 12, van de Toetredingsakte van 2003.

ê 154/2012 overweging 12

(54) Wat Bulgarije en Roemenie betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 12, van de Toetredingsakte van 2005.

ò nieuw

(55) Wat Kroatië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.

ê 810/2009 overweging 36

(56) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad[26] van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op die lidstaat.

ê 810/2009 overweging 37 (aangepast)

(57) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad[27] van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

ê 810/2009 overweging 38 (aangepast)

Deze verordening, met uitzondering van artikel 3, bevat bepalingen die voortbouwen op het Schengenacquis of daaraan anderszins zijn gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005,

ê 810/2009 (aangepast)