Overwegingen bij COM(2016)109 - Sluiting door de EU, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In overeenstemming met Besluit [XXX] van de Raad van [...] 34 is het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (hierna 'het Verdrag' genoemd op [...] ondertekend, onder voorbehoud van de latere sluiting ervan.

(2) Het Verdrag, waarbij ... landen, waaronder .... lidstaten, partij zijn, is het eerste internationale instrument dat de uitbanning beoogt van geweld tegen vrouwen, met inbegrip van meisjes jonger dan 18 jaar, dat een fundamentele oorzaak is van de aanhoudende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, door de invoering van een uitgebreid kader van wettelijke en beleidsmaatregelen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en slachtoffers van dergelijk geweld te beschermen en bij te staan. Het Verdrag trad op 1 april 2014 in werking. Op grond van artikel 75 van het Verdrag kan de Europese Unie partij bij het Verdrag worden.

(3) Het Verdrag biedt een uitgebreid en veelzijdig rechtskader voor de bescherming van vrouwen tegen alle vormen van geweld. Het beoogt geweld tegen vrouwen en meisjes en huiselijk geweld te voorkomen, te vervolgen en uit te bannen. Het bestrijkt een breed scala aan maatregelen, dat varieert van gegevensverzameling en bewustmaking tot wettelijke maatregelen inzake de strafbaarstelling van diverse vormen van geweld tegen vrouwen. Het omvat maatregelen voor de bescherming van slachtoffers en de verlening van ondersteunende diensten, en richt zich op gendergerelateerd geweld op het gebied van asiel en migratie. Het Verdrag introduceert een specifiek toezichtmechanisme om de doeltreffende uitvoering van de bepalingen ervan door de partijen te waarborgen.

(4) De sluiting van het Verdrag door de Europese Unie draagt bij tot de verwezenlijking van gelijkheid tussen vrouwen en mannen op alle gebieden, een van de hoofddoelstellingen en kernwaarden van de Unie die zij overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij elk optreden moet verwezenlijken. Geweld tegen vrouwen is een schending van hun mensenrechten en een extreme vorm van discriminatie die is verankerd in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en bijdraagt tot de handhaving ervan. Door zich te verbinden tot de tenuitvoerlegging van het Verdrag bevestigt de Unie haar inzet voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen op haar grondgebied en wereldwijd en versterkt zij haar huidige politieke optreden en het bestaande substantiële rechtskader op het gebied van het strafprocesrecht, dat van bijzonder belang is voor vrouwen en meisjes.

(5) Hoewel de lidstaten bevoegd blijven met betrekking tot de strafbaarstelling van een aantal vormen van gewelddadig gedrag jegens vrouwen in hun nationaal materieel strafrecht als voorgeschreven door het Verdrag, is de Unie bevoegd ten aanzien van de meeste bepalingen van het Verdrag en heeft zij een uitgebreide reeks voorschriften op deze gebieden vastgesteld. De Unie heeft in het bijzonder regels vastgesteld met betrekking tot de rechten van slachtoffers van misdrijven, met name Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad 35 . Het Verdrag gaat ook in op de behoeften van vrouwelijke migranten en personen die asiel of aanvullende en extra bescherming zoeken, door een genderspecifieke benadering voor te schrijven op deze gebieden, waar reeds van uitgebreide EU-wetgeving sprake is.

(6) De EU is exclusief bevoegd voor zover het Verdrag gevolgen kan hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kan wijzigen.

(7) Het Verdrag dient de bestaande regels aan te vullen en bij te dragen tot een coherente uitlegging van de wetgeving van de Unie. Ingevolge de sluiting van het Verdrag dient de Unie deel te nemen aan de uitvoerings- en toezichtsactiviteiten uit hoofde van het Verdrag.

(8) Zowel de Unie als haar lidstaten hebben bevoegdheden op de terreinen waarop het Verdrag betrekking heeft. De Unie en de lidstaten dienen daarom partij bij het Verdrag te worden, zodat zij tezamen op coherente wijze de in het Verdrag neergelegde verplichtingen kunnen nakomen en de verleende rechten kunnen uitoefenen.

(9) Ierland en het Verenigd Koninkrijk zijn gebonden door Richtlijn 2012/29/EU en nemen derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit.

(10) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en is het niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(11) Het Verdrag dient namens de Unie te worden goedgekeurd.