Overwegingen bij COM(2018)373 - Mechanisme om juridische en administratieve belemmeringen in een grensoverschrijdende context uit de weg te ruimen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1) In artikel 175, derde alinea, van het Verdrag is bepaald dat, buiten de in de eerste alinea van dat artikel bedoelde fondsen om, specifieke maatregelen kunnen worden vastgesteld om de doelstelling van het Verdrag met betrekking tot economische en sociale samenhang te verwezenlijken. Met het oog op de harmonische ontwikkeling van de hele Unie en op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang moet de territoriale samenwerking worden versterkt. Daartoe moeten de nodige maatregelen worden genomen om de voorwaarden waaronder territoriale samenwerkingsacties worden uitgevoerd, te verbeteren.

2) Artikel 174 van het Verdrag erkent de uitdagingen waarmee grensregio's worden geconfronteerd en bepaalt dat de Unie bijzondere aandacht aan deze regio's moet besteden wanneer zij haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang ontwikkelt en vervolgt. Door de toename van het aantal land- en zeegrenzen hebben de Unie en haar naaste buren van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) 40 interne landgrenzen.

3) In haar mededeling "Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU" 23 ("de mededeling over grensregio's") zet de Commissie uiteen dat het Europese integratieproces er de afgelopen decennia toe heeft bijgedragen dat interne grensregio's zijn veranderd van voornamelijk perifere gebieden in gebieden die door groei en nieuwe mogelijkheden worden gekenmerkt. De voltooiing van de eengemaakte markt in 1992 heeft tot meer productiviteit en minder kosten in de Unie geleid dankzij de afschaffing van douaneformaliteiten, de harmonisatie of wederzijdse erkenning van technische voorschriften en lagere prijzen als gevolg van concurrentie. Op tien jaar tijd is de handel binnen de EU met 15 % toegenomen. Er is extra groei gegenereerd en er zijn ongeveer 2,5 miljoen meer banen gecreëerd.

4) In de mededeling over grensregio's is ook aangetoond dat grensregio's nog altijd met een aantal juridische belemmeringen te kampen hebben, met name op het gebied van gezondheidsdiensten, arbeidswetgeving, belastingen en bedrijfsontwikkeling, alsook met belemmeringen die verband houden met verschillen tussen administratieve culturen en nationale rechtskaders. Noch de financiering in het kader van Europese territoriale samenwerking, noch de institutionele steun voor samenwerking van Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS'en) volstaat om deze belemmeringen, die reële obstakels voor effectieve samenwerking vormen, uit de weg te ruimen.

5) Sinds 1990 hebben grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's in de grensregio's van de Unie (met inbegrip van de grensregio's die aan EVA-landen grenzen) steun ontvangen via programma's in het kader van de doelstelling Europese territoriale samenwerking, beter bekend als 'Interreg' 24 . Interreg heeft duizenden projecten en initiatieven gefinancierd om de Europese integratie te bevorderen. De Interreg-programma's hebben onder meer de volgende belangrijke resultaten opgeleverd: meer vertrouwen, een hogere connectiviteit, een gezonder milieu, een betere volksgezondheid en economische groei. De door Interreg gefinancierde projecten en initiatieven – van projecten tussen mensen tot investeringen in infrastructuur en steun voor institutionele samenwerking – hebben een echt verschil in de grensregio's gemaakt en bijgedragen tot de metamorfose van deze regio's. Interreg heeft ook samenwerking rond bepaalde zeegrenzen ondersteund. Voor aan zeegrenzen gelegen regio's vormen juridische belemmeringen echter een veel minder groot probleem, aangezien het fysiek onmogelijk is om de grens dagelijks of meerdere malen per week over te steken om te werken, onderwijs of opleiding te volgen, boodschappen te doen, de faciliteiten en diensten van algemeen economisch belang te gebruiken, of een combinatie daarvan, of voor snelle noodinterventies.

6) De financiële steun voor grensoverschrijdende samenwerking van Interreg is aangevuld met de sinds 2006 uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad 25 opgerichte EGTS'en. Overeenkomstig artikel 7, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1082/2006 kunnen EGTS'en echter geen regelgevende bevoegdheden uitoefenen om juridische en administratieve belemmeringen in een grensoverschrijdende context uit de weg te ruimen.

7) In haar mededeling over grensregio's verwijst de Commissie onder meer naar een initiatief dat in 2015 onder het Luxemburgse voorzitterschap werd opgestart: een aantal lidstaten denkt na over de waarde van een nieuw instrument om grensoverschrijdende projecten te vereenvoudigen door het mogelijk te maken dat – op vrijwillige basis en met de instemming van de bevoegde autoriteiten – de regels van een lidstaat ook in de naburige lidstaat gelden. Dit zou van toepassing zijn op een in de tijd beperkt en door de lokale of regionale instanties opgezet specifiek project in een grensregio.

8) Hoewel er in bepaalde regio's van de Unie op intergouvernementeel, regionaal en lokaal niveau al een aantal effectieve mechanismen voor grensoverschrijdende samenwerking bestaan, bestrijken deze niet alle grensregio's van de Unie. Om de bestaande stelsels aan te vullen, moet bijgevolg een vrijwillig mechanisme worden ingesteld om juridische en administratieve belemmeringen in alle grensregio's uit de weg te ruimen ("het mechanisme").

9) Met het oog op de volledige eerbiediging van de constitutionele en institutionele structuur van de lidstaten moet het gebruik van het mechanisme vrijwillig zijn in de grensregio's van een bepaalde lidstaat waar al een ander effectief mechanisme bestaat of dit samen met de naburige lidstaat kan worden ingesteld. Het mechanisme moet bestaan uit twee maatregelen: de ondertekening en de sluiting van een Europese grensoverschrijdende verbintenis ("de verbintenis") of de ondertekening van een Europese grensoverschrijdende verklaring ("de verklaring").

10) De verbintenis moet een directe werking hebben, wat betekent dat op grond van de sluiting van de verbintenis bepaalde wettelijke bepalingen van een lidstaat moeten worden toegepast op het grondgebied van de naburige lidstaat. Het moet ook aanvaardbaar zijn dat de lidstaten een wetgevingshandeling moeten vaststellen om de sluiting van een verbintenis mogelijk te maken, om ervoor te zorgen dat niet van een door een wetgevend orgaan formeel vastgestelde nationale wetgeving wordt afgeweken door een andere instantie dan dat wetgevende orgaan, opdat de juridische duidelijkheid en/of de transparantie niet in het gedrang komt.

11) De verklaring zou nog een wetgevingsprocedure in de lidstaat vereisen. De instantie die de verklaring sluit, moet formeel verklaren dat zij binnen een bepaalde termijn de nodige wetgevingsprocedure zal inleiden om de doorgaans toepasselijke nationale wetgeving te wijzigen en, bij wijze van een uitdrukkelijke afwijking, de wetgeving van een naburige lidstaat toe te passen.

12) Juridische belemmeringen hebben voornamelijk gevolgen voor personen die actief zijn langs landgrenzen, aangezien zij dagelijks of wekelijks de grens oversteken. Teneinde het effect van deze verordening te richten op de regio's die het dichtst bij grenzen liggen en die het hoogste niveau van integratie en interactie tussen naburige lidstaten hebben, moet deze verordening van toepassing zijn op grensoverschrijdende regio's in de zin van het grondgebied dat wordt bestreken door naburige aan landgrenzen gelegen regio's in twee of meer lidstaten op NUTSniveau 3 26 . Dit mag de lidstaten niet beletten het mechanisme ook toe te passen op andere zee- en buitengrenzen dan deze met EVA-landen.

13) Teneinde de taken van de verschillende instanties, die in sommige lidstaten nationale en regionale wetgevende organen zullen omvatten, binnen een bepaalde lidstaat en tussen een of meer naburige lidstaten te coördineren, moet elke lidstaat die voor het mechanisme kiest, worden verplicht nationale en, in voorkomend geval, regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten op te richten en de taken en bevoegdheden hiervan tijdens de verschillende stappen van het mechanisme – met betrekking tot het opstarten, sluiten, uitvoeren en monitoren van verbintenissen en verklaringen – vast te stellen.

14) De Commissie moet een coördinatiepunt op het niveau van de Unie oprichten, zoals aangekondigd in de mededeling over grensregio's. Het coördinatiepunt moet contact onderhouden met de verschillende nationale en, in voorkomend geval, regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten. De Commissie moet een databank van verbintenissen en verklaringen opzetten en beheren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 27 .

15) In deze verordening moet de procedure voor de sluiting van een verbintenis of een verklaring worden uiteengezet en moet een beschrijving worden gegeven van de verschillende stappen: voorbereiding en indiening van een opstartdocument, een voorlopige analyse door de lidstaat die de wettelijke bepalingen van de naburige lidstaat zal moeten toepassen, voorbereiding van de te sluiten verbintenis of verklaring, en ten slotte de sluitingsprocedure voor zowel de verbintenis als de verklaring. Ook de elementen die in het opstartdocument alsmede de ontwerpversie en de definitieve versie van de verbintenis of de verklaring moeten worden opgenomen, moeten in detail worden uiteengezet, alsook de toepasselijke termijnen.

16) Meer in het bijzonder moet in deze verordening worden vastgesteld wie een initiatiefnemer van een gezamenlijk project kan zijn. Aangezien het mechanisme de uitvoering van gezamenlijke grensoverschrijdende projecten moet verbeteren, moet de eerste groep bestaan uit organen die een dergelijk gezamenlijk project opstarten of dit zowel opstarten als uitvoeren. De term 'project' moet in ruime zin worden opgevat en kan betrekking hebben op een specifieke infrastructuurvoorziening en/of een aantal activiteiten in verband met een bepaald grondgebied. Ten tweede moet een lokale of regionale instantie die in een bepaalde grensoverschrijdende regio is gevestigd of in deze grensoverschrijdende regio overheidsgezag uitoefent, worden gemachtigd om het initiatief te nemen om af te wijken van nationale wetgeving die een belemmering vormt, ook al valt wijziging of afwijking van die wetgeving buiten haar institutionele bevoegdheid. Ten derde moeten ten behoeve van de grensoverschrijdende samenwerking opgerichte organen die in een bepaalde grensoverschrijdende regio zijn gevestigd of deze ten minste gedeeltelijk bestrijken, met inbegrip van EGTS'en, of soortgelijke organen waarmee de structurele organisatie van grensoverschrijdende ontwikkeling wordt beoogd, initiatiefnemer zijn. Ten slotte moeten ook in grensoverschrijdende samenwerking gespecialiseerde organen die eveneens op de hoogte kunnen zijn van effectieve oplossingen die elders in de Unie voor een vergelijkbare kwestie worden gevonden, een initiatief kunnen opstarten. Teneinde synergieën tot stand te brengen tussen de organen die rechtstreeks door de belemmering worden getroffen en die welke deskundig zijn op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking in het algemeen, kunnen alle groepen het mechanisme samen opstarten.

17) De respectieve nationale of regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten die contact onderhouden met alle bevoegde instanties in de desbetreffende lidstaat en met de corresponderende grensoverschrijdende coördinatiepunten in de naburige lidstaat, spelen bij een verzoek om een verbintenis of een verklaring te sluiten de belangrijkste rol in de lidstaten. Ook moet duidelijk worden vastgesteld dat het grensoverschrijdende coördinatiepunt kan bepalen of een procedure voor het sluiten van een verbintenis of een verklaring moet worden opgestart, dan wel voor een of meer juridische belemmeringen al een oplossing is gevonden die kan worden toegepast. Anderzijds moet worden vastgesteld dat de lidstaat waarvan de wettelijke bepalingen in de andere lidstaat moeten worden toegepast, een dergelijke toepassing buiten zijn grondgebied kan weigeren. Alle besluiten moeten met redenen worden omkleed en worden medegedeeld.

18) Bij deze verordening moeten gedetailleerde regels over de uitvoering, toepassing en monitoring van te sluiten en te ondertekenen verbintenissen en verklaringen worden vastgesteld.

19) De uitvoering van een verbintenis met directe werking moet bestaan in de toepassing van nationale bepalingen van een andere lidstaat. Dit moet neerkomen op ofwel de wijziging van de al overeenkomstig de doorgaans toepasselijke nationale wetgeving vastgestelde wettelijk bindende administratieve handelingen, ofwel, wanneer dit nog niet is gebeurd, de vaststelling van nieuwe administratieve handelingen op basis van de wetgeving van een andere lidstaat. Wanneer verschillende instanties afzonderlijk bevoegd zijn voor verschillende aspecten van een complexe juridische belemmering moet de verbintenis vergezeld gaan van een tijdschema voor elk van deze aspecten. Gezien het subsidiariteitsbeginsel moet de vaststelling en indiening van die gewijzigde of nieuwe administratieve handelingen in overeenstemming zijn met het nationale recht inzake administratieve procedures.

20) De uitvoering van verklaringen moet voornamelijk bestaan in de voorbereiding en indiening van een wetgevingsvoorstel om bestaande nationale wetgeving te wijzigen of om hiervan af te wijken. Na de vaststelling hiervan moeten deze wijzigingen of afwijkingen openbaar worden gemaakt en vervolgens zoals de verbintenissen worden uitgevoerd door de wijziging en vaststelling van wettelijk bindende administratieve handelingen.

21) Uit hoofde van de wettelijk bindende handelingen moet de naleving van de verplichtingen en rechten van de adressaten daarvan worden gemonitord. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben te besluiten of die monitoring wordt toevertrouwd aan de instanties van de lidstaat die zijn wettelijke bepalingen heeft overgedragen, aangezien deze instanties beter vertrouwd zijn met de desbetreffende regels, dan wel aan de instanties van de lidstaat waar die bepalingen worden toegepast, aangezien deze instanties beter vertrouwd zijn met het overige rechtsstelsel van de zich verbindende lidstaten en het op de adressaten toepasselijke recht.

22) De bescherming van in grensoverschrijdende regio's gevestigde personen die directe of indirecte gevolgen ondervinden van de toepassing en monitoring van een verbintenis en van de uit hoofde van een verklaring gewijzigde wetgeving, en die zich benadeeld achten door handelingen of nalatigheden die voortvloeien uit de toepassing, moet worden verduidelijkt. Zowel in het geval van verbintenissen als in het geval van verklaringen zou de wetgeving van de naburige lidstaat worden opgenomen in het recht van de zich verbindende lidstaat; bijgevolg moet de juridische bescherming onder de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de zich verbindende lidstaat vallen, zelfs wanneer de wettelijke verblijfplaats van de desbetreffende persoon zich in de overdragende lidstaat bevindt. Hetzelfde beginsel moet gelden voor de rechtsmiddelen tegen de lidstaat waarvan de administratieve handeling wordt aangevochten. Voor rechtsmiddelen tegen de monitoring van de toepassing van een verbintenis of een verklaring moet echter een andere benadering gelden. Wanneer een instantie van de overdragende lidstaat heeft aanvaard om de toepassing van de gewijzigde wettelijke bepalingen van de zich verbindende lidstaat te monitoren en deze instantie ten aanzien van in het grensoverschrijdende gebied gevestigde personen voor rekening van de instanties van de zich verbindende lidstaat, maar in eigen naam kan handelen, dan moeten de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de wettelijke verblijfplaats van deze personen zich bevindt, bevoegd zijn. Anderzijds moeten, wanneer de bevoegde overdragende instantie niet in eigen naam kan handelen, maar in naam van de bevoegde zich verbindende instantie handelt, de rechterlijke instanties van de zich verbindende lidstaat bevoegd zijn, ongeacht de wettelijke verblijfplaats van de desbetreffende persoon.

23) In deze verordening moeten regels worden vastgesteld betreffende de uitvoering ervan, de monitoring van de uitvoering ervan en de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot hun nationale uitvoeringsbepalingen.

24) Met het oog op het opzetten van een databank overeenkomstig artikel 8 moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om regels vast te stellen betreffende het beheer van de databank, de bescherming van gegevens en het model dat moet worden gebruikt wanneer grensoverschrijdende coördinatiepunten informatie over de uitvoering en het gebruik van het mechanisme indienen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig de raadplegingsprocedure uit hoofde van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 28 . Uit praktische overwegingen en met het oog op de coördinatie moet het Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen het comité zijn dat bevoegd is voor de procedure voor het vaststellen van uitvoeringshandelingen.

25) In de nationale uitvoeringsbepalingen moet worden gespecificeerd welke grensregio's van een bepaalde lidstaat door de verbintenis of de verklaring worden bestreken. Bijgevolg zal de Commissie in staat zijn om te beoordelen of de lidstaat ten aanzien van niet vermelde grenzen voor een ander mechanisme heeft gekozen.

26) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht, met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op onderwijs (artikel 14), de vrijheid van beroep en het recht te werken, met name de vrijheid om in iedere lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen en diensten te verrichten (artikel 15), de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16), toegang tot sociale zekerheid en sociale bijstand (artikel 34), toegang tot gezondheidszorg (artikel 35) en toegang tot diensten van algemeen economisch belang (artikel 36).

27) De voorwaarden voor territoriale samenwerking moeten worden gerealiseerd overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde subsidiariteitsbeginsel. Lidstaten hebben individuele, bilaterale of zelfs multilaterale initiatieven genomen om juridische belemmeringen voor grensoverschrijdende interactie uit de weg te ruimen. Deze mechanismen bestaan echter niet in alle lidstaten of ten aanzien van alle grenzen van een bepaalde lidstaat. De financieringsinstrumenten (voornamelijk Interreg) en de rechtsinstrumenten (voornamelijk EGTS'en) die tot nu toe op het niveau van de Unie bestaan, volstaan niet om de juridische belemmeringen voor grensoverschrijdende interactie in de gehele Unie uit de weg te ruimen. De doelstellingen van de voorgestelde maatregel kunnen bijgevolg niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, noch op centraal niveau, noch op regionaal of lokaal niveau, maar kunnen vanwege de omvang of de gevolgen van de voorgestelde maatregel beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Daarom is nader optreden van de Uniewetgever vereist.

28) Overeenkomstig het in artikel 5, lid 4, VEU verankerde evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De aanwending van het uit hoofde van deze verordening ingestelde specifieke mechanisme geschiedt op vrijwillige basis. Wanneer een lidstaat besluit om ten aanzien van een specifieke grens met een of meer naburige lidstaten de juridische belemmeringen in een specifieke grensoverschrijdende regio uit de weg te blijven ruimen met behulp van de effectieve mechanismen die deze lidstaat op nationaal niveau heeft ingesteld of die deze lidstaat formeel of informeel samen met een of meer naburige lidstaten heeft ingesteld, hoeft niet voor het uit hoofde van deze verordening ingestelde mechanisme te worden gekozen. Wanneer een lidstaat besluit om ten aanzien van een specifieke grens met een of meer naburige lidstaten toe te treden tot een bestaand effectief mechanisme dat formeel of informeel door een of meer naburige lidstaten is ingesteld, voor zover toetreding tot dit mechanisme mogelijk is, hoeft evenmin voor het uit hoofde van deze verordening ingestelde mechanisme te worden gekozen. Deze verordening gaat bijgevolg niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken voor de grensoverschrijdende regio's ten aanzien waarvan de lidstaten niet over efficiënte mechanismen beschikken om juridische belemmeringen uit de weg te ruimen.