Overwegingen bij COM(2016)627 - Voorstel voor een Interinstitutioneel Akkoord inzake een verplicht transparantieregister - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2016)627 - Voorstel voor een Interinstitutioneel Akkoord inzake een verplicht transparantieregister. |
---|---|
document | COM(2016)627 ![]() ![]() |
datum | 28 september 2016 |
(2) Deze openheid stelt alle belanghebbenden in staat om hun standpunt kenbaar te maken over beslissingen die op hen van invloed zijn en draagt derhalve op doeltreffende wijze bij aan de empirische onderbouwing van beleidsvoorstellen. Het betrekken van belanghebbenden verhoogt de kwaliteit van besluitvorming doordat communicatielijnen worden geboden voor het inbrengen van externe standpunten en expertise.
(3) De drie instellingen bevestigen dat transparantie en verantwoording essentieel zijn om het vertrouwen van Europese burgers in de rechtmatigheid van de politieke, wetgevende en administratieve processen in de Unie te behouden.
(4) Transparantie van belangenvertegenwoordiging is in het bijzonder van belang om burgers in staat te stellen de activiteiten en de mogelijke invloed van belangenvertegenwoordigers te volgen. De drie instellingen zijn van mening dat een dergelijke transparantie het best gewaarborgd wordt d.m.v. een Gedragscode die regels en beginselen bevat die van toepassing zijn op belangenvertegenwoordigers die zich inschrijven in een transparantieregister en zodoende de Code aanvaarden.
(5) Gezien de positieve ervaring met het Transparantieregister voor organisaties en als zelfstandige werkzame personen die betrokken zijn bij het maken en het uitvoeren van het EU-beleid, vastgesteld bij het Akkoord van het Europees Parlement en de Europese Commissie van 16 april 2014 1 , zijn de drie instellingen van mening dat een dergelijk akkoord op gepaste wijze zou moeten worden uitgebreid.
(6) De drie instellingen erkennen de noodzaak om een verplicht Transparantieregister (hierna “het register” genoemd) in te voeren door aan bepaalde interacties met hen de voorwaarde van voorafgaande inschrijving te verbinden, waardoor inschrijving een de facto voorafgaande voorwaarde wordt voor belangenvertegenwoordiging, en aldus wordt gewaarborgd dat een dergelijke vertegenwoordiging plaatsvindt overeenkomstig de in de Gedragscode neergelegde regels en beginselen.
(7) De drie instellingen geven bij deze gehoor aan de behoefte om zo snel mogelijk een interinstitutioneel akkoord te sluiten over de invoering van een verplicht register, in overeenstemming met de resolutie van het Europees Parlement van 28 april 2016 over publieke toegankelijkheid van documenten 2 .
(8) De werking van dit register doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van een van de drie instellingen en heeft geen invloed op hun respectieve interne organisatorische bevoegdheden, onverminderd de overeenkomst die zij dienen te sluiten betreffende de specifieke voorwaarden inzake hun bijdragen aan de administratieve en financiële middelen van het Secretariaat van het register.
(9) De drie instellingen gedragen zich in een sfeer van wederzijds oprechte samenwerking bij het uitvoeren van dit akkoord.
(10) Elk van de drie instellingen kan ander beleid omtrent behoorlijk bestuur en transparantie nastreven buiten het kader van dit akkoord om, voor zover een dergelijk beleid de uitvoering en de doelstellingen van dit akkoord niet belemmert.
(11) Het akkoord doet geen afbreuk aan de uitoefening van rechten op grond van artikel 11, lid 4 van het EU-Verdrag (Europees burgerinitiatief) en artikel 227 VWEU (het recht om een verzoekschrift in te dienen bij het Europees Parlement),
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:
Artikel 1
Doel en reikwijdte van het interinstitutioneel akkoord
Dit interinstitutioneel akkoord legt een kader vast voor een transparante en ethische interactie tussen belangenvertegenwoordigers die onder het toepassingsgebied van dit akkoord vallende activiteiten ontplooien, en elk van de drie instellingen.
Artikel 2
Begripsbepalingen
Op dit interinstitutioneel akkoord zijn de volgende begripsbepalingen van toepassing:
a) “Belangenvertegenwoordigers”: natuurlijke of rechtspersonen, dan wel formele/informele groeperingen, verenigingen of netwerken daarvan, die onder het toepassingsgebied van dit akkoord vallende activiteiten ontplooien;
b) “Verzoeker”: iedere belangenvertegenwoordiger die zich aanmeldt voor het register;
c) “Inschrijver”: iedere belangenvertegenwoordiger met een bestaande inschrijving in het register;
d) “Cliënt”: een belangenvertegenwoordiger die een tussenpersoon heeft opgedragen om diens belangen te vertegenwoordigen tegenover een van de drie instellingen;
e) “Tussenpersoon”: een belangenvertegenwoordiger die de belangen van een cliënt vertegenwoordigt tegenover een van de drie instellingen;
f) “Relatie cliënt-tussenpersoon”: een contractuele relatie tussen een cliënt en één of meer (sub-)dienstverleners betreffende de verrichting van een onder het toepassingsgebied vallende activiteit;
g) “Ambtenaren”: alle categorieën personeelsleden van de drie instellingen.
Artikel 3
Activiteiten die wel en die niet onder het toepassingsgebied van het interinstitutioneel akkoord vallen
1) Dit akkoord is van toepassing op activiteiten die bepaalde belangen bevorderen door het in contact treden met een van de drie ondertekenende instellingen, hun leden of ambtenaren, met het doel de ontwikkeling of implementatie van beleid of wetgeving, dan wel het besluitvormingsproces binnen deze instellingen te beïnvloeden, tenzij een in lid 2 of in Artikel 4 omschreven uitzondering van toepassing is.
2) De volgende activiteiten worden niet beschouwd als activiteiten in de zin van lid 1:
a) Het verlenen van juridisch of ander professioneel advies in het kader van een relatie cliënt-tussenpersoon, indien:
— dit bestaat in vertegenwoordiging in het kader van een verzoenings- of bemiddelingsprocedure die erop is gericht te voorkomen dat een geschil aanhangig wordt gemaakt bij een rechterlijk of administratief orgaan;
— dit bestaat uit advies aan cliënten om hen te helpen ervoor te zorgen dat hun activiteiten voldoen aan de bestaande juridische kaders; dan wel
— dit verband houdt met het vertegenwoordigen van cliënten en het beschermen van hun grondrechten of procedurele rechten, zoals het recht om gehoord te worden, het grondrecht op een eerlijk proces, inclusief het recht op verdediging in bestuursrechtelijke procedures, zoals activiteiten ontplooid door juristen of door andere daarbij beroepshalve betrokken personen.
b) De indiening van conclusies als partij of als derde in het kader van een krachtens EU-recht of op de Unie toepasselijk internationaal recht vastgestelde juridische of bestuurlijke procedure alsmede de indiening van conclusies op basis van een contractuele relatie met de instelling dan wel op basis van een uit EU-middelen gefinancierde subsidieovereenkomst.
c) Activiteiten van de sociale partners als deelnemers aan de maatschappelijke dialoog krachtens artikel 152 VWEU.
d) Indiening van stukken naar aanleiding van directe en specifieke verzoeken van een van de drie instellingen, hun leden of ambtenaren, zoals verzoeken om feitelijke informatie, gegevens of expertise.
e) De communicatie van burgers, uitsluitend op persoonlijke titel handelend, met de drie instellingen.
Artikel 4
Organen die niet onder het toepassingsgebied van het interinstitutioneel akkoord vallen
1) Politieke partijen zijn vrijgesteld van inschrijving. Echter, door politieke partijen opgerichte of gesteunde organisaties die onder het toepassingsgebied van het akkoord vallende activiteiten ontplooien, zijn niet vrijgesteld van inschrijving.
2) Kerken en religieuze verenigingen of gemeenschappen alsmede levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties in de zin van Artikel 17 VWEU zijn vrijgesteld van inschrijving. Echter, de vertegenwoordigende vestigingen of rechtspersonen, kantoren en netwerken, in het leven geroepen om kerken, religieuze gemeenschappen of levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te vertegenwoordigen in hun betrekkingen met de EU-instellingen, alsmede hun samenwerkingsverbanden, zijn niet vrijgesteld van inschrijving.
3) De overheidsorganen van de lidstaten (inclusief hun permanente vertegenwoordigingen en ambassades), zowel op nationaal als op lager niveau, alsmede elke samenwerkingsverband van overheidsorganen op Europees, nationaal of lager niveau, zijn vrijgesteld van inschrijving op voorwaarde dat zij uitsluitend namens de relevante overheidsinstanties optreden.
4) De overheidsorganen van derde landen (inclusief hun diplomatieke vertegenwoordigingen en ambassades) zijn vrijgesteld van inschrijving.
5) Intergouvernementele organisaties, inclusief daaruit voortvloeiende agentschappen en organen, zijn vrijgesteld van inschrijving.
Artikel 5
Interacties waarvoor inschrijving als voorwaarde geldt
1) De drie EU-instellingen stemmen in om de volgende categorieën interactie te koppelen aan de voorwaarde van voorafgaande inschrijving van belangenvertegenwoordigers:
In het Europees Parlement
Toegang tot Parlementsgebouwen: het in aanmerking komen voor het aanvragen van pasjes met een lange geldigheidsduur voor de toegang tot de gebouwen van het Europees Parlement van personen die werkzaam zijn voor belangenvertegenwoordigers, of deze vertegenwoordigen;
Openbare comitéhoorzittingen: de mogelijkheid voor belangenvertegenwoordigers om gevraagd te worden als gastspreker bij een comitéhoorzitting, onverminderd de bepalingen van Artikel 3, lid 2 sub b;
Beschermheerschap: het optreden als beschermheer voor door belangenvertegenwoordigers georganiseerde evenementen;
Vergaderingen: vergaderingen tussen belangenvertegenwoordigers en leden van het Europees Parlement (“Europarlementariërs”), de Secretaris-Generaal, Directeuren-Generaal en Secretariaten-Generaal van politieke fracties;
Evenementen: het presenteren van door belangenvertegenwoordigers in de gebouwen van het Europees Parlement georganiseerde evenementen;
Mededelingen: het aan belangenvertegenwoordigers verzenden van automatische berichten over de activiteiten van het Europees Parlement.
In de Raad van de Europese Unie
Vergaderingen: vergaderingen tussen belangenvertegenwoordigers en de Ambassadeur van het huidig en aanstaand voorzitterschap van de Raad van de EU, alsmede hun plaatsvervangers in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van de Regeringen van de lidstaten bij de Europese Unie, de Secretaris-Generaal van de Raad en Directeuren-Generaal;
Mededelingen: het aan belangenvertegenwoordigers verzenden van automatische berichten over de activiteiten van de Raad.
In de Europese Commissie
Vergaderingen: vergaderingen tussen belangenvertegenwoordigers en leden van de Commissie, hun kabinetsleden en Directeuren-Generaal;
Deskundigengroepen: benoeming van leden van bepaalde typen deskundigengroepen; 3
Openbare beraadslagingen: het aan belangenvertegenwoordigers verzenden van automatische mededelingen over de beraadslagingen van de Commissie; de Commissie zal onderscheid maken tussen ingeschreven en niet-ingeschreven instanties door hun bijdragen afzonderlijk te publiceren;
Beschermheerschap: het optreden als beschermheer voor door belangenvertegenwoordigers georganiseerde evenementen;
Mailinglijsten: het aan belangenvertegenwoordigers via mailinglijsten verzenden van mededelingen over bepaalde activiteiten van de Commissie.
2) Elk van de drie instellingen treft de noodzakelijke interne maatregelen teneinde gevolg te geven aan de in lid 1 genoemde categorieën voorwaardelijkheid.
3) Elke instelling kan besluiten om andere categorieën interactie aan de voorwaarde van inschrijving te onderwerpen, mits deze aanvullende categorieën voorwaardelijkheid het doel hebben om het huidig kader verder te verstevigen.
4) De categorieën voorwaardelijkheid genoemd in lid 1 en lid 3 worden bekendgemaakt op een daartoe bestemde website van het register.
Artikel 6
In aanmerking komen en inschrijving van verzoekers
1) Bij het verzoek om inschrijvingsaanvraag dienen verzoekers aan te tonen dat zij voor inschrijving in aanmerking komen wat betreft de verrichting van onder het toepassingsgebied van dit akkoord vallende activiteiten.
2) Daartoe dienen verzoekers de in bijlage II gespecificeerde gegevens te verstrekken, en ermee in te stemmen dat deze gegevens openbaar worden gemaakt.
3) Verzoekers kunnen verzocht worden om aanvullende documenten te overleggen, die aantonen dat zij voor inschrijving in aanmerking komen en dat de ingediende gegevens juist zijn.
4) Verzoekers worden in het register ingeschreven zodra is vastgesteld dat zij voor inschrijving in aanmerking komen en de inschrijving wordt geacht te voldoen aan de bepalingen van bijlage II inzake de te verstrekken gegevens.
Artikel 7
De op inschrijvers van toepassing zijnde Gedragscode en de handhaving daarvan
1) De regels en beginselen die inschrijvers dienen na te leven, zijn neergelegd in de aan dit akkoord als bijlage toegevoegde Gedragscode (bijlage III). Door inschrijving stemmen inschrijvers in met de naleving van deze regels en beginselen.
2) Zoals in de Gedragscode bepaald, kan niet-nakoming van de bepalingen daarvan aanleiding zijn tot de onderzoeken en maatregelen overeenkomstig de in bijlage IV bij dit akkoord vermelde procedures.
Onderzoeken kunnen worden uitgevoerd naar aanleiding van ontvangen klachten dan wel op eigen initiatief van het Secretariaat.
De drie instellingen nemen de noodzakelijke interne maatregelen teneinde de overeenkomstig bijlage IV opgelegde maatregelen uit te voeren.
3) Zoals bepaald in de Gedragscode, dienen inschrijvers met name:
op verzoek de documenten en andere aanvullende bescheiden te overleggen waaruit blijkt dat de ingediende gegevens juist zijn;
ermee in te stemmen om op eerlijke en constructieve wijze medewerking te verlenen aan verzoeken om opheldering en actuele gegevens;
te aanvaarden dat zij kunnen worden onderworpen aan de onderzoeksprocedures en, indien van toepassing, maatregelen die in bijlage IV zijn vermeld.
Artikel 8
Beheersorgaan van het register
1) Het Beheersorgaan van het register bestaat uit de Secretarissen-Generaal van de drie instellingen.
2) Het Beheersorgaan:
— houdt toezicht op de algemene uitvoering van dit akkoord door het Secretariaat en vaardigt daartoe algemene aanwijzingen uit;
— keurt het reglement van orde van het Secretariaat goed;
— keurt de uitvaardiging goed van richtsnoeren als bedoeld in Artikel 9, lid 4;
— onderzoekt door inschrijvers ingediende gemotiveerde verzoeken om herziening van beslissingen van het Secretariaat zoals neergelegd in bijlage IV bij dit akkoord;
— aanvaardt kennisgevingen van vrijwillige betrokkenheid krachtens de artikelen 12 en 13 van dit akkoord.
3) Het Beheersorgaan beslist bij consensus.
4) Het Beheersorgaan kan een reglement van orde vaststellen waarin de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden wordt geregeld.
Artikel 9
Het Secretariaat van het register
1) Het Secretariaat is een onderlinge operationele structuur bestaande uit een Coördinator en de leden van het Secretariaat en legt rechtstreeks verantwoording af aan het Beheersorgaan.
2) Het Secretariaat wordt gecoördineerd door een ambtenaar van het Secretariaat-generaal van de Europese Commissie (“de Coördinator”). De leden van het Secretariaat zijn personeelsleden van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie, die door hun betreffende instelling bij het Secretariaat zijn gedetacheerd.
De Coördinator draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van het Secretariaat en houdt toezicht op de dagelijkse werkzaamheden.
3) De voornaamste taken van het Secretariaat zijn:
— de opstelling van het reglement van orde van het Secretariaat ter goedkeuring door het Beheersorgaan;
— het uitbrengen van verslag uitbrengen aan het Beheersorgaan over de algemene uitvoering van dit akkoord;
— het uitoefenen van toezicht op de inhoud van het register en waarborgen dat uitsluitend verzoekers worden ingeschreven die voor inschrijving in aanmerking komen, teneinde een optimaal kwaliteitsniveau van de geregistreerde gegevens te verkrijgen, evenwel met dien verstande dat de inschrijvers uiteindelijk zelf verantwoordelijk zijn voor de juistheid van de gegevens die zij hebben verstrekt;
— het bieden van helpdeskondersteuning aan inschrijvers, de drie instellingen en eventuele krachtens de artikelen 12 en 13 op vrijwillige basis participerende entiteiten;
— de uitvoering van onderzoeken, verwijdering van inschrijvingen en vaststelling van maatregelen overeenkomstig bijlage IV bij dit akkoord;
— het organiseren van voorlichtingscampagnes;
— het uitbrengen van een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar;
— het zorgen voor de ontwikkeling en het onderhoud van de website van het register en het online inschrijvingsformulier, alsmede van andere relevante IT-middelen;
— de uitwisseling van beste praktijken en ervaring op het gebied van transparantie van belangenvertegenwoordiging met soortgelijke instanties;
— de verrichting van alle overige voor de uitvoering van dit akkoord noodzakelijke activiteiten.
4) Het Secretariaat kan ter goedkeuring door het Beheersorgaan richtlijnen voorstellen voor inschrijvers teneinde de consequente toepassing te waarborgen van de artikelen 2 tot 6 (begripsbepalingen, activiteiten, niet onder het toepassingsgebied vallende instanties, interacties waarvoor de voorwaarde van inschrijving geldt, het in aanmerking komen en de inschrijving van verzoekers), alsmede van de bijlagen bij dit akkoord.
Artikel 10
Besluit
De drie instellingen stellen het Secretariaat en het Beheersorgaan in door middel van een afzonderlijk Besluit, dat door de drie instellingen gemeenschappelijk wordt aangenomen vóór de inwerkingtreding van dit akkoord.
Artikel 11
Middelen
1) De drie instellingen waarborgen dat het Secretariaat de beschikking heeft over de personele, administratieve en financiële middelen die nodig zijn voor de juiste uitvoering van zijn taken.
2) De drie instellingen voorzien het Secretariaat van de noodzakelijke personele middelen, in het geval van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie door middel van een detachering bij de Commissie krachtens artikel 37, lid a en artikel 38 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen.
3) De drie instellingen dragen in gelijke mate bij aan het functioneren van het Secretariaat en het register. Zij sluiten een afzonderlijk akkoord waarin hun bijdragen aan de bestuurlijke en financiële middelen van het Secretariaat nader worden geregeld.
Artikel 12
Vrijwillige betrokkenheid van andere EU-instellingen, organen, bureaus en agentschappen
1) Andere EU-instellingen, -organen, -bureaus en -agentschappen worden aangemoedigd om het door dit akkoord in het leven geroepen kader zelf te gebruiken als referentie-instrument voor hun eigen interacties met belangenvertegenwoordigers.
2) Andere EU-instellingen, -organen, -bureaus en -agentschappen kunnen, op vrijwillige basis, het Secretariaat ervan in kennis stellen dat zij bepaalde interacties willen onderwerpen aan de voorwaarde van inschrijving in het Transparantieregister. De kennisgeving bevat de nadere bijzonderheden van de voorgestelde categorieën interactie en de daaraan verbonden voorwaarden.
3) Indien het Beheersorgaan van mening is dat de voorgestelde categorieën interactie verenigbaar zijn met de met het register nagestreefde doeleinden, dan kunnen de betreffende EU-instellingen, -organen, -bureaus en -agentschappen deze categorieën interactie onderwerpen aan de voorwaarde van inschrijving en genieten zij tevens de ondersteuning van het Secretariaat en de helpdesk, in ruil voor een evenredige bijdrage aan de operationele kosten van het Secretariaat en het register.
4) De aanvaarding van de in het voorgaande lid bedoelde kennisgeving verleent de kennisgevende EU-instellingen, -organen, -bureaus en -agentschappen niet de status van partij bij dit interinstitutioneel akkoord.
5) De krachtens lid 3 aanvaarde categorieën voorwaardelijkheid worden gepubliceerd op de website van het register.
Artikel 13
Vrijwillige betrokkenheid van de permanente vertegenwoordigingen van lidstaten bij de EU
1) Onverminderd artikel 4, lid 3 van dit akkoord kunnen lidstaten, op vrijwillige basis, het Secretariaat ervan in kennis stellen dat zij bepaalde interacties van belangenvertegenwoordigers met hun permanente vertegenwoordigingen bij de EU willen onderwerpen aan de voorwaarde van inschrijving in het Transparantieregister. De kennisgeving bevat de nadere bijzonderheden van de voorgestelde categorieën interactie en de voorwaarden daarvoor.
2) Indien het Beheersorgaan van mening is dat de voorgestelde categorieën interactie verenigbaar zijn met de met het register nagestreefde doeleinden, dan kan de betrokken permanente vertegenwoordiging deze categorieën interactie onderwerpen aan de voorwaarde van inschrijving en geniet hij tevens de ondersteuning van het Secretariaat en de helpdesk, in ruil voor een evenredige bijdrage aan de operationele kosten van het Secretariaat en het register.
3) De aanvaarding van de in het voorgaande lid bedoelde kennisgeving verleent de kennisgevende lidstaat niet de status van partij bij dit interinstitutioneel akkoord.
4) De krachtens lid 2 aanvaarde categorieën voorwaardelijkheid worden gepubliceerd op de website van het register.
Artikel 14
Slot- en overgangsbepalingen
1) Dit interinstitutioneel akkoord is bindend voor de ondertekenende instellingen.
2) Dit akkoord vervangt het akkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie van 16 april 2014 dat op de datum van inwerkingtreding van dit akkoord buiten werking treedt.
3) Dit akkoord treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is met ingang van [xx xx xxxx] van toepassing.
4) Belangenvertegenwoordigers die op de dag van inwerkingtreding van dit akkoord staan ingeschreven passen hun inschrijving binnen een periode van zes maanden na die datum aan, teneinde aan de nieuwe, uit dit akkoord voortvloeiende vereisten te voldoen.
5) Onderzoeken naar aanleiding van meldingen en klachten op grond van het akkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie van 16 april 2014 zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de procedure van dat akkoord.
6) Het onderhavige akkoord zal vier jaar na de inwerkingtreding ervan worden geëvalueerd.
Overeengekomen te [plaats], [datum].
(1)
Akkoord tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie over het Transparantieregister voor organisaties en als zelfstandige werkzame personen die betrokken zijn bij het maken en het uitvoeren van het EU-beleid, PB L 277, 19.9.2014, blz. 11.
(2)
Resolutie van 11 maart 2014 over de publieke toegankelijkheid van documenten (Artikel 104 lid 7 voor de periode 2011-2013), aangenomen tekst P8_TA(2016)0202.
(3)
Hiermee worden personen bedoeld die een gemeenschappelijk belang van een groep belanghebbenden op een bepaald beleidsgebied vertegenwoordigen en die geen individuele belanghebbende vertegenwoordigen, maar een bepaalde beleidsoriëntatie die door verschillende belangenorganisaties wordt gedeeld (‘type B leden’) en organisaties in de brede zin van het woord, inclusief bedrijven, verenigingen, ngo’s, vakbonden, universiteiten, onderzoeksinstituten, advocatenkantoren en adviesbureaus (‘type C leden’), zoals neergelegd in Commissiebesluit C(2016) 3301 van 30 mei 2016.