Overwegingen bij COM(2016)270 - Criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
🡻 604/2013 overweging 1 (aangepast)

(1) Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend 17  Ö Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad 18  Õ , moet op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid dient tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.


🡻 604/2013 overweging 2

(2) Een gemeenschappelijk asielbeleid, dat een gemeenschappelijk Europees asielstelsel (Common European Asylum System — CEAS) omvat, is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen, die openstaat voor diegenen die onder druk van de omstandigheden op wettige wijze in de Unie bescherming zoeken.


🡻 604/2013 overweging 3

(3) De Europese Raad is bij zijn bijzondere bijeenkomst van 15 en 16 oktober 1999 in Tampere overeengekomen te werken aan de instelling van het CEAS dat stoelt op de volledige en niet-restrictieve toepassing van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, aangevuld bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 (hierna 'het Verdrag van Genève' genoemd), en zo te waarborgen dat niemand naar het land van vervolging wordt teruggestuurd, dus het beginsel van non-refoulement te handhaven. Onverminderd de verantwoordelijkheidscriteria die in deze verordening zijn opgenomen, worden de lidstaten, die alle het beginsel van nonrefoulement eerbiedigen, in dit verband beschouwd als veilige landen voor onderdanen voor derde landen.


🡻 604/2013 overweging 4

(4) In de conclusies van Tampere werd ook aangegeven dat het CEAS op korte termijn een duidelijke en hanteerbare methode moet bevatten om vast te stellen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek.


🡻 604/2013 overweging 5

(5) Deze methode moet zijn gebaseerd op objectieve en zowel voor de lidstaten als voor de betrokken asielzoekers eerlijke criteria. Met de methode moet met name snel kunnen worden vastgesteld welke lidstaat verantwoordelijk is, teneinde de daadwerkelijke toegang tot de procedures voor het verlenen van internationale bescherming te waarborgen en de doelstelling om verzoeken om internationale bescherming snel te behandelen, niet te ondermijnen.


🡻 604/2013 overweging 6

(6) De eerste fase van de totstandbrenging van een CEAS, dat op langere termijn moet leiden tot een gemeenschappelijke procedure en een uniforme, in de gehele Unie geldige status voor personen aan wie internationale bescherming wordt verleend, is nu afgerond. De Europese Raad van 4 november 2004 heeft het Haags programma aangenomen; daarin werden voor de periode 2005-2010 de doelstellingen geformuleerd op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. In het programma werd de Europese Commissie verzocht haar evaluatie van de rechtsinstrumenten van de eerste fase af te ronden en de instrumenten en maatregelen van de tweede fase aan het Europees Parlement en aan de Raad voor te leggen met het oog op de goedkeuring ervan vóór 2010.


🡻 604/2013 overweging 7

⇨ nieuw

(7) In het programma van Stockholm heeft de Europese Raad herhaald zich te blijven inspannen om uiterlijk in 2012 te zorgen voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke en solidaire ruimte waarin bescherming wordt geboden voor personen aan wie internationale bescherming wordt verleend, in overeenstemming met artikel 78 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Voorts heeft hij benadrukt dat het Dublinsysteem een hoeksteen blijft bij de opbouw van het CEAS, aangezien daarin ondubbelzinnig wordt bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming. ð In mei 2015 gaf de Commissie in haar mededeling over een Europese migratieagenda aan dat de Dublinverordening zou worden geëvalueerd en dat er, indien nodig, een voorstel tot wijziging van de Dublinverordening zou worden ingediend, om met name te komen tot een eerlijkere verdeling van asielzoekers in Europa ï .


🡻 604/2013 overweging 8

(8) De middelen van het bij Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad 19  opgerichte Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (European Asylum Support Office — EASO) moeten ter beschikking staan voor het verlenen van passende ondersteuning aan de bevoegde diensten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze verordening. Meer bepaald moet het EASO voorzien in solidariteitsmaatregelen, zoals de asielinterventiepool met asielondersteuningsteams om lidstaten bij te staan die onder bijzondere druk staan en waar personen die om internationale bescherming verzoeken (hierna „verzoekers” genoemd) met name geen passende opvang en bescherming genieten.


⇩ nieuw

(9) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet passende steun verlenen bij de uitvoering van deze verordening, met name door in het kader van het correctiemechanisme voor toewijzing de referentiesleutel vast te stellen voor de verdeling van asielzoekers en door jaarlijks de aan de referentiesleutel ten grondslag liggende cijfers en de referentiesleutel zelf aan te passen, op basis van gegevens van Eurostat.


🡻 604/2013 overweging 9 (aangepast)

⇨ nieuw

(10) Gezien de resultaten van de verrichte evaluaties van de uitvoering van Ö Verordening (EU) nr. 604/2013 Õ de instrumenten uit de eerste fase is het nu tijd om de uitgangspunten van Verordening (EG) nr. 343/2003 (EU) nr. 604/2013 te bevestigen en tegelijkertijd de verbeteringen aan te brengen waarvan de ervaring heeft geleerd dat ze nodig zijn om het Dublinsysteem effectiever te maken en verzoekers uit hoofde van dat systeem beter te beschermen. Aangezien een goedwerkend Dublinsysteem essentieel is voor het CEAS, moeten de beginselen en de werking ervan worden geëvalueerd terwijl andere onderdelen van het CEAS en de solidariteitsinstrumenten van de Unie worden ontwikkeld. Er moet worden voorzien in een uitgebreide 'fitness check' door middel van het verrichten van een empirisch onderbouwde evaluatie van de juridische, economische en maatschappelijke gevolgen van het Dublinsysteem, met inbegrip van de gevolgen voor de grondrechten. ⇨Op basis van deze evaluatie en in overleg met de lidstaten, het Europees Parlement en andere belanghebbenden, wordt het ook passend geacht om in de verordening maatregelen op te nemen die tussen de lidstaten moeten zorgen voor een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid met betrekking tot verzoeken om internationale bescherming, met name om ervoor te zorgen dat sommige lidstaten niet onevenredig worden belast. ⇦


🡻 604/2013 overweging 10

(11) Om ervoor te zorgen dat iedereen die om internationale bescherming verzoekt of internationale bescherming geniet gelijk wordt behandeld, en met het oog op de samenhang met het bestaande Unieacquis inzake asiel, met name met Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming 20 , dient de werkingssfeer van deze verordening te worden uitgebreid tot personen die om subsidiaire bescherming verzoeken en personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming.


⇩ nieuw

(12) Om ervoor te zorgen dat personen die internationale bescherming genieten en die het grondgebied van een andere lidstaat dan de verantwoordelijke lidstaat zijn binnengekomen zonder te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in die andere lidstaat, worden teruggenomen door de verantwoordelijke lidstaat, is het noodzakelijk personen die internationale bescherming genieten onder deze verordening te laten vallen.


🡻 604/2013 overweging 11

(13) Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming 21 dient van toepassing te zijn op de procedure voor het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat volgens de voorschriften van deze verordening, behoudens de beperkingen betreffende de toepassing van die richtlijn.


🡻 604/2013 overweging 12

(14) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming 22 moet van toepassing zijn naast en onverminderd de bepalingen betreffende de bij deze verordening gereglementeerde procedurele vrijwaringen, behoudens de beperkingen betreffende de toepassing van die richtlijn.


🡻 604/2013 overweging 13

(15) Overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening het belang van het kind voorop te staan. Bij het beoordelen van het belang van het kind dienen de lidstaten met name het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, overwegingen van veiligheid en de opvattingen van de minderjarige, in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit alsmede diens achtergrond, terdege in aanmerking te nemen. Voorts dienen voor niet-begeleide minderjarigen vanwege hun kwetsbaarheid specifieke procedurele waarborgen te worden vastgelegd.


🡻 604/2013 overweging 14

(16) Overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening de eerbiediging van het familie- en gezinsleven voorop te staan.


⇩ nieuw

(17) Om te voorkomen dat verzoekers met niet-ontvankelijke verzoeken of verzoekers die waarschijnlijk geen internationale bescherming nodig hebben of die een veiligheidsrisico vormen, worden overgedragen tussen de lidstaten, moet ervoor worden gezorgd dat de lidstaat waar het eerst een verzoek wordt ingediend de ontvankelijkheid van het verzoek onderzoekt met betrekking tot het eerste land van asiel en veilige derde landen alsook in een versnelde procedure verzoeken behandelt die zijn ingediend door verzoekers uit een land dat is opgenomen op de EUlijst van veilige landen van herkomst en door verzoekers die een veiligheidsrisico vormen.


🡻 604/2013 overweging 15

(18) De gezamenlijke behandeling van verzoeken om internationale bescherming van de leden van een gezin door dezelfde lidstaat zorgt ervoor dat de verzoeken grondig worden behandeld en de beslissingen daarover coherent zijn en dat gezinsleden niet van elkaar worden gescheiden.


⇩ nieuw

(19) De in deze verordening gehanteerde definitie van een gezinslid moet ook de broer(s) en zus(sen) van de verzoeker omvatten. Het herenigen van broers en zussen is van bijzonder belang om de kans op integratie van verzoekers te vergroten en om aldus secundaire bewegingen tegen te gaan. De definitie van gezinslid moet ook de realiteit van de huidige migratietrends weerspiegelen, waarbij verzoekers vaak op het grondgebied van de lidstaten aankomen na een langere periode van doorreis. De definitie moet bijgevolg ook gezinnen die buiten het land van herkomst maar vóór de aankomst op het grondgebied van de lidstaat zijn gevormd, omvatten. Deze beperkte en gerichte verruiming van de definitie zal naar verwachting ontmoedigend werken voor bepaalde secundaire bewegingen van asielzoekers binnen de EU.


🡻 604/2013 overweging 16

⇨ nieuw

(20) Om ervoor te zorgen dat het beginsel van de eenheid van het gezin en het belang van het kind volledig worden nageleefd, dient het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie tussen een verzoeker en zijn kind, broer of zus of ouder vanwege zwangerschap of moederschap, de gezondheidssituatie of de hoge leeftijd van de verzoeker, een bindend verantwoordelijkheidscriterium te worden. Indien de verzoeker een nietbegeleide minderjarige is, dient de aanwezigheid van een gezins- of familielid in een andere lidstaat die voor de niet-begeleide minderjarige kan zorgen, eveneens een bindend verantwoordelijkheidscriterium te worden. ð Ter ontmoediging van secundaire bewegingen van niet-begeleide minderjarigen, die in strijd zijn met het belang van die minderjarigen, moet, bij ontstentenis van een gezinslid of een ander familielid, de verantwoordelijke lidstaat de lidstaat zijn waar de niet-begeleide minderjarige het eerst zijn verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, tenzij wordt aangetoond dat dit niet in het belang van het kind zou zijn. Alvorens een niet-begeleide minderjarige aan een andere lidstaat over te dragen, moet de overdragende lidstaat ervoor zorgen dat die andere lidstaat alle nodige en passende maatregelen neemt om een adequate bescherming van het kind te waarborgen, en met name de spoedige aanwijzing van een vertegenwoordiger of vertegenwoordigers die is of zijn belast met de vrijwaring van alle rechten waarop het kind aanspraak kan maken. Elk besluit om een niet-begeleide minderjarige over te dragen, moet worden voorafgegaan door een beoordeling van de belangen van de betrokken minderjarige door personeel dat over de nodige kwalificaties en expertise beschikt. ï


🡻 604/2013 overweging 17 (aangepast)

⇨ nieuw

(21) ð Het op zich nemen door een lidstaat van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van een bij hem ingediend verzoek, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening vastgestelde criteria niet verplicht, kan de doeltreffendheid en duurzaamheid van het stelsel ondermijnen en moet uitzonderlijk blijven. ï Een lidstaat moet ð , voordat is bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is,  ï echter Ö bijgevolg Õ ð uitsluitend ï om humanitaire redenen of uit mededogen ð , en met name om gezinsredenen, ï kunnen afwijken van de verantwoordelijkheidscriteria om gezinsleden, familieleden of andere familierelaties bijeen te kunnen brengen en een verzoek om internationale bescherming dat bij deze lidstaat of bij een andere lidstaat is ingediend kunnen behandelen, ook al is hij volgens de bindende criteria van deze verordening niet verantwoordelijk voor de behandeling.


⇩ nieuw

(22) Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze verordening worden verwezenlijkt en belemmeringen voor de toepassing ervan uit de weg worden geruimd, en in het bijzonder om onderduiking en secundaire bewegingen tussen lidstaten te voorkomen, moeten er duidelijke verplichtingen worden vastgesteld waaraan in het kader van de procedure moet worden voldaan door de verzoeker en waarvan de verzoeker tijdig en naar behoren in kennis moet worden gesteld. Schending van deze juridische verplichtingen moet leiden tot passende en evenredige procedurele gevolgen voor de verzoeker en tot passende en evenredige gevolgen in termen van zijn opvangvoorzieningen. Conform het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moet de lidstaat waar een dergelijke asielzoeker zich bevindt, er in elk geval voor zorgen dat in de dringende materiële behoeften van die persoon wordt voorzien.


🡻 604/2013 overweging 18 (aangepast)

⇨ nieuw

(23) Er dient een persoonlijk onderhoud met de verzoeker plaats te vinden om gemakkelijker te kunnen bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming ⇨ , tenzij de verzoeker is ondergedoken of de door de verzoeker verstrekte informatie toereikend is om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is ⇦. Zodra het verzoek om internationale bescherming wordt ingediend, moet de verzoeker ⌦ met name in kennis worden gesteld van de toepassing van deze verordening, ⌫ ⇨ en van het feit dat hij niet kan kiezen welke lidstaat zijn asielverzoek zal behandelen, alsook van zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening en van de gevolgen van de niet-inachtneming ervan .⇦ over de toepassing van deze verordening worden geïnformeerd, en ervan in kennis worden gesteld dat het onderhoud de verzoeker de mogelijkheid biedt om informatie te verstrekken over de aanwezigheid van gezinsleden, familieleden of andere familierelaties in de lidstaten, om gemakkelijker te kunnen bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is.


🡻 604/2013 overweging 19

⇨ nieuw

(24) Teneinde de rechten van de betrokkenen daadwerkelijk te beschermen, dienen, overeenkomstig met name de rechten die zijn erkend in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, juridische waarborgen te worden ingebouwd en dient een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen besluiten tot overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat te worden gewaarborgd. ⇨ Een daadwerkelijk rechtsmiddel moet ook beschikbaar zijn wanneer er geen overdrachtsbesluit is genomen maar de verzoeker aanvoert dat een andere lidstaat verantwoordelijk is omdat hij een gezinslid, of, voor niet-begeleide minderjarigen, een familielid heeft in een andere lidstaat. ⇦ Teneinde de naleving van het internationale recht te waarborgen, dient een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen dergelijke besluiten zowel betrekking te hebben op de toepassing van deze verordening als op de juridische en feitelijke situatie in de lidstaat aan welke de verzoeker wordt overgedragen. ⇨ De reikwijdte van het daadwerkelijke rechtsmiddel moet beperkt zijn tot een beoordeling van de vraag of er gevaar bestaat voor een schending van het grondrecht op de eerbiediging van het familie- en gezinsleven, de rechten van het kind, of het verbod van onmenselijke of vernederende behandeling .⇦


⇩ nieuw

(25) De lidstaat die op grond van deze verordening de verantwoordelijke lidstaat is, moet verantwoordelijk blijven voor de behandeling van elk verzoek van de betrokken verzoeker, met inbegrip van elk volgend verzoek, conform de artikelen 40, 41 en 42 van Richtlijn 2013/32/EU, ongeacht of de verzoeker het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd. Een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 604/2013 die in bepaalde situaties voorzagen in de beëindiging van de verantwoordelijkheid, zoals wanneer overdrachten niet binnen een bepaalde termijn waren verricht, vormde een stimulans voor onderduiking, en moet bijgevolg worden geschrapt.

(26) Met het oog op een snelle vaststelling van de verantwoordelijkheid en de toewijzing tussen de lidstaten van personen die om internationale bescherming verzoeken, moeten de termijnen voor het indienen en beantwoorden van overnameverzoeken, voor het indienen van kennisgevingen inzake terugname en voor het verrichten van overdrachten, alsook voor het instellen van en het beslissen over beroepen, zoveel mogelijk worden gestroomlijnd en ingekort.


🡻 604/2013 overweging 20

(27) De bewaring van verzoekers moet worden toegepast in overeenstemming met het onderliggende beginsel dat personen niet in bewaring mogen worden gehouden om de enkele reden dat zij internationale bescherming zoeken. De bewaring dient zo kort mogelijk te duren en te beantwoorden aan het noodzakelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel. De bewaring van verzoekers moet in het bijzonder in overeenstemming zijn met artikel 31 van het Verdrag van Genève. De procedures waarin deze verordening voorziet met betrekking tot een in bewaring gehouden persoon moeten bij voorrang en binnen zo kort mogelijke termijnen worden uitgevoerd. Wat de algemene waarborgen met betrekking tot bewaring en, in voorkomend geval, de bewaringsvoorwaarden betreft, moeten de lidstaten ook ten aanzien van personen die uit hoofde van deze verordening in bewaring worden gehouden, de bepalingen van Richtlijn 2013/33/EU toepassen.


🡻 604/2013 overweging 21

(28) Tekortkomingen in, of het instorten van, asielstelsels, vaak verergerd door bijzondere druk, kunnen de soepele werking van het bij deze verordening ingevoerde stelsel in gevaar brengen, waardoor schending dreigt van de rechten van verzoekers, zoals die zijn verankerd in het Unieacquis inzake asiel en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en van andere internationale mensenrechten en vluchtelingenrechten.


⇩ nieuw

(29) Een correcte registratie, onder één uniek verzoeknummer, van alle asielverzoeken in de EU, moet helpen bij de opsporing van meervoudige verzoeken en moet helpen irreguliere secundaire bewegingen en asielshopping te voorkomen. Er moet een geautomatiseerd systeem worden opgezet om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken. Het systeem moet de registratie van in de EU ingediende asielverzoeken mogelijk maken, alsook een doeltreffende monitoring van wat het aandeel is van elke lidstaat in de verzoeken en een juiste toepassing van het correctiemechanisme voor toewijzing.

(30) Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 23 , moet worden belast met de opzet, de ontwikkeling en het operationele beheer van het centrale systeem en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem en de nationale infrastructuren.


🡻 604/2013 overweging 22

⇨ nieuw

(31) Ter voorkoming van tekortkomingen of instortingen van asielstelsels moet er een proces van vroegtijdige waarschuwing, paraatheid en beheersing van asielcrises worden opgezet, waarbij het EASO op grond van zijn bevoegdheden krachtens Verordening (EU) nr. 439/2010 een sleutelrol vervult, teneinde te zorgen voor een solide samenwerking in het kader van deze verordening en tegelijkertijd tussen de lidstaten onderling vertrouwen met betrekking tot asielbeleid op te bouwen. Door middel van dat proces moet de Unie zo snel mogelijk attent worden gemaakt wanneer er bezorgdheid rijst dat de soepele werking van het bij deze verordening ingevoerde stelsel in gevaar wordt gebracht doordat het asielstelsel van een of meer lidstaten onder bijzondere druk komt te staan en/of vanwege tekortkomingen in het asielstelsel van een of meer lidstaten. Een dergelijk proces zou de Unie in staat stellen al in een vroeg stadium preventieve maatregelen te propageren en aan dergelijke situaties adequate politieke aandacht te schenken. Solidariteit is een kernelement in het CEAS, en gaat hand in hand met onderling vertrouwen. Door het sterken van dit vertrouwen zou het proces van vroegtijdige waarschuwing, paraatheid en beheersing van asielcrises ervoor kunnen zorgen dat concrete maatregelen die oprechte en daadwerkelijke solidariteit inhouden, beter op de lidstaten worden gericht teneinde de betrokken lidstaten in het algemeen, en de verzoekers in het bijzonder, bij te staan. Overeenkomstig artikel 80 VWEU van het Verdrag, moeten handelingen van de Unie telkens wanneer dat nodig is passende bepalingen voor de toepassing van het solidariteitsbeginsel bevatten., ⇨ Er moet een correctiemechanisme voor toewijzing worden vastgesteld om te zorgen voor een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en een snelle toegang van verzoekers tot de procedures voor het verlenen van internationale bescherming, in situaties waarin een lidstaat wordt geconfronteerd met een onevenredig aantal verzoeken om internationale bescherming waarvoor hij krachtens deze verordening de verantwoordelijke lidstaat is. ⇦ en moet dit proces vergezeld gaan van dergelijke solidariteitsbepalingen. In de door de Raad op 8 maart 2012 aangenomen conclusies over een gemeenschappelijk kader voor oprechte en daadwerkelijke solidariteit met lidstaten waarvan de asielstelsels onder bijzondere druk staan, onder meer vanwege gemengde migratiestromen, wordt voorzien in een gereedschapskist met bestaande en mogelijke nieuwe maatregelen, die in het kader van een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing, paraatheid en crisisbeheersing in aanmerking moet worden genomen.


⇩ nieuw

(32) Een sleutel gebaseerd op de omvang van de bevolking en van de economie van de lidstaten moet, in combinatie met een drempel, worden gebruikt als referentiepunt voor de werking van het correctiemechanisme voor toewijzing, zodat het mechanisme kan functioneren als een instrument voor hulp aan lidstaten die onder onevenredige druk staan. De toepassing van het correctiemechanisme ten gunste van een lidstaat moet automatisch in gang worden gezet wanneer het aantal verzoeken om internationale bescherming waarvoor een lidstaat verantwoordelijk is meer dan 150 % bedraagt van het volgens de referentiesleutel bepaalde cijfer. Om ten volle rekening te houden met de inspanningen van elke lidstaat, moet in het kader van deze berekening het aantal personen dat daadwerkelijk is hervestigd in die lidstaat worden opgeteld bij het aantal verzoeken om internationale bescherming.

(33) Wanneer het toewijzingsmechanisme van toepassing is, moeten verzoekers die hun verzoeken in de begunstigde lidstaat hebben ingediend, worden toegewezen aan lidstaten die hun op basis van de referentiesleutel vastgestelde aandeel in de verzoeken niet halen. Er moeten passende voorschriften worden vastgesteld voor gevallen waarin een verzoeker om ernstige redenen kan worden geacht een gevaar te vormen voor de nationale veiligheid of de openbare orde, met name voorschriften voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde asielinstanties van de lidstaten. Na de overdracht moet de lidstaat van toewijzing bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is, en moet hij verantwoordelijk worden voor de behandeling van het verzoek, tenzij op grond van dwingende criteria inzake verantwoordelijkheid, met name met betrekking tot de aanwezigheid van gezinsleden, wordt bepaald dat een andere lidstaat verantwoordelijk zou moeten zijn.

(34) In het kader van het toewijzingsmechanisme moeten de kosten voor de overdracht van een verzoeker aan de lidstaat van toewijzing worden terugbetaald uit de EU-begroting.

(35) Een lidstaat van toewijzing kan beslissen de toegewezen verzoekers niet te aanvaarden gedurende een periode van twaalf maanden, in welk geval hij deze informatie in het geautomatiseerde systeem moet invoeren en de andere lidstaten, de Commissie en het Asielagentschap van de Europese Unie daarvan in kennis moet stellen. Daarna moeten de verzoekers die zouden zijn toegewezen aan die lidstaat, worden toegewezen aan de andere lidstaten. De lidstaat die tijdelijk niet deelneemt aan het correctiemechanisme moet per niet-aanvaarde verzoeker een solidariteitsbijdrage van 250 000 EUR betalen aan de lidstaat die is aangewezen als de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van dergelijke verzoeken. De Commissie moet in een uitvoeringshandeling de praktische regelingen voor de toepassing van het mechanisme inzake de solidariteitsbijdrage vaststellen. Het Asielagentschap van de Europese Unie ziet toe op de toepassing van het mechanisme voor financiële solidariteit en brengt daarover jaarlijks verslag uit aan de Commissie.


🡻 604/2013 overweging 22

De lidstaten moeten met het EASO samenwerken bij het vergaren van informatie over hun vermogen om bijzondere druk op hun asiel- en opvangstelsel op te vangen, met name in het kader van de toepassing van deze verordening. Het EASO dient op gezette tijden verslag uit te brengen over de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 439/2010 vergaarde informatie.


🡻 604/2013 overweging 24

(36) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie 24 , kan een overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming plaatsvinden op basis van vrijwilligheid, in de vorm van een gecontroleerd vertrek of onder geleide. De lidstaten dienen vrijwillige overdracht te bevorderen door passende informatie aan de verzoekers te verstrekken, en erop toe te zien dat overdrachten in de vorm van gecontroleerd vertrek of onder geleide op humane wijze gebeuren, met volledige eerbiediging van de grondrechten en de menselijke waardigheid, en geheel in het belang van het kind, en met de grootst mogelijke consideratie voor de ontwikkelingen in de desbetreffende jurisprudentie, in het bijzonder wat de overdracht op humanitaire gronden betreft.


🡻 604/2013 overweging 25

(37) Voor de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van personen is gewaarborgd overeenkomstig de bepalingen van het VWEU, en voor de vaststelling van een uniaal beleid inzake de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen, waaronder ook gezamenlijke inspanningen voor het beheer van de buitengrenzen, is het nodig de verantwoordelijkheidscriteria op evenwichtige wijze en vanuit een oogpunt van solidariteit vast te stellen.


⇩ nieuw

(38) De [algemene verordening gegevensbescherming (EU) .../2016] is vanaf de in die verordening vastgestelde datum van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten op grond van de onderhavige verordening; tot die datum is Richtlijn 95/46/EG van toepassing. De lidstaten moeten alle passende technische en organisatorische maatregelen toepassen om te waarborgen en te kunnen aantonen dat de verwerking wordt uitgevoerd overeenkomstig die verordening en de in de onderhavige verordening opgenomen nadere voorschriften ter zake. Deze maatregelen moeten met name zorgen voor de beveiliging van de op grond van de onderhavige verordening verwerkte persoonsgegevens en moeten in het bijzonder onwettige of ongeoorloofde toegang of vrijgave, wijziging of verlies van verwerkte persoonsgegevens voorkomen. De bevoegde toezichthoudende autoriteit of autoriteiten van elke lidstaat moet of moeten toezien op de wettigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de betrokken autoriteiten, met inbegrip van de verzending ervan naar en van het geautomatiseerde systeem en naar de met veiligheidscontroles belaste autoriteiten.

(39) Op de verwerking van persoonsgegevens door het Asielagentschap van de Europese Unie moet worden toegezien door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 en de bepalingen inzake gegevensbescherming van [het voorstel voor een verordening inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010].


🡻 604/2013 overweging 26 (aangepast)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 25 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens op grond van de onderhavige verordening.


🡻 604/2013 overweging 27

De uitwisseling van persoonsgegevens van een verzoeker, waaronder gevoelige gegevens betreffende zijn gezondheid, voorafgaand aan een overdracht, zal ervoor zorgen dat de bevoegde asielinstanties verzoekers de juiste bijstand kunnen verlenen en waarborgt de continuïteit van de bescherming en de rechten die aan hen zijn toegekend. Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG dienen specifieke bepalingen te worden opgenomen ter bescherming van de persoonsgegevens van verzoekers die zich in die situatie bevinden.


🡻 604/2013 overweging 28

(40) De toepassing van deze verordening kan eenvoudiger en doeltreffender worden gemaakt door middel van bilaterale regelingen tussen de lidstaten om de communicatie tussen de bevoegde diensten te verbeteren, de proceduretermijnen te verkorten, de behandeling van overname- en terugnameverzoeken te vereenvoudigen, of praktische regels vast te stellen voor de overdracht van verzoekers.


🡻 604/2013 overweging 29

(41) De continuïteit van het systeem om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is, dat bij Verordening (EG) nr. 343/2003 (EU) nr. 604/2013 was ingesteld en nu bij deze verordening wordt geregeld, moet worden gewaarborgd. Daarnaast moet worden gewaakt over de coherentie tussen deze verordening en Verordening [voorstel voor een verordening tot herschikking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad] van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving 26 .


⇩ nieuw

(42) Een netwerk van bevoegde autoriteiten van de lidstaten moet worden opgezet en gefaciliteerd door het Asielagentschap van de Europese Unie teneinde de praktische samenwerking en uitwisseling van informatie over alle aangelegenheden in verband met de toepassing van deze verordening te verbeteren, met inbegrip van de ontwikkeling van praktische instrumenten en richtsnoeren.


🡻 604/2013 overweging 30

(43) De toepassing van het Eurodac-systeem, zoals ingesteld bij Verordening [voorstel voor een verordening tot herschikking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad] zal de toepassing van de onderhavige verordening vergemakkelijken.


🡻 604/2013 overweging 31

(44) De toepassing van het visuminformatiesysteem, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf 27 , en in het bijzonder de uitvoering van de artikelen 21 en 22 daarvan, zal de toepassing van de onderhavige verordening vergemakkelijken.


🡻 604/2013 overweging 32

(45) Wat betreft de behandeling van personen die onder deze verordening vallen, zijn de lidstaten gebonden aan hun verplichtingen op grond van instrumenten van internationaal recht, waaronder de desbetreffende jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens.


🡻 604/2013 overweging 33

(46) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren 28 .


🡻 604/2013 overweging 34 (aangepast)

⇨ nieuw

(47) De onderzoeksprocedure dient te worden gevolgd voor het vaststellen van een gemeenschappelijke informatiebrochure over Dublin/Eurodac, alsmede van een specifieke brochure voor niet-begeleide minderjarigen; van een standaardformulier voor het uitwisselen van relevante informatie over niet-begeleide minderjarigen; van eenvormige voorwaarden voor het raadplegen en het uitwisselen van informatie over minderjarigen en afhankelijke personen; van eenvormige voorwaarden voor het voorbereiden en het indienen van overname⌦ verzoeken ⌫ en ⇨ kennisgevingen inzake ⇦ terugnameverzoeken; van twee lijsten met relevante bewijsmiddelen en indirecte bewijzen en het regelmatig herzien ervan; van een laissez-passer; van eenvormige voorwaarden voor het raadplegen en het uitwisselen van informatie over overdrachten; van een standaardformulier voor het uitwisselen van gegevens voorafgaand aan een overdracht; van een gemeenschappelijk gezondheidscertificaat; van eenvormige voorwaarden en praktische regelingen voor het uitwisselen van informatie over de gezondheidsgegevens van een persoon voorafgaand aan een overdracht, en van veilige kanalen voor het elektronisch verzenden van verzoeken.


🡻 604/2013 overweging 35 (aangepast)

(48) Teneinde te voorzien in aanvullende regels voor de identificatie van gezinsleden, broers en zussen of familieleden van de niet-begeleide minderjarige; de criteria om te bepalen of er sprake is van een bewezen verwantschapsrelatie, de in acht te nemen criteria voor de beoordeling van het vermogen van het familielid om voor de nietbegeleide minderjarige te zorgen, met inbegrip van de situatie waarin gezinsleden, broers en zussen of familieleden van de niet-begeleide minderjarige in meer dan één lidstaat verblijven; de beoordeling van de afhankelijkheidsrelatie; de beoordeling van het vermogen van een familielid om voor een afhankelijke persoon te zorgen en de in acht te nemen elementen voor de beoordeling van het onvermogen om gedurende een significante tijdsspanne te reizen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU. Bij het uitoefenen van haar bevoegdheden mag de Commissie niet verder gaan dan wat nodig is voor het belang van het kind, als bedoeld in artikel 68lid 3, van deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau ⌦ en dat deze raadplegingen worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 ⌫. ⌦ Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen .⌫ De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden gezonden.


🡻 604/2013 overweging 36

(49) Bij de toepassing van de verordening, daaronder begrepen de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, moet de Commissie het advies inwinnen van deskundigen van onder meer alle relevante nationale instanties.


🡻 604/2013 overweging 37

(50) De voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 343/2003 (EU) nr. 604/2013 vereiste nadere regels zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1560/2003. Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1560/2003, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 118/2014, dienen in de onderhavige verordening te worden opgenomen omdat dit meer duidelijkheid schept of omdat zij een algemeen doel kunnen dienen. Het is in het bijzonder zowel voor de lidstaten als voor de verzoekers van belang dat met behulp van een algemeen mechanisme een oplossing kan worden gevonden voor het geval dat de lidstaten van mening verschillen over de toepassing van een bepaling van deze verordening. Daarom is het gerechtvaardigd het mechanisme dat bij Verordening (EG) nr. 1560/2003 is ingevoerd voor het beslechten van geschillen over de humanitaire clausule, op te nemen in deze verordening en de werkingssfeer ervan uit te breiden tot deze verordening in haar totaliteit.


🡻 604/2013 overweging 38

(51) Voor een doeltreffend toezicht op de toepassing van deze verordening moeten regelmatig evaluaties worden verricht.


⇩ nieuw

(52) Om te beoordelen of het in deze verordening vastgestelde correctiemechanisme voor toewijzing tegemoet komt aan de doelstelling van een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en een vermindering van de onevenredige druk op bepaalde lidstaten, moet de Commissie de werking van het correctiemechanisme voor toewijzing toetsen en met name nagaan of de drempel voor het in gang zetten en het stopzetten van het correctiemechanisme daadwerkelijk zorgt voor een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en een snelle toegang van verzoekers tot de procedures voor het verlenen van internationale bescherming in situaties waarin een lidstaat wordt geconfronteerd met een onevenredig aantal verzoeken om internationale bescherming waarvoor hij krachtens deze verordening verantwoordelijk is.


🡻 604/2013 overweging 39

(53) Deze verordening is opgesteld met inachtneming van de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend. Deze verordening is met name gericht op volledige waarborging van het recht op asiel dat wordt gegarandeerd door artikel 18 van het Handvest, en van de rechten die worden erkend bij de artikelen 1, 4, 7, 24 en 47 daarvan. Deze verordening dient derhalve dienovereenkomstig te worden toegepast.


🡻 604/2013 overweging 40

(54) Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en daarom wegens de omvang en de gevolgen van deze verordening beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) maatregelen nemen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid zoals bedoeld in genoemd artikel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.


🡻 604/2013 overweging 41

Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en aan het VWEU, hebben die lidstaten te kennen gegeven dat zij aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wensen deel te nemen.


⇩ nieuw

(55) [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, hebben die lidstaten te kennen gegeven dat zij aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wensen deel te nemen.]

OF

(56) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaten.]

OF

(53)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

(54) Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland (bij brief van …) te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.]

OF

(53) Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft het Verenigd Koninkrijk (bij brief van …) te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen.

(54) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.]


🡻 604/2013 overweging 42

(57) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en aan het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,


🡻 604/2013 (aangepast)

⇨ nieuw