Overwegingen bij COM(2015)28 - Standpunt in de associatieraad EU-Israël over een nieuw protocol betreffende "producten van oorsprong"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds[3] (hierna 'de overeenkomst' genoemd) heeft betrekking op de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking (hierna 'protocol nr. 4' genoemd).

(2) De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[4] (hierna 'de conventie' genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

(3) De Unie en Israël hebben de conventie respectievelijk op 15 juni 2011 en 10 oktober 2013 ondertekend.

(4) De Unie en Israël hebben hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 28 augustus 2014 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en Israël op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 oktober 2014 in werking getreden.

(5) In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient de bij de overeenkomst opgerichte associatieraad een besluit te nemen om protocol nr. 4 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen.

(6) Het standpunt van de Unie in de associatieraad moet derhalve worden gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit.