Overwegingen bij COM(2016)815 - Wijziging van Verordening 883/2004 over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening 987/2009 over de toepassing van Verordening 883/2004

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Met ingang van 1 mei 2010 is bij de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 een gemoderniseerd systeem voor de coördinatie van de sociale zekerheid van toepassing geworden.

(2) Deze verordeningen zijn bijgewerkt bij Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 om een aantal bepalingen van de verordeningen aan te vullen, te verduidelijken en te actualiseren, met name op het gebied van de vaststelling van de toepasselijke wetgeving en werkloosheidsuitkeringen, en om technische aanpassingen van de verwijzingen naar nationale wetgeving in de bijlagen door te voeren.

(3) Uit evaluaties en discussies in de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels is naar voren gekomen dat het moderniseringsproces op het gebied van prestaties bij langdurige zorg, werkloosheidsuitkeringen en gezinsuitkeringen moet worden voortgezet.

(4) Het blijft van essentieel belang dat de coördinatieregels gelijke tred houden met de veranderende juridische en maatschappelijke context waarin zij functioneren door het burgers gemakkelijker te maken hun rechten uit te oefenen en tegelijkertijd te zorgen voor juridische duidelijkheid, een eerlijke en rechtvaardige verdeling van de financiële lasten tussen de organen van de lidstaten en administratieve eenvoud en uitvoerbaarheid van de regels.

(5) Het is noodzakelijk de rechtszekerheid te garanderen door te verduidelijken dat de toegang tot sociale voorzieningen voor economisch niet-actieve mobiele EU-burgers in het gastland afhankelijk kan worden gesteld van het recht van die burger op legaal verblijf in die lidstaat in overeenstemming met Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van de burgers van de Unie en hun gezinsleden op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten 33 . Daartoe moet een economisch niet-actieve burger duidelijk worden onderscheiden van een werkzoekende aan wie het verblijfsrecht rechtstreeks wordt verleend uit hoofde van artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6) Uitkeringen bij langdurige zorg zijn tot dusver niet expliciet opgenomen in de materiële werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004 maar gecoördineerd als prestaties bij ziekte, wat heeft geleid tot rechtsonzekerheid voor zowel de organen als de personen die aanspraak maken op prestaties bij langdurige zorg. Er moet een stabiel rechtskader worden ontwikkeld dat is afgestemd op prestaties bij langdurige zorg binnen de verordening zodat deze uitkeringen duidelijk worden gedefinieerd.

(7) Om duidelijkheid te geven over de terminologie in het EU-recht moet de term 'terbeschikkingstelling' alleen worden gebruikt voor de terbeschikkingstelling van werknemers in de zin van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten 34 . Om te zorgen voor consistentie in de behandeling tussen werknemers en zelfstandigen is het bovendien noodzakelijk dat de bijzondere regels voor de vaststelling van het toepasselijke recht in het geval van werknemers die tijdelijk ter beschikking zijn gesteld of zijn uitgezonden naar een andere lidstaat consequent worden toegepast op zowel werknemers als zelfstandigen.

(8) Op het gebied van werkloosheidsuitkeringen moeten de regels voor de samentelling van verzekeringstijdvakken door alle lidstaten op dezelfde wijze worden toegepast. Met uitzondering van grensoverschrijdende arbeiders als bedoeld in artikel 65, lid 2, moeten de regels voor de samentelling van tijdvakken met het oog op de toekenning van het recht op werkloosheidsuitkering worden onderworpen aan de voorwaarde dat een verzekerde laatstelijk ten minste drie maanden in die lidstaat verzekerd is geweest. De voorheen bevoegde lidstaat moet bevoegd worden voor alle verzekerden die niet aan deze voorwaarde voldoen. In dit geval moet inschrijving bij de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat van laatste verzekering hetzelfde effect hebben als inschrijving bij de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar de werkloze werknemer voorheen verzekerd was.

(9) Naar aanleiding van de aanbevelingen in het verslag over het EU-burgerschap 2013 35 moet de minimumduur van de export van werkloosheidsuitkeringen worden verlengd van drie tot zes maanden, zodat werklozen die naar een andere lidstaat verhuizen meer mogelijkheden krijgen om naar werk te zoeken, betere kansen hebben om te integreren op de arbeidsmarkt en discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden kunnen worden aangepakt, ook over de grenzen heen.

(10) Er moet worden gezorgd voor een grotere gelijkheid van behandeling voor grensarbeiders en grensoverschrijdende werknemers door ervoor te zorgen dat grensarbeiders een werkloosheidsuitkering ontvangen van de lidstaat waar zij het laatst werkzaam waren, mits zij ten minste gedurende de laatste twaalf maanden in die lidstaat hebben gewerkt.

(11) Gezinsuitkeringen ter vervanging van het inkomen gedurende tijdvakken van kinderopvoeding, zijn erop gericht te voldoen aan de individuele en persoonlijke behoeften van de ouder die onderworpen is aan de wetgeving van de bevoegde lidstaat; zij onderscheiden zich in die zin van andere gezinstoelagen dat zij ten doel hebben de ouder te compenseren voor inkomsten- of loonderving tijdens een periode die is besteed aan het opvoeden van een kind, en niet alleen tegemoet te komen in de algemene gezinslasten.

(12) Om deze verordening tijdig aan de ontwikkelingen op nationaal niveau te kunnen aanpassen, moet de bevoegdheid om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen aan de Europese Commissie worden overgedragen voor wijzigingen van de bijlagen bij deze verordening en Verordening (EG) nr. 987/2009. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt – onder meer op deskundigenniveau – en dat die raadplegingen worden gehouden in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord over betere wetgeving van 13 april 2016 36 . Om ervoor te zorgen dat alle partijen gelijkelijk bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen worden betrokken, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die de gedelegeerde handelingen voorbereiden. 

(13) Om de lidstaten te ondersteunen in de bestrijding van fraude en fouten bij de toepassing van de coördinatieregels, moet aanvullende bepalingen worden vastgesteld die het mogelijk maken de verwerking van persoonsgegevens van personen op wie de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 van toepassing zijn, te vergemakkelijken. Dit zou een lidstaat in staat stellen de gegevens die in het bezit zijn van zijn bevoegde organen periodiek te vergelijken met die in het bezit van een andere lidstaat om vast te stellen welke fouten of inconsistenties nader onderzoek vereisen. 

(14) Om de rechten van de betrokkenen te beschermen en tegelijkertijd het legitieme belang van de lidstaten om samen te werken bij de handhaving van de wettelijke verplichtingen te bevorderen, moeten de gevallen waarin uit hoofde van deze voorschriften uitgewisselde persoonsgegevens voor andere doelstellingen dan sociale zekerheid mogen worden gebruikt, duidelijk worden gespecificeerd en moeten de verplichtingen van de lidstaten om specifieke en adequate informatie aan betrokkenen te verstrekken, worden verduidelijkt.

(15) Ter bespoediging van de procedure voor de verificatie en de intrekking van documenten (met name betreffende de op de houder toepasselijke socialezekerheidswetgeving) in geval van fraude en fouten moeten de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen het orgaan dat een document afgeeft, en het orgaan dat om de intrekking ervan verzoekt, worden versterkt. Bij twijfel over de geldigheid van een document of over de juistheid van het ondersteunend bewijsmateriaal of bij een meningsverschil tussen lidstaten met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke wetgeving is het in het belang van de lidstaten en de betrokken personen dat de betrokken organen binnen een redelijke termijn een akkoord bereiken.

(16) De coördinatieregels kunnen alleen doeltreffend en efficiënt functioneren, als de regels voor het vaststellen van de toepasselijke wetgeving voor werknemers die hun economische werkzaamheden in twee of meer lidstaten verrichten, worden verduidelijkt met het oog op meer analogie met de voorwaarden die van toepassing zijn op personen die ter beschikking gesteld of uitgezonden worden om in één lidstaat economisch actief te zijn. Bovendien mogen de terbeschikkingstellingsregels die in de voortzetting van de toepasselijke wetgeving voorzien, alleen worden toegepast op personen die reeds eerder een band hadden met het socialezekerheidsstelsel van de lidstaat van herkomst.

(17) Er moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Europese Commissie worden verleend om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de artikelen 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 883/2004. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren 37 .

(18) Als een lidstaat niet in staat is binnen de termijn de gemiddelde jaarlijkse kosten per persoon voor elke leeftijdsklasse in een bepaald referentiejaar mee te delen, moet in een alternatief worden voorzien waarbij de lidstaat aanvragen voor dat jaar kan indienen op basis van de in het Publicatieblad bekendgemaakte gemiddelde jaarlijkse kosten in het onmiddellijk voorafgaande jaar. De vergoeding van de kosten van verstrekkingen op basis van vaste bedragen moet de werkelijke kosten zo dicht mogelijk benaderen. Daarom moet elke afwijking van de kennisgevingsplicht door de Administratieve Commissie worden goedgekeurd en mag een afwijking niet in een opeenvolgend jaar worden verleend. 

(19) Rekening houdend met de jurisprudentie van het Hof van Justitie in de zaak C-345/09, van Delft e.a., EU:C:2010:610 en de zaak C-543/13, Fischer-Lintjens, EU:C:2015:359 moet het eenvoudiger worden gemaakt om de toepasselijke wetgeving retroactief te wijzigen. Daarom moet de verrekeningsmethode die van toepassing is wanneer de wetgeving van een lidstaat voorlopig is toegepast overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 987/2009, worden uitgebreid tot andere gevallen die het gevolg zijn van een retroactieve wijziging van de toepasselijke wetgeving. Bovendien is het in deze context zaak divergente nationale bepalingen inzake verjaringstermijnen niet toe te passen, zodat een retroactieve schikking tussen de organen niet wordt gehinderd door incompatibele termijnen in de nationale wetgeving. Tegelijkertijd moet een uniforme verjaringstermijn van vijf jaar worden vastgesteld, waarbij wordt teruggerekend vanaf het begin van de in artikel 5, lid 2, en artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde dialoogprocedure om ervoor te zorgen dat deze procedure voor het beslechten van dergelijke geschillen niet wordt doorkruist.

(20) Een effectieve invordering is een middel om fraude en misbruik te voorkomen en te bestrijden en om het vlot functioneren van de socialezekerheidsstelsels te waarborgen. De invorderingsprocedures van titel IV, hoofdstuk III, van Verordening 987/2009 zijn gebaseerd op de procedures en regels van Richtlijn 2008/55/EG van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen 38 . Deze richtlijn is vervangen door Richtlijn 2010/24/EU betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen 39 , waarbij een uniforme titel voor executiemaatregelen is geïntroduceerd, evenals een standaardformulier voor de notificatie van akten en maatregelen met betrekking tot schuldvorderingen. Bij de evaluatie door de Administratieve Commissie overeenkomstig artikel 86, lid 3, van Verordening 987/2009 vonden de meeste lidstaten het nuttig een uniforme titel voor executiemaatregelen te gebruiken die vergelijkbaar is met de titel waarin Richtlijn 2010/24/EU voorziet. Het is daarom zaak dat de regels inzake wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen op het gebied van de sociale zekerheid de nieuwe maatregelen van Richtlijn 2010/24/EU weerspiegelen met het oog op een effectievere invordering en een vlotter functioneren van de coördinatieregels.

(21) Naar aanleiding van wijzigingen in de wetgeving van bepaalde lidstaten en ter waarborging van de rechtszekerheid voor de belanghebbenden moeten de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 883/2004 worden aangepast,