Overwegingen bij COM(2018)277 - Stroomlijnen van maatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad 22 voorziet in een gemeenschappelijk kader voor de verwezenlijking van moderne, interoperabele netwerken met het oog op de ontwikkeling van de interne markt. De trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-T) hebben een structuur met twee lagen: een uitgebreid netwerk dat alle regio’s in de Unie ontsluit en een kernnetwerk dat de verbindingen omvat die voor de Unie van het grootste strategisch belang zijn. In Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn bindende termijnen vastgesteld voor de verwezenlijking van het TEN-T: 2030 voor het kernnetwerk en 2050 voor het uitgebreide netwerk.

(2) Niettegenstaande de uitvoeringsverplichting en bindende termijnen voor TEN-T-projecten, is in de praktijk gebleken dat investeringen voor de voltooiing van het TEN-T vaak met de complexiteit van vergunningsprocedures, grensoverschrijdende aanbestedingen en andere procedures worden geconfronteerd. Dit brengt de tijdige uitvoering van projecten in het gedrang en leidt in veel gevallen tot aanzienlijke vertragingen en hogere kosten. Er is actie op EU-niveau nodig om die problemen aan te pakken en een gesynchroniseerde realisatie van het TEN-T mogelijk te maken.

(3) In de regelgeving van talrijke lidstaten wordt prioriteit gegeven aan bepaalde categorieën van projecten die van strategisch belang zijn voor de economie. Een prioritaire behandeling vertaalt zich in kortere termijnen, gelijktijdige procedures of beperkte beroepsprocedures, waarbij wordt gewaarborgd dat de doelstellingen van andere horizontale beleidsterreinen worden verwezenlijkt. Wanneer het nationale regelgevingskader in een dergelijk kader voorziet, moet dit automatisch gelden voor EU-projecten die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn aangewezen als projecten van gemeenschappelijk belang.

(4) Om de effectiviteit van milieueffectbeoordelingen te verhogen en het besluitvormingsproces te stroomlijnen en indien de verplichting om kernnetwerkprojecten aan een milieubeoordeling te onderwerpen niet alleen voortvloeit uit Richtlijn 2011/92/EU, als gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU, maar ook uit andere EU-regelgeving, zoals Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 2008/98/EG, Richtlijn 2010/75/EU, Richtlijn 2012/18/EU en Richtlijn 2011/42/EG, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat een gemeenschappelijke procedure wordt ingevoerd die aan de eisen van al die richtlijnen voldoet.

(5) Kernnetwerkprojecten moeten worden gefaciliteerd door geïntegreerde vergunningsprocedures om een duidelijk beheer van de volledige procedure mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat investeerders zich tot één aanspreekpunt kunnen wenden. De lidstaten moeten een bevoegde instantie aanwijzen overeenkomstig hun nationale wetgeving en bestuurlijke organisatie.

(6) De instelling van één bevoegde nationale instantie die alle vergunningsprocedures afhandelt (één loket), moet de complexiteit verminderen, de efficiëntie bevorderen en voor meer transparantie zorgen. Dit moet desgevallend ook de samenwerking tussen de lidstaten versterken. De procedures moeten aanzetten tot een echte samenwerking tussen investeerders en de bevoegde nationale instantie en toelaten tijdens de voorbereidende fase afspraken te maken over de draagwijdte van de vergunningsprocedure. Een dergelijke afbakening moet worden geïntegreerd in het gedetailleerde vergunningsschema en voldoen aan de procedure van artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2011/92/EU, als gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU.

(7) De bij deze verordening vastgestelde procedure mag geen afbreuk doen aan de naleving van de eisen die zijn vastgelegd in de internationale wetgeving en het EU-recht, inclusief de bepalingen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid.

(8) Gezien de urgentie van de voltooiing van het TEN-T-kernnetwerk, moet de vereenvoudiging van de vergunningprocedures worden gekoppeld aan een termijn waarbinnen de bevoegde instanties een raambesluit over de bouw van een project dienen te nemen. Die maximumtermijn moet aansporen tot een efficiëntere afhandeling van procedures en mag in geen geval afbreuk doen aan de strenge EU-normen inzake milieubescherming en publieke inspraak.

(9) De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat beroepsprocedures tegen de inhoudelijke of procedurele wettelijkheid van een raambesluit zo efficiënt mogelijk worden afgehandeld.

(10) Bij grensoverschrijdende TEN-T-infrastructuurprojecten vormt de coördinatie van de vergunningsprocedures een bijzondere uitdaging. De Europese coördinatoren moeten worden gemachtigd op die procedures toe te zien en de synchronisatie en afronding daarvan te faciliteren.

(11) Overheidsopdrachten voor grensoverschrijdende projecten van gemeenschappelijk belang moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag en de Richtlijnen 2014/25/EU en/of 2014/24/EU. Om een efficiënte uitvoering van de grensoverschrijdende kernnetwerkprojecten van gemeenschappelijk belang te waarborgen, moeten overheidsopdrachten die door één gezamenlijke entiteit worden geplaatst onder één nationaal regelgevingskader vallen. In afwijking van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten, moet in beginsel de nationale regeling van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft worden toegepast. Het moet ook mogelijk blijven in een intergouvernementele overeenkomst vast te leggen welke regelgeving van toepassing is.

(12) De Commissie is niet stelselmatig betrokken bij de vergunning van individuele projecten. In sommige gevallen moeten bepaalde aspecten van de projectvoorbereiding echter door de Unie worden goedgekeurd. Indien de Commissie bij de procedures is betrokken, geeft zij prioriteit aan EU-projecten van gemeenschappelijk belang en biedt zij initiatiefnemers zekerheid. In sommige gevallen is de goedkeuring van staatssteun vereist. Overeenkomstig de gedragscode voor een goed verloop van de staatssteunprocedures, kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken om projecten van gemeenschappelijk belang op het TEN-T-kernnetwerk die zij prioritair achten, te behandelen als onderdeel van een portefeuillebenadering of een onderling overeengekomen planning, wat meer zekerheid biedt over de termijnen.

(13) De uitvoering van infrastructuurprojecten op het TEN-T-kernnetwerk moet ook worden ondersteund door richtsnoeren van de Commissie die meer duidelijkheid verschaffen over de uitvoering van bepaalde projecten met inachtneming van het acquis van de Unie. Het Actieplan voor de natuur, de mensen en de economie 23 bevat bijvoorbeeld richtsnoeren om te verduidelijken hoe de vogel- en habitatrichtlijnen kunnen worden nageleefd. Voor projecten van algemeen belang moet rechtstreekse ondersteuning op het gebied van overheidsopdrachten worden aangeboden om de best mogelijke kosten-batenverhouding voor de overheidsfinanciën 24 te bereiken. Bovendien moet passende technische bijstand worden verleend via de mechanismen die zijn ontwikkeld voor het meerjarig financieel kader 2021-2027, met het oog op de financiële ondersteuning van TEN-T-projecten van gemeenschappelijk belang.

(14) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, gelet op de behoefte aan coördinatie van die doelstellingen, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(15) Teneinde de rechtszekerheid te waarborgen dient deze verordening niet van toepassing te zijn op de administratieve procedures die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn gestart.