Overwegingen bij COM(2015)177 - Wijziging regels inzake de mogelijkheid voor lidstaten het gebruik van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders op hun grondgebied te beperken of te verbieden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Richtlijn 2001/18/EG11 en Verordening (EG) nr. 1829/200312 (hierna "het wettelijk kader inzake ggo's" genoemd), is een uitgebreid wettelijk kader vastgesteld voor de verlening van vergunningen voor het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Deze rechtshandelingen hebben tot doel de veiligheid van ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders te waarborgen, alsook een interne markt voor die producten tot stand te brengen.

(2) Zowel bij Richtlijn 2001/18/EG als bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 wordt een gecentraliseerde procedure op het niveau van de Unie ingesteld, waarbij de Commissie wordt gemachtigd uitvoeringsbesluiten vast te stellen tot inwilliging of afwijzing van aanvragen voor het verlenen van een vergunning voor ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, op basis van een beoordeling van de mogelijke risico's die zij vormen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu. In Verordening (EG) nr. 1829/2003 wordt tevens bepaald dat in voorkomend geval andere terzake dienende factoren in aanmerking kunnen worden genomen.

(3) Uitvoeringsbesluiten van de Commissie betreffende vergunningen voor ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 182/201113. Met betrekking tot die procedure is bepaald dat de lidstaten er in twee stadia bij betrokken moeten worden, namelijk in het Permanent Comité en vervolgens, indien nodig, in het Comité van Beroep.

(4) De toepassing van gentechnologie op planten en levensmiddelen en diervoeders is een onderwerp waarover de meningen in de lidstaten verdeeld zijn, hetgeen tot uitdrukking komt in het besluitvormingsproces voor de verlening van vergunningen voor ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Sinds de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1829/2003 blijkt uit de uitslag van de stemmingen in de comités of in de Raad dat er nog nooit sprake is geweest van een gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het verlenen van een vergunning voor deze producten. De vergunningsbesluiten zijn derhalve overeenkomstig de toepasselijke wetgeving door de Commissie aan het einde van de procedure vastgesteld zonder door het advies van het Comité van de lidstaten te worden ondersteund.

(5) Zodra overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG of Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning is verleend voor een ggo of een genetisch gemodificeerd levensmiddel of diervoeder, mogen de lidstaten het vrije verkeer van dat product op hun grondgebied niet verbieden, beperken, of belemmeren, behalve onder strenge voorwaarden die zijn vastgelegd in het recht van de Unie en die vereisen dat gegevens worden aangevoerd om aan te tonen dat er een ernstig risico voor de gezondheid en het milieu bestaat. Sommige lidstaten hebben een beroep gedaan op de vrijwaringsclausules en de noodmaatregelen waarin is voorzien in respectievelijk artikel 23 van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Andere lidstaten hebben gebruikgemaakt van de kennisgevingsprocedure waarin is voorzien in artikel 114, leden 5 en 6, VWEU, waarvoor eveneens is vereist dat zij wordt onderbouwd met nieuwe wetenschappelijke gegevens die verband houden met de bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu. Andere lidstaten hebben unilaterale verboden ingesteld. Sommige van deze maatregelen zijn aangevochten bij de nationale rechter of het Hof van Justitie.

(6) Die situatie is wat betreft de teelt van ggo's onlangs gewijzigd als gevolg van de vaststelling, op 13 maart 2015, van Richtlijn (EU) 2015/41214, waarbij Richtlijn 2001/18/EG werd gewijzigd om de lidstaten de mogelijkheid te bieden de teelt van ggo's of op hun grondgebied te beperken of te verbieden. De nieuwe bepalingen zijn er in de eerste plaats op gericht de lidstaten in staat te stellen te beslissen of zij de teelt van ggo-gewassen op hun grondgebied al dan niet toe willen staan, zonder afbreuk te doen aan de risicobeoordeling waarin het vergunningensysteem van de Unie inzake ggo's voorziet. Zij zijn bedoeld om marktdeelnemers een grotere mate van voorspelbaarheid te bieden en het gebruik door de lidstaten van de vrijwaringsclausules van artikel 23 van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 te beperken. Ook werd verwacht dat die wijzigingen een positief effect zouden hebben op het besluitvormingsproces voor de verlening van vergunningen voor ggo's voor de teelt.

(7) De redenen waarom Richtlijn 2001/18/EG bij Richtlijn (EU) 2015/412 wat betreft ggo's voor de teelt is gewijzigd, zijn ook relevant voor andere ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders die onder Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen. De uitslag van de stemmingen in het bevoegde comité, of in de Raad, over uitvoeringsbesluiten inzake de verlening van vergunningen voor producten die onder Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen en die niet bestemd zijn voor de teelt luidt immers telkens 'geen advies' (geen gekwalificeerde meerderheid voor dan wel tegen de verlening van een vergunning), en er zijn ook lidstaten waar het gebruik van deze producten is verboden. Op grond van deze overwegingen is het passend Verordening (EG) nr. 1829/2003 te wijzigen om de lidstaten de mogelijkheid te bieden het gebruik van ggo's en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden, op basis van dwingende gronden die verenigbaar zijn met het recht van de Unie en die geen verband houden met de risico's voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu, die immers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 reeds worden beoordeeld op het niveau van de Unie. Deze mogelijkheid mag niet gelden voor ggo's voor de teelt, die reeds vallen onder de bij Richtlijn (EU) 2015/412 in Richtlijn 2001/18/EG aangebrachte wijzigingen.

(8) Daarom moet worden toegestaan dat de lidstaten maatregelen vaststellen om het gebruik van een ggo of een genetisch gemodificeerd levensmiddel of diervoeder, of van een groep ggo's of gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden nadat er een vergunning voor is verleend, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen gemotiveerd moeten zijn, een grondslag moeten vinden in dwingende gronden overeenkomstig het recht van de Unie, en moeten stroken met de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie tussen nationale en niet-nationale producten, alsmede met de artikelen 34 en 36 en artikel 216, lid 2, VWEU.

(9) De krachtens deze verordening vastgestelde beperkingen of verboden moeten betrekking hebben op het gebruik en niet op het vrije verkeer en de invoer van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

(10) Het dankzij Verordening (EG) nr. 1829/2003 in de Unie bereikte niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu vereist een uniforme wetenschappelijke beoordeling in de gehele Unie, en deze verordening mag daarin geen verandering brengen. Om een eventuele inbreuk op de bevoegdheden die in het kader van Verordening (EG) nr. 1829/2003 aan de risicobeoordelaars en risicomanagers zijn verleend, te voorkomen, mag het de lidstaten niet worden toegestaan een beroep te doen op gronden die verband houden met risico's voor de gezondheid en het milieu, die moeten worden behandeld overeenkomstig de reeds in Verordening (EG) nr. 1829/2003, en met name de artikelen 10, 22 en 34 daarvan, vastgestelde procedure.

(11) Op grond van deze verordening vastgestelde maatregelen van de lidstaten moeten met het oog op de goede werking van de interne markt worden onderworpen aan een procedure van toetsing en informatie op het niveau van de Unie. Gezien het niveau van toetsing en het informatieniveau waarin deze verordening voorziet, is het niet nodig om voorts de toepassing van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad15 verplicht te stellen. De bij deze verordening in Verordening (EG) nr. 1829/2003 aangebrachte wijzigingen stellen de lidstaten in staat het gebruik van ggo's of genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders op hun gehele grondgebied of een deel daarvan te beperken of te verbieden gedurende de gehele looptijd van de vergunning, mits een vastgestelde wachttermijn, gedurende welke de Commissie en de andere lidstaten in de gelegenheid worden gesteld opmerkingen te maken over de voorgestelde maatregelen, is verstreken. De betrokken lidstaat moet dan ook, ten minste 3 maanden voor de vaststelling ervan, een ontwerp van de maatregelen aan de Commissie mededelen zodat de Commissie en de overige lidstaten opmerkingen kunnen maken; gedurende deze periode moet de lidstaat zich onthouden van het vaststellen en uitvoeren van deze maatregelen. Na de vastgestelde wachttermijn kan de lidstaat de aanvankelijk voorgestelde maatregelen aannemen of de gewijzigde maatregelen waarin rekening is gehouden met de opmerkingen van de Commissie of de lidstaten. Het moet de lidstaten worden toegestaan de Commissie in kennis te stellen van op grond van deze verordening vastgestelde maatregelen voordat een vergunning wordt verleend voor het product waarop de maatregelen betrekking hebben, zodat de beperking of het verbod van kracht wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de EU-vergunning.

(12) In het geval een product rechtmatig wordt gebruikt voordat een lidstaat overeenkomstig deze verordening maatregelen vaststelt, moeten de marktdeelnemers voldoende tijd krijgen om het product uit te faseren.

(13) Overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen die het gebruik van ggo's of genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders beperken of verbieden, mogen geen afbreuk doen aan het gebruik in andere lidstaten van die producten of van door middel van het verbruik ervan tot stand gekomen producten. Bovendien mogen deze verordening en de uit hoofde daarvan vastgestelde nationale maatregelen geen afbreuk doen aan de voorschriften van het recht van de Unie betreffende de niet-doelbewuste en onvoorziene aanwezigheid van genetisch gemodificeerd materiaal in andere producten, en mogen zij niet verhinderen dat producten die aan deze voorschriften voldoen, in de handel worden gebracht en gebruikt.

(14) Verordening (EG) nr. 1829/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.