Overwegingen bij COM(2014)576 - Ondertekening en voorlopige toepassing economische partnerschapsovereenkomst met de West-Afrikaanse staten, ECOWAS en UEMOA

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 12 juni 2002 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen te openen.

(2) De onderhandelingen zijn beëindigd en de economische partnerschapsovereenkomst tussen de West-Afrikaanse staten (de Republiek Benin, Burkina Faso, de Republiek Gambia, de Republiek Ghana, de Republiek Guinee, de Republiek Guinee-Bissau, de Republiek Ivoorkust, de Republiek Kaapverdië, de Republiek Liberia, de Republiek Mali, de Islamitische Republiek Mauritanië, de Republiek Niger, de Federale Republiek Nigeria, de Republiek Senegal, de Republiek Sierra Leone en de Republiek Togo), de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) en de West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie (Waemu), enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, (hierna 'de EPO' genoemd) is op 30 juni 2014 geparafeerd.

(3) De economische partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen zijn nodig voor de uitvoering van de handelspolitiek en de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie met de ACS-landen.

(4) In artikel 107, lid 3, van de EPO is bepaald dat deze in afwachting van haar inwerkingtreding voorlopig wordt toegepast.

(5) De EPO moet namens de Europese Unie worden ondertekend en onder voorbehoud van haar sluiting op een latere datum voorlopig worden toegepast.