Overwegingen bij COM(2018)576 - Standpunt EU in het Gemengd Comité EU-CTC (vereenvoudiging formaliteiten goederenverkeer en een regeling inzake douanevervoer) mbt een uitnodiging aan het VK tot toetreding

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer van 20 mei 1987 4 4 en de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 5 5 ("de overeenkomsten") zijn gesloten tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat op 20 mei 1987 en in werking getreden op 1 januari 1988.

(2) Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland ("het Verenigd Koninkrijk") heeft de wens geuit om als een afzonderlijke partij tot de overeenkomsten toe te treden vanaf de datum waarop deze niet langer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

(3) Ingevolge artikel 11, lid 3, van de overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer kan het bij die overeenkomst ingestelde Gemengd Comité bij besluit uitnodigingen aan derde landen vaststellen om tot de overeenkomst toe te treden.

(4) Ingevolge artikel 15, lid 3, van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer kan de bij die overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie bij besluit uitnodigingen aan derde landen vaststellen om tot de overeenkomst toe te treden.

(5) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité en de Gemengde Commissie, aangezien de besluiten waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt uitgenodigd om als een afzonderlijke partij tot de respectieve overeenkomst toe te treden, voor de Unie bindend zullen zijn.

(6) Deze overeenkomsten waarborgen efficiënte procedures voor grensoverschrijding in het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen.

(7) Hoewel het Verenigd Koninkrijk geen derde land zal zijn wanneer het Gemengd Comité en de Gemengde Commissie bij besluit hun uitnodiging vaststellen, is het niettemin in het belang van de Unie ervoor te zorgen dat het land als een afzonderlijke partij tot de overeenkomsten toetreedt vanaf de datum waarop het Unierecht (daaronder begrepen deze overeenkomsten) niet langer van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk.

(8) In beide overeenkomsten is bepaald dat een derde land dat is uitgenodigd om toe te treden, partij bij de overeenkomst wordt door een akte van toetreding neer te leggen, en dat de toetreding van kracht wordt op de eerste dag van de tweede maand na de neerlegging van de toetredingsakte.

(9) Teneinde rekening te houden met dit tijdschema en het Verenigd Koninkrijk onmiddellijk tot de overeenkomsten te laten toetreden zodra het een derde land is geworden, is het noodzakelijk de voorbereidingen te treffen voor de vaststelling van de uitnodiging van het Gemengd Comité en de Gemengde Commissie om tot hun respectieve overeenkomst toe te treden.

(10) De toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot deze overeenkomsten mag pas van kracht worden vanaf de datum waarop het Verenigd Koninkrijk niet langer als een lidstaat van de Europese Unie onder de overeenkomsten valt of, indien de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk een overgangsregeling zouden vastleggen waarbij de overeenkomsten van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, vanaf de datum waarop deze overgangsregeling niet langer van toepassing is.