Overwegingen bij COM(2018)394 - Wijziging van Verordening 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten en van vier andere verordeningen op landbouwgebied

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 29 november 2017, getiteld 'De toekomst van voeding en landbouw', de mogelijke uitdagingen en doelstellingen voor het toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in de periode na 2020 uiteengezet en daarbij aangegeven welke richting het GLB in die periode mogelijk zal uitgaan. Tot deze doelstellingen behoort onder meer dat het GLB meer resultaatgericht moet zijn, moet aanzetten tot modernisering en duurzaamheid, inclusief economische, maatschappelijke, ecologische en klimatologische duurzaamheid van de landbouw-, bosbouw- en plattelandsgebieden, en de uit de wetgeving van de Unie voortvloeiende administratieve lasten voor de begunstigden moet helpen verminderen.

(2) Aangezien het GLB betere antwoorden moet bieden op de uitdagingen en mogelijkheden die zich op Unie-, internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau en binnen landbouwbedrijven voordoen, moet het GLB worden gestroomlijnd qua governance, moet het beter presteren ten aanzien van de doelstellingen van de Unie en moeten de administratieve lasten aanzienlijk worden verminderd. In het GLB dat gebaseerd is op prestaties (het 'uitvoeringsmodel'), moet de Unie de fundamentele beleidsparameters vaststellen, zoals de GLB-doelstellingen en de basisvereisten, terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen over de wijze waarop zij aan de doelstellingen voldoen en de streefcijfers bereiken. Door een grotere subsidiariteit wordt het mogelijk om beter rekening te houden met lokale omstandigheden en behoeften, waarbij de steun beter wordt toegesneden zodat die maximaal bijdraagt aan de doelstellingen van de Unie.

(3) Ten behoeve van de coherentie moeten alle interventies van het toekomstige GLB deel uitmaken van een strategisch steunplan waarin bepaalde sectorale interventies worden opgenomen die waren vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad 10 .

(4) Bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 bevat bepaalde definities met betrekking tot onder het toepassingsgebied van die verordening vallende sectoren. De definities met betrekking tot de suikersector in deel II, afdeling B, van die bijlage moeten worden geschrapt omdat zij niet langer van toepassing zijn. Met het oog op de aanpassing van definities inzake andere in die bijlage bedoelde sectoren in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis of nieuwe marktontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van die definities. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad. Bijgevolg moet de in deel II, afdeling A, punt 4, van die bijlage aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheid om de definitie van inulinestroop te wijzigen, worden geschrapt.

(5) Deel I van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet worden vereenvoudigd. Overbodige en verouderde definities en bepalingen waarbij de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om uitvoeringshandelingen vast te stellen, moeten worden geschrapt.

(6) De in artikel 23 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde maxima voor Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit en van melk en zuivelproducten in onderwijsinstellingen moeten worden geactualiseerd.

(7) De bepalingen inzake steunregelingen in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdelingen 2 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt, aangezien alle soorten interventies in deze sectoren zullen worden vastgesteld in Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad 11 (verordening inzake het strategisch GLB-plan).

(8) In verscheidene lidstaten is in de periode 2014-2017 de daadwerkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte afgenomen, wat kan leiden tot een lagere productie. Daarom moeten de lidstaten kunnen kiezen of zij de in artikel 63, lid 1, bedoelde oppervlakte waarvoor vergunningen voor nieuwe aanplant beschikbaar komen, vaststellen op grond van de huidige oppervlakte of op grond van een percentage van de totale werkelijk met wijnstokken beplante oppervlakte op hun grondgebied op 31 juli 2015 vermeerderd met een oppervlakte die overeenstemt met de aanplantrechten in het kader van Verordening (EG) nr. 1234/2007 die op 1 januari 2016 in de betrokken lidstaat beschikbaar waren voor omzetting.

(9) De regels voor de indeling van wijndruivenrassen door de lidstaten moeten worden gewijzigd door opneming van de voordien uitgesloten wijndruivenrassen noah, othello, isabelle, jacquez, clinton en herbemont. Om te garanderen dat de wijnproductie in de Unie een grotere weerstand tegen ziekten ontwikkelt en gebruikmaakt van wijnstokrassen die beter zijn aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden, moet worden toegestaan dat rassen van Vitis labrusca en rassen die voortkomen uit een kruising van Vitis vinifera, Vitis labrusca en andere soorten van het geslacht Vitis, worden aangeplant voor de productie van wijn in de Unie.

(10) Opdat de producenten gebruik zouden kunnen maken van wijnstokrassen die beter zijn aangepast aan de veranderende klimaatomstandigheden en die een grotere weerstand tegen ziekten hebben, moet worden bepaald dat producten met een oorsprongsbenaming niet alleen mogen worden verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren, maar ook van wijnstokrassen die voortkomen uit een kruising tussen Vitis vinifera en andere soorten van het geslacht Vitis.

(11) De bepalingen inzake conformiteitscertificaten en analyseverslagen voor de invoer van wijn moeten worden toegepast in het licht van de internationale overeenkomsten die in overeenstemming met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU") zijn gesloten.

(12) De definitie van oorsprongsbenaming moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie in de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom 12 ("TRIPS-overeenkomst"), die bij Besluit 94/800/EG van de Raad 13 is goedgekeurd, met name met artikel 22, lid 1, daarvan, in die zin dat de naam moet aangeven dat het product zijn oorsprong heeft in een bepaalde regio of een bepaalde plaats.

(13) Met het oog op een coherente besluitvorming met betrekking tot aanvragen tot bescherming en het aantekenen van bezwaar in de inleidende nationale procedure als bedoeld in artikel 96 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet de Commissie tijdig en op regelmatige wijze op de hoogte worden gebracht wanneer een procedure wordt ingeleid bij een nationale rechtbank of een andere instantie met betrekking tot een aanvraag die door een lidstaat overeenkomstig artikel 96, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 naar de Commissie is verzonden. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om, in de genoemde omstandigheden en waar van toepassing, het onderzoek van de aanvraag op te schorten tot de nationale rechtbank of andere nationale instantie een uitspraak heeft gedaan over de betwisting van de beoordeling die de lidstaat ten aanzien van de aanvraag in de inleidende nationale procedure heeft verricht.

(14) De registratie van geografische aanduidingen moet worden vereenvoudigd en versneld door een onderscheid te maken tussen de beoordeling of de regels inzake intellectuele eigendom zijn nageleefd en de beoordeling of het productdossier in overeenstemming is met de eisen die zijn vastgelegd in de handelsnormen en etiketteringsvoorschriften.

(15) De beoordeling door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is een essentiële stap in de procedure. De kennis, expertise en toegang tot gegevens en informatie waarover de lidstaten beschikken, maakt hen het best geplaatst om na te gaan of de in de aanvraag verstrekte informatie waarheidsgetrouw en juist is. Daarom moeten de lidstaten garanderen dat de uitkomst van die beoordeling, die accuraat moet worden weergegeven in een enig document met een overzicht van de relevante elementen van het productdossier, betrouwbaar en correct is. Rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel moet de Commissie vervolgens de aanvragen onderzoeken om te garanderen dat deze geen kennelijke fouten bevatten en dat er rekening is gehouden met het Unierecht en met de belangen van de belanghebbenden buiten de lidstaat van de aanvraag.

(16) De termijn voor het indienen van een bezwaar moet worden verlengd tot drie maanden zodat alle betrokken partijen voldoende tijd hebben om de beschermingsaanvraag te onderzoeken en een bezwaarschrift kunnen indienen. Om ervoor te zorgen dat dezelfde bezwaarprocedure wordt toegepast uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad 14 en om er aldus voor te zorgen dat de lidstaten bezwaren van op hun grondgebied verblijvende of daar gevestigde natuurlijke of rechtspersonen op een gecoördineerde manier aan de Commissie kunnen doorsturen, moeten bezwaren van natuurlijke of rechtspersonen worden ingediend via de autoriteiten van de lidstaat waarin zij verblijven of gevestigd zijn. Ter vereenvoudiging van de bezwaarprocedure moet de Commissie worden gemachtigd om niet-ontvankelijke bezwaarschriften af te wijzen in de uitvoeringshandeling waarbij bescherming wordt verleend. Bijgevolg moet artikel 111 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarbij de Commissie uitvoeringsbevoegdheden zijn verleend tot afwijzing van niet-ontvankelijke bezwaren bij een afzonderlijke uitvoeringshandeling, worden geschrapt.

(17) Voor een efficiënter verloop van de procedure en om ervoor te zorgen dat bescherming van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen onder uniforme voorwaarden wordt verleend, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden overgedragen om uitvoeringshandelingen tot verlening van bescherming vast te stellen zonder toepassing van de onderzoeksprocedure wanneer in het kader van een beschermingsaanvraag geen ontvankelijk bezwaar is ingediend. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om in het geval waarin een ontvankelijk bezwaar is ingediend, overeenkomstig de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen tot verlening van bescherming of tot afwijzing van een beschermingsaanvraag.

(18) Met inachtneming van de TRIPS-overeenkomst, met name de artikelen 22 en 23, en van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 15 ("GATT-overeenkomst"), met name artikel V inzake de vrijheid van doorvoer, die beide zijn goedgekeurd bij Besluit 94/800/EG van de Raad en tot doel hebben de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te versterken en namaak doeltreffender te bestrijden, moet de bescherming op grond van artikel 103, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden uitgebreid tot goederen in doorvoer in het hele douanegebied van de Unie en tot goederen die worden verkocht op het internet of via een andere manier van elektronische handel.

(19) Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om de bescherming in te trekken van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding die niet langer in gebruik is of waarvan de in artikel 95 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde aanvrager de bescherming niet langer wenst te behouden.

(20) Gelet op de steeds toenemende vraag van consumenten naar innovatieve wijnbouwproducten met een lager effectief alcoholgehalte dan het minimale alcoholgehalte dat is vastgesteld voor de wijncategorieën in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, moeten dergelijke innovatieve wijnbouwproducten ook in de Unie kunnen worden geproduceerd.

(21) Er moeten definities worden vastgesteld voor alcoholvrije wijnbouwproducten en voor wijnbouwproducten met verlaagd alcoholgehalte. Daarbij moet rekening worden gehouden met de definities in de volgende resoluties van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV): OIV-ECO 433-2012 (Door gedeeltelijke dealcoholisatie van wijn verkregen dranken) en OIV-ECO 523-2016 (Wijn waarvan het alcoholgehalte is gewijzigd middels dealcoholisatie).

(22) Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de voorschriften betreffende de etikettering en de aanbiedingsvorm van producten in de wijnsector ook van toepassing zijn op alcoholvrije wijnbouwproducten en wijnbouwproducten met verlaagd alcoholgehalte, en om voorschriften vast te stellen betreffende de dealcoholisatieprocessen voor de productie van bepaalde alcoholvrije of gedeeltelijk alcoholvrije wijnbouwproducten in de Unie, alsmede voorschriften betreffende de voorwaarden voor het gebruik van sluitingen in de wijnsector om ervoor te zorgen dat de consumenten worden beschermd tegen misleidend gebruik van bepaalde sluitingen voor bepaalde dranken en tegen het gebruik van gevaarlijke materialen voor de sluiting die de dranken kunnen verontreinigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(23) De productieregels en voorschriften voor de suikersector zijn sinds het einde van het verkoopseizoen 2016/2017 niet meer van toepassing. Artikel 124 en de artikelen 127 tot en met 144 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn thans achterhaald en moeten worden geschrapt.

(24) De maatregelen en voorschriften inzake de invoer van hennep als bedoeld in artikel 189 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn overbodig en achterhaald en moeten worden geschrapt.

(25) Aangezien de regulering van de productie in de suikersector is beëindigd, zijn de maatregelen op grond van de artikelen 192 en 193 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 niet langer noodzakelijk en moeten die artikelen worden geschrapt. Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de invoerrechten voor melasse van rietsuiker en van suikerbieten op te schorten teneinde ervoor te zorgen dat op de markt van de Unie voldoende van die producten worden aangeboden door middel van invoer uit derde landen.

(26) Het ministerieel besluit van 19 december 2015 inzake uitvoerconcurrentie dat is goedgekeurd op de 10e ministerconferentie in Nairobi 16 bevat regels inzake uitvoerconcurrentiemaatregelen. De WTO-leden moeten vanaf de datum van dat besluit een einde stellen aan hun uitvoersubsidierechten. Daarom moeten de bepalingen van de Unie inzake uitvoerrestituties in de artikelen 196 tot en met 204 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden geschrapt.

(27) De lidstaten mogen, in overeenstemming met het Unierecht, nationale maatregelen vaststellen die betrekking hebben op uitvoerkredieten, uitvoerkredietgaranties en verzekeringsprogramma's, agrarische uitvoerende staatshandelsondernemingen en internationale voedselhulp. Aangezien de Unie en haar lidstaten WTO-lid zijn, moeten die nationale maatregelen, die Unierecht en internationaal recht betreffen, ook in overeenstemming zijn met de regels van het ministerieel WTO-besluit van 19 december 2015.

(28) Achterhaalde rapportageverplichtingen van de Commissie met betrekking tot de markt voor melk en zuivelproducten, de uitbreiding van het toepassingsgebied van de schoolregelingen en de toepassing van mededingingsregels op de landbouwsector moeten worden geschrapt. De rapportageverplichtingen met betrekking tot de bijenteeltsector moeten worden opgenomen in Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen).

(29) Aangezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17 bij Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen) is ingetrokken, moeten de bepalingen die betrekking hebben op controles en sancties inzake handelsnormen en beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen worden opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013.

(30) De bepalingen inzake de reserve voor crises in de landbouwsector in deel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten worden geschrapt aangezien bijgewerkte bepalingen inzake de landbouwreserve zijn vastgesteld in Verordening …/… van het Europees Parlement en de Raad 18 (horizontale verordening).

(31) Aangezien maar een beperkt aantal geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnen is geregistreerd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad 19 , moet het rechtskader voor de bescherming van geografische aanduidingen voor dergelijke producten worden vereenvoudigd. Gearomatiseerde wijnen en andere alcoholische dranken, met uitzondering van gedistilleerde dranken en de in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde wijnbouwproducten, moeten onder dezelfde wettelijke en procedurele bepalingen vallen als andere landbouwproducten en levensmiddelen. Het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moet tot die producten worden uitgebreid. Om met deze wijziging rekening te houden moeten in Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad de titel, het toepassingsgebied, de definities en de bepalingen inzake de etikettering van gearomatiseerde wijnbouwproducten worden gewijzigd. Er moet een vlotte overgang worden gewaarborgd voor de namen die zijn beschermd in het kader van Verordening (EU) nr. 251/2014.

(32) De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde procedures in verband met de registratie van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten moeten worden gestroomlijnd en vereenvoudigd om ervoor te zorgen dat nieuwe namen sneller kunnen worden geregistreerd. De bezwaarprocedure moet worden vereenvoudigd.

(33) Er moet worden voorzien in specifieke afwijkingen die het mogelijk maken naast de geregistreerde naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit ook andere namen te gebruiken. De Commissie moet overgangsperiodes vaststellen voor het gebruik van aanduidingen die een naam bevatten van een gegarandeerde traditionele specialiteit, in overeenstemming met de voorwaarden voor dergelijke overgangsperiodes die reeds bestaan voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

(34) De in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde procedure voor de goedkeuring van een wijziging van een productdossier moet worden vereenvoudigd door een onderscheid te maken tussen wijzigingen op het niveau van de Unie en standaardwijzigingen. In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van standaardwijzigingen en moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor de goedkeuring van wijzigingen op het niveau van de Unie van een productdossier.

(35) De bedragen van de beschikbare financiële middelen voor de financiering van maatregelen in het kader van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 20 en (EU) nr. 229/2013 21 van het Europees Parlement en de Raad moeten worden geactualiseerd.

(36) De verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 251/2014, (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(37) Er moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor beschermingsaanvragen en voor aanvragen tot registratie van beschermde oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, alsmede voor de uitgaven die vóór 1 januari 2021 zijn gedaan in het kader van de in de artikelen 29 tot en met 60 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde steunregelingen voor olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, wijn, de bijenteelt en hop.

(38) Met het oog op een vlotte overgang naar het nieuwe rechtskader van Verordening (EU) …/… (verordening inzake de strategische GLB-plannen) moeten de bepalingen die betrekking hebben op de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft bepaalde steunregelingen en de reserve voor crises in de landbouwsector, en de bepalingen die betrekking hebben op de wijzigingen van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013, van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021.