Overwegingen bij COM(2002)225 - Recht op gezinshereniging - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2002)225 - Recht op gezinshereniging. |
---|---|
document | COM(2002)225 ![]() ![]() |
datum | 2 mei 2002 |
(3) Maatregelen op het gebied van gezinshereniging moeten in overeenstemming zijn met de verplichting om het gezin te beschermen en het gezinsleven te respecteren, die in veel internationale rechtsinstrumenten wordt opgelegd. In deze richtlijn worden de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in acht genomen.
(4) De Europese Raad heeft tijdens zijn speciale bijeenkomst van 15 en 16 oktober 1999 in Tampere de noodzaak erkend van onderlinge afstemming van de nationale wetgevingen over de voorwaarden voor toelating en verblijf van onderdanen van derde landen, op basis van een gezamenlijke beoordeling van zowel de economische en demografische ontwikkeling in de Unie als de situatie in de landen van herkomst. Hiertoe heeft de Europese Raad de Raad verzocht snel besluiten aan te nemen op basis van voorstellen van de Commissie. Deze besluiten moeten niet alleen rekening houden met de opvangcapaciteit van elke lidstaat, maar ook met de historische en culturele banden die de lidstaten hebben met de landen van herkomst.
(5) Met het oog op de beoordeling van de migratiestromen en op de voorbereiding van de aanneming van de maatregelen van de Raad, is het van belang dat de Commissie kan beschikken over statistische gegevens en informatie over de wettige immigratie van onderdanen van derde landen in iedere lidstaat, met name over het aantal afgegeven vergunningen, het soort vergunningen en de geldigheidsduur daarvan. Daartoe moeten de lidstaten de nodige gegevens en informatie geregeld en snel ter beschikking stellen van de Commissie.
(6) De Europese Raad heeft tijdens zijn speciale bijeenkomst in Tampere bevestigd dat de Europese Unie moet zorgen voor een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, en dat een krachtiger integratiebeleid erop gericht moet zijn hun rechten te verlenen en verplichtingen op te leggen die vergelijkbaar zijn met die van de burgers van de Europese Unie.
(7) De Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001 heeft opnieuw bevestigd dat hij belang hecht aan de in Tampere vastgestelde beleidslijnen en doelstellingen en heeft er nota van genomen dat nieuwe impulsen en richtsnoeren nodig zijn om de achterstand op sommige gebieden in te halen. De Raad heeft bevestigd dat gemeenschappelijke normen inzake gezinshereniging moeten worden vastgesteld om tot een werkelijk gemeenschappelijk immigratiebeleid te komen en heeft de Commissie verzocht een nieuw gewijzigd voorstel over dit onderwerp in te dienen.
(8) Gezinshereniging is een noodzakelijk middel om een gezinsleven mogelijk te maken, en draagt bij tot de vorming van een sociaal-culturele stabiliteit die de integratie van onderdanen van derde landen in de lidstaten bevordert, hetgeen bovendien de mogelijkheid biedt de economische en sociale samenhang te versterken, een fundamentele doelstelling van de Gemeenschap die in artikel 2 en artikel 3, eerste lid , onder k), van het Verdrag is vastgelegd.
(9) Om de bescherming van het gezin te waarborgen en de mogelijkheid te bieden het gezinsleven voort te zetten of op te bouwen, moeten, op basis van gemeenschappelijke criteria, de materiële voorwaarden worden vastgesteld voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging.
(10) De situatie van vluchtelingen vraagt bijzondere aandacht vanwege de redenen die hen ertoe hebben gedwongen hun land te ontvluchten en die hen beletten aldaar een gezinsleven te leiden. Om die reden moeten er voor hen gunstiger voorwaarden worden geschapen voor de uitoefening van hun recht op gezinshereniging.
(11) Gezinshereniging is gericht op de leden van het kerngezin, dat wil zeggen de echtgenoot en de minderjarige kinderen. Het is aan de lidstaten om te besluiten of zij deze kring al dan niet willen uitbreiden en dit recht ook willen laten gelden voor bloedverwanten in opgaande lijn, meerderjarige kinderen en de partner met wie de gezinshereniger niet gehuwd is.
(12) Het is van belang procedures in te stellen voor de behandeling van verzoeken tot gezinshereniging alsook voor de toegang en het verblijf van gezinsleden. Deze procedures moeten doelmatig zijn en naast de normale werklast van de overheidsinstanties van de lidstaten kunnen worden afgehandeld, en bovendien doorzichtig en billijk zijn, teneinde de betrokken personen voldoende rechtszekerheid te bieden.
(13) De integratie van de gezinsleden dient te worden bevorderd. Daarom dienen zij, na een bepaalde periode van verblijf in de lidstaat, een status te verkrijgen die onafhankelijk is van die van de gezinshereniger. Zij moeten op dezelfde voorwaarden als de gezinshereniger toegang hebben tot onderwijs, werk en beroepsopleiding.
(14) Er dienen passende, evenredige en afschrikkende maatregelen te worden getroffen teneinde misbruik van regels en procedures inzake gezinshereniging te voorkomen en te bestraffen.
(15) Overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, kunnen de doelstellingen van deze richtlijn, te weten de instelling van een op grond van gemeenschappelijke regels uitgeoefend recht op gezinshereniging voor onderdanen van derde landen, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, en kunnen die doelstellingen wegens de omvang en de gevolgen van het overwogen optreden derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze richtlijn is beperkt tot het vereiste minimum om deze doelstellingen te bereiken, en gaat niet verder dan hetgeen hiertoe noodzakelijk is.