Overwegingen bij COM(2017)85 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2011 over de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 21 zijn algemene voorschriften en beginselen vastgesteld die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

(2) Het bij Verordening (EU) nr. 182/2011 ingevoerde systeem blijkt in de praktijk over het algemeen goed te werken en heeft een passend institutioneel evenwicht tot stand gebracht tussen de rol van de Commissie en die van de andere betrokken partijen. Dit systeem moet daarom ongewijzigd blijven functioneren, maar met een aantal specifieke aanpassingen van bepaalde procedurele aspecten met betrekking tot het comité van beroep. Deze aanpassingen moeten ervoor zorgen dat het politiek draagvlak wordt verbreed en krachtiger de verantwoordelijkheid wordt genomen voor politiek gevoelige uitvoeringshandelingen, maar zonder dat er iets wordt gewijzigd aan de juridische en institutionele verantwoordelijkheden voor die uitvoeringshandelingen als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 182/2011.

(3) Verordening (EU) nr. 182/2011 voorziet in een aantal specifieke gevallen in verwijzing naar het comité van beroep. Gebleken is dat zaken naar het comité van beroep zijn verwezen wanneer er in het kader van een onderzoeksprocedure geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen een voorstel kon worden bereikt in het comité en daardoor geen advies werd uitgebracht. In de meeste gevallen gebeurde dit met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders en gewasbeschermingsmiddelen.

(4) De ervaring heeft geleerd dat in verreweg de meeste gevallen de stemming in het comité van beroep dezelfde uitslag had als die in het onderzoekscomité en in het comité van beroep evenmin advies werd uitgebracht. Het comité van beroep heeft er daardoor niet toe bijgedragen dat de lidstaten een duidelijker standpunt innemen.

(5) In Verordening (EU) nr. 182/2011 wordt bepaald dat de Commissie in dergelijke gevallen de discretionaire bevoegdheid heeft om de ontwerpuitvoeringshandeling vast te stellen.

(6) Die discretionaire bevoegdheid is echter sterk verminderd in gevallen die betrekking hebben op de toelating van producten of stoffen, bijvoorbeeld op het gebied van genetische gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, aangezien de Commissie in die gevallen verplicht is binnen een redelijke termijn een besluit te nemen en zich daarvan niet kan onthouden.

(7) Hoewel de Commissie de bevoegdheid heeft om in dergelijke gevallen een besluit te nemen, zouden de lidstaten, gezien de bijzondere gevoeligheid van de kwesties die aan de orde zijn, ook ten volle hun verantwoordelijkheid in het besluitvormingsproces moeten nemen. De situatie is echter anders wanneer de lidstaten geen gekwalificeerde meerderheid kunnen bereiken doordat bijvoorbeeld een aanzienlijk aantal lidstaten zich van stemming onthoudt of bij de stemming afwezig is.

(8) Om de toegevoegde waarde van het comité van beroep te vergroten, moet in bijzonder gevoelige gevallen de rol ervan worden versterkt door te voorzien in de mogelijkheid de zaak opnieuw naar het comité van beroep te verwijzen, indien geen advies is uitgebracht. Het juiste niveau van vertegenwoordiging op de nieuwe vergadering van het comité van beroep is het ministerieel niveau, om ervoor te zorgen dat er een politieke discussie plaatsvindt. Met het oog op de organisatie van een dergelijke tweede vergadering moet de termijn voor het uitbrengen van een advies door het comité van beroep worden verlengd.

(9) De regels voor de stemming in het comité van beroep moeten derhalve worden gewijzigd om het risico te verminderen dat geen advies wordt uitgebracht en te bevorderen dat de vertegenwoordigers van de lidstaten een duidelijk standpunt innemen. Daartoe moeten uitsluitend de lidstaten die bij de stemming aanwezig zijn of zich laten vertegenwoordigen, en die zich niet van stemming onthouden, worden beschouwd als deelnemende lidstaten met het oog op de berekening van de gekwalificeerde meerderheid. Om de representativiteit van de uitslag van de stemming te waarborgen, mag een stemming slechts geldig worden geacht indien de deelnemende leden van het comité van beroep een gewone meerderheid van de lidstaten vormen. Indien het quorum niet wordt gehaald vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen het comité een besluit moet nemen, wordt het comité geacht geen advies te hebben uitgebracht, zoals volgens de huidige regeling reeds het geval is.

(10) De Commissie zou in specifieke gevallen de Raad moeten kunnen verzoeken zijn standpunten en richtsnoeren inzake de ruimere implicaties van de afwezigheid van een advies kenbaar te maken, met inbegrip van de institutionele, juridische, politieke en internationale implicaties. De Commissie dient rekening te houden met het standpunt dat de Raad binnen drie maanden na de verwijzingsdatum vaststelt. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie bij de verwijzing een kortere termijn vaststellen.

(11) De transparantie inzake de door de vertegenwoordigers van de lidstaten in het comité van beroep uitgebrachte stemmen dient te worden versterkt en de door elke afzonderlijke vertegenwoordiger uitgebrachte stem moet openbaar worden gemaakt.

(12) Verordening (EU) nr. 182/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.