Overwegingen bij COM(2018)20 - Wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat de btw-tarieven betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2018)20 - Wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat de btw-tarieven betreft.
document COM(2018)20 NLEN
datum 5 april 2022
 
(1) De regels voor de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) zoals thans vastgelegd in Richtlijn 2006/112/EG van de Raad 27 , zijn bedoeld om de werking van de interne markt te beschermen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De regels hebben een geschiedenis van twee decennia en berusten op het oorsprongsbeginsel. In haar btw-actieplan 28 en in de follow-up ervan 29 heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om die regels aan te passen en in een definitief btw-stelsel voor het grensoverschrijdende b2b (business-to-business)-handelsverkeer tussen de lidstaten te baseren op belastingheffing in de lidstaat van bestemming.

(2) In een definitief stelsel waarin de levering van goederen en diensten wordt belast in de lidstaat van bestemming, hebben de leveranciers er niet veel baat bij om in een lidstaat met een lager tarief te zijn gevestigd. Grotere verschillen in de btw-tarieven zouden in een dergelijk stelsel niet leiden tot een verstoring van de concurrentie of van de werking van de eengemaakte markt. In die situatie zou het dus passend zijn om de lidstaten meer ruimte te bieden bij de vaststelling van de tarieven.

(3) De afschaffing van beperkingen bij de inwerkingtreding van de definitieve regeling voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten moet de lidstaten de mogelijkheid bieden om door te gaan met de toepassing van verlaagde btw-tarieven die thans als derogaties zijn toegestaan in het kader van hoofdstuk 4 van titel VIII van Richtlijn 2006/112/EG en bijlage X bij Richtlijn 2006/112/EG en die anders zouden vervallen bij de inwerkingtreding van die regeling.

(4) In een definitief btw-stelsel moeten alle lidstaten gelijk worden behandeld en moeten voor hen dus dezelfde beperkingen gelden bij de toepassing van verlaagde btw-tarieven, die een uitzondering op het gewone tarief moeten blijven. Een dergelijke gelijke behandeling zonder beknotting van de ruimte waarover de lidstaten thans bij de vaststelling van de btw beschikken, is mogelijk wanneer álle lidstaten naast twee verlaagde tarieven van ten minste 5 % ook een verlaagd tarief waarvoor het minimumvereiste niet geldt, en een vrijstelling met recht op aftrek van de voorbelasting kunnen toepassen.

(5) Er kunnen concurrentieverstoringen ontstaan wanneer het belastingheffingsmechanisme niet zou berusten op het bestemmingsbeginsel. Dit is met name het geval bij reisfaciliteiten die als één enkele dienst worden geleverd in het kader van de bijzondere regeling voor reisbureaus, en bij goederen die worden geleverd in het kader van de bijzondere regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, maar ook bij bijvoorbeeld financiële diensten en andere goederen en diensten die zijn vrijgesteld zonder recht op aftrek, maar waarvoor een recht van belastingheffing kan worden verleend. Om dergelijke verstoringen te beperken, moet op basis van de statistische classificatie van producten gekoppeld aan activiteiten een lijst van leveringen van goederen en diensten worden opgesteld die aan het gewone btw-tarief zijn onderworpen ("negatieve lijst"). De lijst moet om de vijf jaar worden geëvalueerd.

(6) Om onnodige complexiteit en de daarmee gepaarde gaande kostenstijgingen voor het bedrijfsleven, met name in het handelsverkeer binnen de Gemeenschap, te voorkomen mogen goederen en diensten die alleen als intermediaire input voor een economische activiteit kunnen worden gebruikt, in een definitief btw-stelsel niet in aanmerking komen voor verlaagde tarieven. Alleen de eindverbruikers mogen van dergelijke tarieven profiteren en bij de vaststelling van dergelijke tarieven moet ervoor worden gezorgd dat soortgelijke goederen en diensten die door uiteenlopende belastingplichtigen worden geleverd, gelijk worden behandeld. Derhalve moeten die tarieven worden toegepast om een doelstelling van algemeen belang op consistente wijze na te streven.

(7) Om ervoor te zorgen dat de overheidsfinanciën van de lidstaten solide blijven, en om buitensporige macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat de inkomsten op peil blijven. Aangezien de btw een belangrijke inkomstenbron is, is het voor de vrijwaring van de nationale begrotingen van vitaal belang dat de lidstaten te allen tijde een minimumpercentage voor het gewogen gemiddelde in acht nemen.

(8) Hoewel de toepassing van uiteenlopende tarieven in bepaalde afgelegen gebieden mogelijk blijft, moet ervoor worden gezorgd dat een normaal tarief van ten minste 15 % wordt aangehouden.

(9) Deze richtlijn heeft tot doel ervoor te zorgen dat de lidstaten gelijke toegang hebben tot de toepassing van verlaagde tarieven. Daar dit doel niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de bestaande beperkingen beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie conform het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om dit doel te verwezenlijken.

(10) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken 30 hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.

(11) Derogaties uit hoofde van hoofdstuk 4 van titel VIII van Richtlijn 2006/112/EG en bijlage X bij Richtlijn 2006/112/EG moeten vervallen op de datum van inwerkingtreding van de richtlijn inzake de invoering van de nadere technische maatregelen voor de werking van het op het beginsel van belastingheffing in de lidstaat van bestemming gebaseerde definitieve btw-stelsel. De onderhavige richtlijn en de richtlijn inzake de invoering van de nadere technische maatregelen voor de werking van het op het beginsel van belastingheffing in de lidstaat van bestemming gebaseerde definitieve btw-stelsel moeten daarom op dezelfde uiterste datum zijn omgezet en de nationale bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, moeten vanaf die uiterste datum van toepassing zijn. Tot die datum moeten de huidige tariefbepalingen van Richtlijn 2006/112/EG, met inbegrip van de bijlagen daarbij, van toepassing blijven.

(12) Richtlijn 2006/112/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.