Overwegingen bij COM(2018)382 - Europees Sociaal Fonds+ (ESF+)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2018)382 - Europees Sociaal Fonds+ (ESF+).
document COM(2018)382 NLEN
datum 24 juni 2021
 
(1) Op 17 november 2017 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezamenlijk de Europese pijler van sociale rechten afgekondigd als reactie op de sociale uitdagingen in Europa. De twintig kernbeginselen van de pijler zijn opgebouwd rond drie categorieën: gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt; billijke arbeidsvoorwaarden; sociale bescherming en inclusie. De twintig beginselen van de Europese pijler van sociale rechten moeten als leidraad dienen voor de acties in het kader van het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+). Om bij te dragen tot de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten moet het ESF+ investeringen in mensen en systemen op de beleidsgebieden werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie ondersteunen en daardoor bijdragen aan de economische, territoriale en sociale samenhang overeenkomstig artikel 174 VWEU.

(2) Het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid is het kader op Unieniveau voor de vaststelling van nationale hervormingsprioriteiten en het toezicht op de uitvoering ervan. De lidstaten ontwikkelen hun eigen nationale meerjarige investeringsstrategieën ter ondersteuning van die hervormingsprioriteiten. Die strategieën moeten in aansluiting met de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma's worden gepresenteerd als een manier om de prioritaire investeringsprojecten die nationale en/of Uniefinanciering moeten krijgen, vast te stellen en te coördineren. Zij moeten ook dienen om de financiering van de Unie op coherente wijze te gebruiken en de meerwaarde te maximaliseren van de financiële steun die met name zal worden ontvangen uit de programma's die in voorkomend geval door de Unie worden ondersteund in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds+, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, de stabilisatiefunctie voor Europese investeringen en InvestEU.

(3) De Raad van [...] heeft herziene richtsnoeren goedgekeurd voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten om de tekst af te stemmen op de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, met het oog op het verbeteren van het concurrentievermogen van Europa en om Europa een betere plaats te maken om te investeren, banen te scheppen en de sociale cohesie te bevorderen. Om het ESF+ volledig af te stemmen op de doelstellingen van die richtsnoeren, met name wat werkgelegenheid, onderwijs, opleiding en bestrijding van sociale uitsluiting, armoede en discriminatie betreft, moet het ESF+ de lidstaten ondersteunen met inachtneming van de relevante geïntegreerde richtsnoeren en de relevante landenspecifieke aanbevelingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4 VWEU, en, in voorkomend geval, op nationaal niveau, de nationale hervormingsprogramma's, onderbouwd door de nationale strategieën. Het ESF+ moet ook bijdragen aan relevante aspecten van de uitvoering van belangrijke initiatieven en activiteiten van de Unie (met name de 'vaardighedenagenda voor Europa' en de Europese onderwijsruimte), relevante aanbevelingen van de Raad en andere initiatieven zoals de jongerengarantie, de bijscholingstrajecten en de integratie van langdurig werklozen.

(4) Op 20 juni 2017 heeft de Raad de reactie van de Unie 'Een duurzame Europese toekomst' op de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN) bekrachtigd. De Raad onderstreept hoe belangrijk het is om duurzame ontwikkeling te bereiken in al haar drie dimensies (economisch, sociaal en milieu), en om dit op een evenwichtige en geïntegreerde wijze te doen. Het is cruciaal dat duurzame ontwikkeling integraal deel gaat uitmaken van alle interne en externe beleidsterreinen van de EU en dat de Unie een ambitieus beleid voert om wereldwijde uitdagingen aan te pakken. De Raad verwelkomde de mededeling van de Commissie 'Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst' van 22 november 2016 als een eerste stap naar het integreren van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en het centraal stellen van duurzame ontwikkeling in al haar beleid, ook via haar financiële instrumenten.

(5) De Unie wordt geconfronteerd met structurele uitdagingen als gevolg van de economische globalisering, het beheer van migratiestromen en de toenemende veiligheidsbedreigingen, de overgang naar schone energie, technologische veranderingen en de steeds meer vergrijzende beroepsbevolking en het toenemend tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten in bepaalde sectoren en regio's, dat vooral door kleine en middelgrote ondernemingen wordt ervaren. Rekening houdend met de veranderende realiteit van de arbeidsmarkt, moet de Unie voorbereid zijn op de huidige en toekomstige uitdagingen door te investeren in relevante vaardigheden, door groei inclusiever te maken en het sociaal en werkgelegenheidsbeleid te verbeteren, ook met het oog op arbeidsmobiliteit.

(6) Verordening (EU) nr. [...] stelt het kader vast voor actie door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV), het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) en het instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF), en bevat met name de beleidsdoelstellingen en de regels betreffende programmering, monitoring en evaluatie, beheer en controle voor de fondsen van de Unie die onder gedeeld beheer worden uitgevoerd. Daarom moeten de algemene doelstellingen van het ESF+ worden omschreven en moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld betreffende de activiteiten die door het ESF+ kunnen worden gefinancierd.

(7) Verordening (EU, Euratom) nr. [het nieuwe Financieel Reglement] (het 'Financieel Reglement') bevat regels voor de uitvoering van de Uniebegroting, daaronder begrepen de regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirecte uitvoering, financiële bijstand, financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties. Om te zorgen voor samenhang in de uitvoering van financieringsprogramma’s van de Unie, is het Financieel Reglement van toepassing op de acties die worden uitgevoerd in direct of indirect beheer in het kader van het ESF+.

(8) De in deze verordening vermelde financieringsvormen en de uitvoeringsmethoden moeten worden gekozen op basis van de mogelijkheden die zij bieden voor het vervullen van de specifieke doelstellingen van de acties en voor het behalen van resultaten, waarbij met name rekening wordt gehouden met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico op niet-naleving. Voor subsidies houdt dit in dat het gebruik van vaste bedragen, vaste percentages en eenheidskosten wordt overwogen, alsook financiering die niet aan de kosten is gekoppeld, zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement. Om maatregelen uit te voeren die verband houden met de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen, en overeenkomstig artikel 88 van de GB-verordening kan de Commissie lidstaten vergoeden die gebruikmaken van vereenvoudigde kostenopties, waaronder vaste bedragen.

(9) Om het financieringslandschap te stroomlijnen en te vereenvoudigen en om aanvullende mogelijkheden voor synergieën te creëren via geïntegreerde benaderingen inzake financiering, moeten de acties die werden ondersteund door het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), het programma van de Europese Unie voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het actieprogramma van de Unie op het gebied van gezondheid worden geïntegreerd in één ESF+. Het ESF+ moet daarom drie onderdelen omvatten: het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer, het onderdeel werkgelegenheid en sociale innovatie en het onderdeel gezondheid. Dat zou moeten bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten die gepaard gaan met het beheer van verschillende fondsen, vooral voor de lidstaten, terwijl de eenvoudigere regels voor eenvoudigere acties, zoals de distributie van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand, worden behouden.

(10) Met het oog op dit bredere toepassingsgebied van het ESF+ moet ervan worden uitgegaan dat de doelstellingen om de arbeidsmarkten efficiënter te maken en de toegang tot kwaliteitsvol werk te bevorderen, de toegang tot en de kwaliteit van onderwijs en opleiding te verbeteren en sociale inclusie en gezondheid te bevorderen niet enkel worden uitgevoerd onder gedeeld beheer, maar ook onder direct en indirect beheer in het kader van de onderdelen werkgelegenheid en sociale innovatie en gezondheid voor acties die nodig zijn op Unieniveau.

(11) De integratie van het actieprogramma van de Unie op het gebied van gezondheid in het ESF+ zal ook synergieën creëren tussen de ontwikkeling en beproeving van initiatieven en beleidsmaatregelen ter verbetering van de doeltreffendheid, veerkrachtigheid en duurzaamheid van gezondheidsstelsels die door het onderdeel gezondheid van het ESF+ zijn ontwikkeld, en de uitvoering daarvan in de lidstaten via de instrumenten die door de andere onderdelen van de ESF+-verordening worden aangeleverd.

(12) In deze verordening worden de financiële middelen voor het ESF+ vastgelegd. Delen van die financiële middelen moeten worden gebruikt voor acties die moeten worden uitgevoerd in direct of indirect beheer in het kader van de onderdelen werkgelegenheid en sociale innovatie en gezondheid.

(13) Het ESF+ moet erop gericht zijn de werkgelegenheid te bevorderen door actieve maatregelen waardoor (her)integratie op de arbeidsmarkt, met name van jongeren, langdurig werklozen en inactieven, mogelijk wordt gemaakt, alsook door zelfstandige arbeid en de sociale economie te bevorderen. Het ESF+ moet erop gericht zijn de werking van de arbeidsmarkten te verbeteren door de modernisering van de arbeidsmarktinstellingen, zoals de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, te ondersteunen om hun capaciteit te verbeteren om intensief gericht advies en begeleiding te verlenen tijdens de zoektocht naar werk en de overgang naar werk en om de mobiliteit van werknemers te verbeteren. Het ESF+ moet de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt bevorderen via maatregelen die er onder meer op gericht zijn het evenwicht tussen werk en privéleven en de toegang tot kinderopvang te verbeteren. Het ESF+ moet ook tot doel hebben een gezonde en goed aangepaste werkomgeving te creëren om te beantwoorden aan de gezondheidsrisico’s die verband houden met de veranderende vormen van werk en de behoeften van een vergrijzende beroepsbevolking.

(14) Het ESF+ moet steun bieden om onderwijs- en opleidingsstelsels kwaliteitsvoller, doeltreffender en relevanter voor de arbeidsmarkt te maken om het verwerven van sleutelcompetenties te vergemakkelijken, in het bijzonder digitale vaardigheden die elke persoon nodig heeft voor zelfontplooiing en ontwikkeling, werk, sociale inclusie en actief burgerschap. Het ESF+ moet helpen bij de voortgang in onderwijs en opleiding en bij de overgang naar werk. Het moet een leven lang leren en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt ondersteunen en bijdragen tot het concurrentievermogen en de maatschappelijke en economische innovatie door schaalbare en duurzame initiatieven op deze gebieden te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt via werkgerelateerde opleidingen en leerlingplaatsen, levenslange begeleiding, het anticiperen op vaardigheden in samenwerking met de sector, actueel opleidingsmateriaal, prognoses en het volgen van afgestudeerden, opleiding van opleiders, validatie van leerresultaten en de erkenning van kwalificaties.

(15) Steun uit het ESF+ moet worden gebruikt ter bevordering van gelijke toegang voor iedereen, in het bijzonder voor kansarme groepen, tot kwaliteitsvolle, niet-gesegregeerde en inclusieve voorzieningen voor onderwijs en opleiding, vanaf onderwijs en opvang voor jonge kinderen via algemeen onderwijs en beroepsonderwijs en -opleiding tot tertiair niveau, evenals de volwasseneneducatie en -opleiding. Daarbij moet overstappen tussen onderwijs- en opleidingssectoren worden vergemakkelijkt, voortijdig schoolverlaten worden voorkomen, de kennis van gezondheid worden verbeterd, de koppeling met niet-formeel en informeel leren worden versterkt en de leermobiliteit voor iedereen worden vergemakkelijkt. Synergieën met het programma Erasmus, met name ter bevordering van de deelname van kansarme lerenden aan leermobiliteit, moet in deze context worden ondersteund.

(16) Het ESF+ moet flexibele bij- en herscholingsmogelijkheden voor iedereen, met name op het gebied van digitale vaardigheden en sleuteltechnologieën, bevorderen, om mensen uit te rusten met vaardigheden die zijn aangepast aan digitalisering, technologische veranderingen, innovatie en sociale en economische veranderingen. Het moet loopbaanovergangen vergemakkelijken en mobiliteit bevorderen en in het bijzonder laaggeschoolde volwassenen of volwassenen met geringe vaardigheden ondersteunen in overeenstemming met de agenda voor vaardigheden voor Europa.

(17) Synergieën met het programma Horizon Europa moeten ervoor zorgen dat het ESF+ door Horizon Europa ondersteunde innovatieve onderwijsprogramma’s kan integreren en uitbreiden om mensen uit te rusten met de vaardigheden en competenties die nodig zijn voor de banen van de toekomst.

(18) Het ESF+ moet de inspanningen van de lidstaten ter bestrijding van armoede ondersteunen zodat het doorgeven van achterstand van generatie op generatie wordt doorbroken. Het moet sociale inclusie bevorderen door gelijke kansen te waarborgen voor iedereen en discriminatie en ongelijkheid op gezondheidsgebied aan te pakken. Dit vereist dat een heel scala aan beleidsmaatregelen voor de meest kansarmen wordt ingezet, ongeacht hun leeftijd, met inbegrip van kinderen, gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma en werkende armen. Het ESF+ moet de actieve inclusie van mensen die ver van de arbeidsmarkt af staan bevorderen met het oog op hun sociaal-economische integratie. Het ESF+ moet ook worden ingezet ter bevordering van de tijdige en gelijke toegang tot betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, zoals gezondheidszorg en langdurige zorg, in het bijzonder zorg in gezins- en gemeenschapsverband. Het ESF+ moet bijdragen tot de modernisering van socialebeschermingssystemen, vooral met het oog op het bevorderen van de toegankelijkheid ervan.

(19) Het ESF+ moet bijdragen tot het terugdringen van de armoede door ondersteuning van nationale regelingen die erop gericht zijn voedselgebrek en ernstige materiële deprivatie te verminderen en de sociale integratie van mensen die risico lopen op armoede of sociale uitsluiting en van de meest behoeftigen te bevorderen. Aangezien op Unieniveau ten minste 4 % van de ESF+-middelen onder gedeeld beheer de meest behoeftigen ondersteunt, moeten de lidstaten ten minste 2 % van hun nationale ESF+-middelen onder gedeeld beheer gebruiken om de vormen van extreme armoede te bestrijden die het sterkst bijdragen tot sociale uitsluiting, zoals dakloosheid, kinderarmoede en voedselgebrek. Gezien de aard van de activiteiten en het type eindontvangers is het nodig eenvoudigere regels toe te passen op de steun ter bestrijding van materiële deprivatie van de meest behoeftigen.

(20) In het licht van de aanhoudende behoefte aan grotere inspanningen voor het beheer van de migratiestromen in de Unie als geheel en met het oog op coherente, sterke en consistente ondersteuning van inspanningen voor solidariteit en de verdeling van de verantwoordelijkheid, moet het ESF+ steun verlenen ter bevordering van de sociaal-economische integratie van onderdanen van derde landen als aanvulling op de acties die worden gefinancierd in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie.

(21) Het ESF+ moet beleids- en systeemhervormingen ondersteunen op het gebied van werkgelegenheid, sociale inclusie, gezondheidszorg en langdurige zorg, en onderwijs en opleiding. Om de afstemming op het Europees Semester te verbeteren, moeten de lidstaten een gepast bedrag van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toewijzen voor de uitvoering van relevante landspecifieke aanbevelingen in verband met structurele uitdagingen die het best kunnen worden aangepakt via meerjarige investeringen binnen het toepassingsgebied van het ESF+. De Commissie en de lidstaten moeten zorgen voor samenhang, coördinatie en complementariteit tussen de ESF+-onderdelen onder gedeeld beheer en het onderdeel gezondheid van het ESF+ enerzijds en het steunprogramma voor hervormingen anderzijds, met inbegrip van het hervormingsinstrument en het instrument voor technische ondersteuning. De Commissie en de lidstaten moeten met name in alle stadia van het proces doeltreffende coördinatie waarborgen om de consistentie, samenhang, complementariteit en synergie tussen financieringsbronnen en de technische bijstand daarvan te bewaren.

(22) Om ervoor te zorgen dat de sociale dimensie van Europa, zoals vastgesteld in de Europese pijler van sociale rechten, naar behoren wordt bevorderd en dat een minimumbedrag van de middelen wordt gebruikt voor de meest behoeftigen moeten de lidstaten ten minste 25 % van hun nationale ESF+-middelen onder gedeeld beheer toewijzen aan de bevordering van sociale inclusie.

(23) In het licht van de aanhoudend hoge niveaus van werkloosheid en inactiviteit onder jongeren in een aantal lidstaten en regio’s, die vooral van invloed zijn op jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, moeten die lidstaten zich blijven inzetten om voldoende ESF+-middelen onder gedeeld beheer te investeren in acties ter bevordering van jongerenwerkgelegenheid, onder andere via de uitvoering van jongerengarantieregelingen. Voortbouwend op de acties die gericht zijn op individuele personen en werden ondersteund door het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief in de programmeringsperiode 2014-2020 moeten de lidstaten verder steun blijven verlenen voor herintegratie op de arbeidsmarkt en in het onderwijs en voor outreachmaatregelen voor jongeren door, waar van toepassing, prioriteit te geven aan langdurig werkloze, inactieve en kansarme jongeren, onder meer via jeugdwerk. De lidstaten moeten ook investeren in maatregelen die erop gericht zijn de overgang van school naar werk te vergemakkelijken en de diensten voor arbeidsvoorziening te hervormen en aan te passen zodat zij ondersteuning op maat kunnen bieden aan jongeren. De betrokken lidstaten moeten daarom ten minste 10 % van hun nationale ESF+-middelen onder gedeeld beheer toewijzen aan ondersteuning van de inzetbaarheid van jongeren.

(24) De lidstaten moeten zorgen voor coördinatie en complementariteit tussen de door deze fondsen ondersteunde acties.

(25) Overeenkomstig artikel 349 VWEU en artikel 2 van Protocol nr. 6 bij de Akte van Toetreding van 1994 hebben de ultraperifere gebieden en de noordelijke dunbevolkte regio's recht op specifieke maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk beleid en de EU-programma’s. Deze regio’s hebben bijzondere steun nodig omwille van blijvende beperkingen.

(26) Een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de door het ESF+ ondersteunde acties hangt af van een goed bestuur en een goed partnerschap tussen alle actoren op de relevante territoriale niveaus en de sociaaleconomische actoren, met name de sociale partners en het maatschappelijk middenveld. Het is daarom van essentieel belang dat de lidstaten de sociale partners en het maatschappelijk middenveld aanmoedigen deel te nemen aan de uitvoering van het ESF+ onder gedeeld beheer.

(27) Steun voor sociale innovatie is cruciaal om het beleid beter op de sociale veranderingen af te stemmen en innovatieve oplossingen aan te moedigen en te ondersteunen. Met name het beproeven en evalueren van innovatieve oplossingen voordat zij op grotere schaal worden toegepast, is van fundamenteel belang voor de verbetering van de doelmatigheid van het beleid en rechtvaardigt de specifieke steunverlening uit het ESF+.

(28) De lidstaten en de Commissie moeten ervoor zorgen dat het ESF+ bijdraagt tot de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen overeenkomstig artikel 8 VWEU ter bevordering van gelijke behandeling en kansen voor vrouwen en mannen op alle gebieden, waaronder de participatie op de arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden en loopbaanontwikkeling. Zij moeten er ook voor zorgen dat het ESF+ gelijke kansen voor iedereen bevordert, zonder discriminatie, overeenkomstig artikel 10 VWEU, alsook de inclusie in de maatschappij van personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen en dat het bijdraagt tot de uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. Met deze beginselen moet tijdig en op consistente wijze rekening worden gehouden in alle dimensies en in alle fasen van de voorbereiding, monitoring, uitvoering en evaluatie van de programma's, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat er specifieke acties worden ondernomen ter bevordering van gendergelijkheid en gelijke kansen. Het ESF+ moet ook de overgang van residentiële/institutionele zorg naar zorg in gezins- en gemeenschapsverband bevorderen, in het bijzonder voor degenen die te maken hebben met meervoudige discriminatie. Het ESF+ mag geen acties ondersteunen die bijdragen tot segregatie of sociale uitsluiting. Verordening (EU) nr. [toekomstige GB-verordening] bepaalt dat de regels betreffende subsidiabiliteit van de uitgaven op nationaal niveau moeten worden vastgesteld, met bepaalde uitzonderingen, waarvoor in specifieke bepalingen ten aanzien van het ESF+-onderdeel onder gedeeld beheer moet worden voorzien.

(29) Om de administratieve lasten in verband met de verzameling van gegevens te verminderen, moeten de lidstaten wanneer dergelijke gegevens in registers beschikbaar zijn, de beheersautoriteiten in staat stellen deze gegevens uit die registers te verkrijgen.

(30) Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening moeten de nationale verantwoordelijken voor de gegevensverwerking hun taken in het kader van deze verordening uitvoeren in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 16 .

(31) Via sociale experimenten, een kleinschalig project, kan informatie worden verzameld over de haalbaarheid van sociale innovatie. Het moet mogelijk zijn met haalbare ideeën op ruimere schaal of in andere contexten door te gaan met financiële ondersteuning van het ESF+ en andere bronnen.

(32) In het ESF+ zijn bepalingen vastgelegd om het vrije verkeer van werknemers op niet-discriminerende wijze te verwezenlijken door een nauwe samenwerking tussen de centrale diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaten onderling en met de Commissie tot stand te brengen. Het Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening moet een betere werking van de arbeidsmarkten bevorderen door grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers gemakkelijker te maken en de informatie op de arbeidsmarkten transparanter te maken. Het toepassingsgebied van het ESF+ omvat ook de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen zodat vacatures kunnen worden vervuld waar tekortkomingen op de arbeidsmarkt zijn geïdentificeerd.

(33) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet voor micro-ondernemingen, de sociale economie en sociale ondernemingen, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. In de ESF+-verordening zijn bepalingen vastgesteld om een marktecosysteem te creëren om het aanbod aan en de toegang tot financiering te vergroten voor sociale ondernemingen en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name de werklozen, vrouwen en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen. Aan deze doelstelling zal ook worden gewerkt via financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties in het kader van de beleidscomponent voor sociale investeringen en vaardigheden van het InvestEU-fonds.

(34) Spelers op de markt voor sociale investeringen, waaronder filantropische actoren, kunnen een belangrijke rol spelen bij het bereiken van meerdere ESF+-doelstellingen aangezien ze zowel financiering als innovatieve en aanvullende benaderingen bieden om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden, de werkloosheid terug te dringen en bij te dragen tot de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Daarom moeten filantropische actoren, zoals stichtingen en donoren naargelang het geval worden betrokken bij ESF+-acties, met name bij de acties die zijn gericht op de ontwikkeling van het ecosysteem voor de markt voor sociale investeringen.

(35) Krachtens artikel 168 VWEU moet bij de bepaling en uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd. De Unie moet het nationale gezondheidsbeleid aanvullen en ondersteunen, samenwerking tussen lidstaten aanmoedigen en de coördinatie tussen hun programma ' s bevorderen, en dient de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid en de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging ten volle te eerbiedigen.

(36) Mensen langer gezond en actief houden en hen in staat stellen een actieve rol te spelen bij de zorg voor de eigen gezondheid, zal positieve effecten hebben op de volksgezondheid, op de ongelijkheid op gezondheidsgebied, op de levenskwaliteit, de productiviteit, het concurrentievermogen en de inclusiviteit, en zal de druk op de nationale begrotingen doen afnemen. De Commissie is vastbesloten de lidstaten te helpen om hun duurzameontwikkelingsdoelstellingen (sustainable development goals - SDG's) te behalen, in het bijzonder SDG 3 'Gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd' 17 .

(37) De gemeenschappelijke waarden en beginselen in de gezondheidsstelsels van de Europese Unie, zoals vastgesteld in de conclusies van de Raad van 2 juni 2006, moeten het besluitvormingsproces ondersteunen om innovatieve, doeltreffende en veerkrachtige gezondheidsstelsels op te zetten en te beheren, om instrumenten te bevorderen die universele toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg waarborgen en om vrijwillig de beste praktijken op grotere schaal toe te passen.

(38) Het onderdeel gezondheid van het ESF+ moet bijdragen tot ziektepreventie gedurende het hele leven van de EU-burgers en tot de bevordering van de gezondheid door risicofactoren voor de gezondheid aan te pakken zoals tabaksgebruik en passief roken, schadelijk alcoholgebruik, consumptie van illegale drugs en schade aan de gezondheid door drugsgebruik, ongezonde voedingsgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging. Het moet een klimaat creëren dat bevorderlijk is voor een gezonde levensstijl om de maatregelen van de lidstaten aan te vullen in overeenstemming met de desbetreffende strategieën. Het onderdeel gezondheid van het ESF+ moet doeltreffende preventiemodellen, innovatieve technologieën en nieuwe bedrijfsmodellen en oplossingen integreren om bij te dragen tot innovatieve, doeltreffende en duurzame gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en om de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg voor de Europese burgers te vergemakkelijken.

(39) Niet-overdraagbare ziekten zijn verantwoordelijk voor meer dan 80 % van de voortijdige sterfte in de Unie en doeltreffende preventie veronderstelt verscheidene grensoverschrijdende dimensies. Tegelijkertijd hebben het Europees Parlement en de Raad de noodzaak beklemtoond om de gevolgen voor de volksgezondheid van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen, zoals overdraagbare ziekten en andere biologische, chemische, onbekende en milieubedreigingen tot een minimum te beperken door de crisisparaatheid en de responscapaciteit te ondersteunen.

(40) Het is van essentieel belang de last van resistente infecties en zorginfecties te verminderen en de beschikbaarheid van doeltreffende antibiotica te garanderen met het oog op een efficiënte gezondheidszorg en de gezondheid van de patiënten.

(41) De Commissie heeft onlangs een voorstel ingediend 18 betreffende de evaluatie van gezondheidstechnologie (EGT) ter ondersteuning van samenwerking op het gebied van evaluatie van gezondheidstechnologie op EU-niveau om de beschikbaarheid van innovatieve gezondheidstechnologieën voor patiënten in de hele Unie te verbeteren, beter gebruik te maken van de beschikbare middelen en de voorspelbaarheid voor zakendoen te verbeteren.

(42) Gezien de specifieke aard van enkele doelstellingen van het onderdeel gezondheid van het ESF+ en van de soorten acties in het kader van dat onderdeel, zijn de respectieve bevoegde autoriteiten van de lidstaten het best geplaatst om de daarmee samenhangende activiteiten uit te voeren. Die autoriteiten, die door de lidstaten zelf zijn aangewezen, moeten daarom voor de toepassing van artikel [195], van [het nieuwe Financieel Reglement] worden beschouwd als de kenbaar gemaakte begunstigden en de subsidies moeten aan dergelijke autoriteiten worden toegekend zonder voorafgaande bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen.

(43) De Europese referentienetwerken (ERN's) zijn netwerken die zorgverleners uit heel Europa betrekken bij de bestrijding van zeldzame, weinig voorkomende en complexe ziekten en aandoeningen waarvoor zeer gespecialiseerde behandelingen en een bundeling van kennis en middelen nodig zijn. De ERN's zijn als netwerken door de bestuursraad van lidstaten van de Europese referentienetwerken goedgekeurd op grond van de goedkeuringsprocedure die is vastgesteld in Uitvoeringsbesluit 2014/287/EU van de Commissie van 10 maart 2014. Die netwerken moeten daarom voor de toepassing van artikel [195], van [het nieuwe Financieel Reglement] worden beschouwd als de kenbaar gemaakte begunstigden en de subsidies moeten aan de ERN's worden toegekend zonder voorafgaande bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen.

(44) Het gezondheidsbeleid van de EU heeft een onmiddellijk effect op het leven van de burgers, op de doeltreffendheid en de veerkracht van de gezondheidsstelsels en de goede werking van de interne markt. Het regelgevingskader voor medische producten en technologieën (geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en stoffen van menselijke oorsprong), alsook de wetgeving inzake tabak, de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg en ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid zijn essentieel voor de bescherming van de gezondheid in de EU. De regelgeving en de toepassing en handhaving daarvan moet gelijke tred houden met de ontwikkelingen in innovatie en onderzoek en met de maatschappelijke veranderingen op dit gebied en tegelijkertijd de gezondheidsdoelstellingen verwezenlijken. Daarom is het noodzakelijk voortdurend de wetenschappelijke basis te ontwikkelen die nodig is voor de uitvoering van dergelijke wetgeving met wetenschappelijk karakter.

(45) Om de doeltreffendheid en doelmatigheid van acties op het niveau van de Unie en op internationaal niveau te maximaliseren, moet de samenwerking worden ontwikkeld met relevante internationale organisaties zoals de Verenigde Naties en gespecialiseerde agentschappen daarvan, met name de Wereldgezondheidsorganisatie, alsook met de Raad van Europa en met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), om het onderdeel gezondheid uit te voeren.

(46) Deze verordening weerspiegelt het belang van de strijd tegen klimaatverandering in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties uit te voeren, en zal ertoe bijdragen dat klimaatactie in alle beleidsdomeinen van de Unie wordt geïntegreerd en dat het algemene streefcijfer van 25 % van de EU-begrotingsuitgaven voor de ondersteuning van klimaatdoelstellingen wordt gehaald. Relevante acties zullen in kaart worden gebracht tijdens de voorbereiding en uitvoering, en opnieuw worden beoordeeld in het kader van de tussentijdse evaluatie ervan.

(47) Volgens artikel [94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad 19 ] moeten in landen en gebieden overzee (LGO's) gevestigde personen en entiteiten in aanmerking komen voor financiering, overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van de onderdelen werkgelegenheid en sociale innovatie en gezondheid en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het desbetreffende land of gebied overzee banden heeft.

(48) Derde landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen aan de programma’s van de Unie deelnemen in het kader van de samenwerking onder de EER-overeenkomst, die in een besluit uit hoofde van die overeenkomst voorziet in de uitvoering van de programma’s. Een specifieke bepaling moet in deze verordening worden opgenomen om de nodige rechten en toegang te verlenen aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding en de Europese Rekenkamer, zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunen uitoefenen.

(49) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 20 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 21 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 22 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 23 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen in overeenstemming met het Financieel Reglement en andere toepasselijke regels, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van EU-fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 24 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(50) Op deze verordening zijn de door het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goedgekeurde horizontale financiële regels van toepassing. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor de vaststelling en uitvoering van de begroting door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen, indirecte uitvoering, en in de regels is voorzien in controle van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels hebben tevens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien de eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor goed financieel beheer en doeltreffende EU-financiering.

(51) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de doeltreffendheid van de arbeidsmarkten vergroten en de toegang tot kwaliteitsvol werk verbeteren, de toegang tot en de kwaliteit van onderwijs en opleiding verbeteren, sociale inclusie en gezondheid bevorderen en armoede bestrijden, alsook de acties in het kader van de onderdelen werkgelegenheid en sociale innovatie en gezondheid niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten en beter kunnen worden verwezenlijkt op het niveau de Unie, mag de Unie overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als uiteengezet in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(52) Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging en aanvulling van de bijlagen over de indicatoren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(53) Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot het model voor het gestructureerd onderzoek naar de eindontvangers moeten worden uitgeoefend volgens de in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 25 bedoelde raadplegingsprocedure gezien de aard van dit model.