Overwegingen bij COM(2017)191 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen over de aanpassing van protocollen bij de Overeenkomst met Marokko

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)De Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, hierna 'de Associatieovereenkomst' genoemd, is op 1 maart 2000 in werking getreden.

(2)In zijn arrest in zaak C-104/16 P heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat de Associatieovereenkomst uitsluitend betrekking heeft op het grondgebied van het Koninkrijk Marokko en niet op de Westelijke Sahara, een niet-zelfbesturend gebied. Sinds de inwerkingtreding ervan zijn producten afkomstig uit de Westelijke Sahara en aangemerkt als van oorsprong Marokkaans echter in de Unie ingevoerd onder de tariefpreferenties overeenkomstig de relevante bepalingen van de Associatieovereenkomst.

(3)Het is van belang dat de handelsstromen die zich in de loop van de jaren hebben ontwikkeld, niet worden verstoord, en dat tegelijkertijd voldoende waarborgen worden getroffen om de mensenrechten en de duurzame ontwikkeling van de betrokken gebieden te beschermen.

(4)De Europese Unie ondersteunt de pogingen van de Verenigde Naties om een wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te vinden die voorziet in zelfbeschikking van de bevolking van de Westelijke Sahara, overeenkomstig de beginselen en doelstellingen van het Handvest van de Verenigde Naties.

(5)Het is daarom passend om te onderhandelen over een wijziging van de desbetreffende protocollen bij de Associatieovereenkomst.