Overwegingen bij COM(2019)509 - Hervormingsprogramma 2019 en stabiliteitsprogramma 2019 van Spanje

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 21 november 2018 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2019 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarbij is ten volle rekening gehouden met de Europese Pijler van sociale rechten, volgens de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 17 november 2017. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 21 maart 2019 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 21 november 2018 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Spanje heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen, die op 21 maart 2019 door de Europese Raad is bekrachtigd. Op 9 april 2019 heeft de Raad de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone ("aanbeveling voor de eurozone") vastgesteld.

(2) Als lidstaat die de euro als munt heeft en in het licht van de grote onderlinge verwevenheid tussen de economieën van de economische en monetaire unie, dient Spanje ervoor te zorgen dat volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling voor de eurozone, die in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 is weergegeven. Meer bepaald zullen maatregelen ter verbetering van de productiviteit bijdragen tot de uitvoering van de eerste aanbeveling voor de eurozone, wat betreft productiviteitsverbeteringen voor een herbalancering binnen de eurozone; het gebruik maken van meevallers om de overheidsschuld terug te dringen en het richten van investeringsgerelateerd economisch beleid op de gespecificeerde gebieden zullen bijdragen tot de uitvoering van de tweede aanbeveling voor de eurozone, wat betreft het herstel van buffers en steun voor investeringen; en maatregelen ter verbetering van vaardigheden en van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt zullen bijdragen tot de uitvoering van de derde aanbeveling voor de eurozone, wat betreft de werking van de arbeidsmarkt.

(3) Op 27 februari 2019 is het landverslag 2019 voor Spanje 3 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Spanje bij de tenuitvoerlegging van de op 13 juli 2018 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Spanje in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het landverslag bevatte ook een op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie, waarvan de uitkomsten ook op 27 februari 2019 zijn bekendgemaakt 4 . Op basis van haar analyse concludeerde de Commissie dat Spanje macro-economische onevenwichtigheden ondervindt. Grote volumes buitenlandse en binnenlandse schulden, zowel bij de overheid als bij particulieren, hoge werkloosheid, in de context van een zwakke groei van de productiviteit, zijn nog steeds zwakke punten met grensoverschrijdende relevantie. Er wordt vooruitgang geboekt bij de schuldafbouw in de particuliere sector, maar deleveragingbehoeften blijven nog steeds belangrijk. Ondanks voortdurende robuuste bbp-groei blijft de overheidsschuld, uitgedrukt als percentage van het bbp, hoog. Het werkloosheidscijfer daalt nog steeds in snel tempo, maar blijft zeer hoog en de hoge segmentering van de arbeidsmarkt tussen tijdelijke contracten en contracten van onbepaalde duur verhindert een snellere groei van de arbeidsproductiviteit. Na een sterke hervormingsperiode tussen 2012 en 2015 heeft de veranderende politieke context het afgelopen jaar gezorgd voor nog een jaar met beperkte vooruitgang wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen. De huidige gunstige economische situatie kan een ideale gelegenheid zijn om de hervormingen die nog op stapel staan, aan te pakken om de Spaanse economie veerkrachtiger te maken en de productiviteitsgroei te versnellen.

(4) Op 30 april 2019 heeft Spanje zijn nationale hervormingsprogramma 2019 en zijn stabiliteitsprogramma 2019 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(5) Het stabiliteitsprogramma 2019 brengt verslag uit over maatregelen ter uitvoering van het preventieve en correctieve instrumentarium van de Spaanse stabiliteitswet. Er worden echter geen plannen uiteengezet om de toepassing van dit instrumentarium automatisch te maken en de uitgavenregel van de stabiliteitswet te herzien, met het oog op een sterkere bijdrage tot de consolidering van de begroting, meer bepaald tijdens een economische opleving. Op het gebied van overheidsopdrachten zal de ambitieuze tenuitvoerlegging van de Wet op de overheidsopdrachten van 2017 een draagvlak creëren om de doelmatigheid van de overheidsuitgaven te verbeteren en onregelmatigheden te helpen voorkomen. Het is meer bepaald van belang dat de nieuwe beheersstructuur, met name het onafhankelijke bureau voor regulering en supervisie, de haar toegewezen taken degelijk kan uitvoeren, en dat de omvattende nationale strategie inzake overheidsopdrachten spoedig wordt goedgekeurd, met actieve betrokkenheid van de aanbestedende diensten en de entiteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Ten slotte zullen in 2019 een aantal uitgaventoetsingen plaatsvinden en de tenuitvoerlegging van de daaruit voortvloeiende aanbevelingen moet de doelmatigheid van de overheidsuitgaven helpen vergroten.

(6) De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad 5 kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de desbetreffende programma's te herzien en wijzigingen daarop voor te stellen, indien dit nodig is om de uitvoering van de betrokken aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft in richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van de maatregelen die de effectiviteit van de ESI-fondsen koppelen aan gezonde economische governance, nader aangegeven hoe zij van die bepaling zou gebruikmaken 6 .

(7) Ingevolge de tijdige en duurzame correctie van het buitensporige tekort en Besluit (EU) [2019/X] van de Raad tot intrekking van de buitensporigtekortprocedure is Spanje aan het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en aan de overgangsregel voor de schuld onderworpen. Het overheidssaldo zal naar verwachting verder groeien van -2,5% van het bbp in 2018 tot -2,0% van het bbp in 2019 om in 2022 een begrotingsevenwicht te bereiken. Gebaseerd op een herberekening van het structurele saldo 7 zal de doelstelling op middellange termijn, een begrotingssituatie die structureel in evenwicht is, volgens de plannen niet binnen de tijdshorizon van het programma worden bereikt. Volgens het stabiliteitsprogramma zal de algemene overheidsschuldquote naar verwachting afnemen van 97,1% van het bbp in 2018 tot 95,8% van het bbp in 2019, en vervolgens dalen tot 88,7% van het bbp in 2022. Het macro-economische scenario dat aan die begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. Risico's voor de verwezenlijking van de budgettaire doelstellingen van het stabiliteitsprogramma 2019 hebben met name betrekking op de inkomsten, waar grote onzekerheid heerst over het rendement of de kansen op goedkeuring van vele van de inkomstenmaatregelen.

(8) Op 13 juli 2018 heeft de Raad Spanje aanbevolen ervoor te zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven 8 in 2019 niet meer dan 0,6% bedraagt, hetgeen overeenstemt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,65% van het bbp. Op basis van de voorjaarsprognosen 2019 van de Commissie bestaat het risico van een aanzienlijke afwijking van het aanbevolen aanpassingstraject in de richting van de budgettaire middellangetermijndoelstelling in 2019.

(9) Gezien de Spaanse algemene overheidsschuldquote, die met meer dan 60% van het bbp boven de referentiewaarde van het Verdrag ligt, en de verwachte positieve output gap van 2,0% van het bbp, zouden de nominale primaire netto-overheidsuitgaven in 2020 niet moeten groeien, in lijn met de structurele aanpassing van 1,0% van het bbp die resulteert uit de gezamenlijk overeengekomen aanpassingsmatrix van vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Tegelijkertijd zijn er indicaties dat de onbenutte capaciteit in de economie wordt onderschat, met een inflatie die in 2019 naar schatting onder de 2% zal blijven en een nog steeds slappe arbeidsmarkt (grote werkloosheid en een zeer groot aandeel van onvrijwillig deeltijdswerk, tijdelijke werknemers en armoede onder werkenden). Daarnaast wijst het aannemelijkheidsinstrument ook op een hoge mate van onzekerheid omtrent de raming van de output gap volgens de gemeenschappelijke methode. Uitgaande van deze basis lijkt een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,65% van het bbp, hetgeen spoort met een maximale groeivoet van netto primaire overheidsgaven van 0,9%, passend. Volgens de voorjaarsprognose 2019 van de Commissie bestaat bij ongewijzigd beleid het risico op een significante afwijking van de vereiste budgettaire aanpassing in 2020. Daarnaast zou Spanje niet voldoen aan de vereisten van de overgangsregel voor de schuld in 2019 en 2020. Al met al is de Raad van oordeel dat vanaf 2019 de nodige maatregelen moeten worden genomen om aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact te voldoen. Het zou van belang zijn eventuele meevallers te gebruiken om de algemene overheidsschuldquote terug te dringen.

(10) De werkgelegenheid is in Spanje gestaag blijven groeien. De werkloosheid blijft dalen maar blijft hoog boven het gemiddelde van de Europese Unie, speciaal voor jongeren en laaggeschoolden. De kloof tussen mannen en vrouwen in de werkgelegenheid en wat de lengte van de loopbaan betreft, blijft breed. Dit is onbenut potentieel met name gezien de snel verouderende bevolking.

(11) Hoewel het gebruik van tijdelijke contracten geleidelijk afneemt, wordt nog vaak een beroep gedaan op dergelijke contracten. Spanje is een land met een van de hoogste percentages in Europa, ook in sectoren met minder seizoens- of cyclische activiteit, hetgeen het groeipotentieel van Spanje en de sociale samenhang kan belemmeren. Jongeren, laaggeschoolden en onderdanen uit derde landen worden daar het meest door getroffen, en hebben vaak minder recht op sociale voordelen en grotere kans op armoede. Tijdelijke contracten zijn vaak erg kort en bieden slechts een beperkte stimulans zowel voor de werknemer als voor de werkgever om te investeren in opleiding, hetgeen op zijn beurt de productiviteitsgroei belemmert. Het blijft moeilijk om over te gaan van tijdelijke naar vaste contracten en de belemmeringen van de arbeidsmobiliteit beperken de kansen voor werkzoekenden en hinderen een doeltreffende verdeling van arbeidskrachten in het land.

(12) Spanje heeft de steun aan langdurig werklozen die in 2018 nog steeds 6,4% uitmaken van de actieve beroepsbevolking, opgevoerd. Recente initiatieven hadden tot doel jongeren beter inzetbaar te maken door advies en loopbaanbegeleiding, maar de openbare diensten voor arbeidsvoorziening behandelen nog steeds een laag aandeel van de vacatures en er zijn verdere inspanningen noodzakelijk om het gebruik van deze diensten voor het zoeken naar en opnemen van een baan te verbeteren. In bepaalde regio’s is meer bepaald de samenwerking met de werkgevers erg zwak en het instrumentarium om de profielen van werkzoekenden beter af te stemmen op de behoeften van de werkgevers verkeert nog steeds in een beginfase. De partnerschappen tussen de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en de sociale diensten kennen vooruitgang, maar in bepaalde regio’s is de samenwerking nog steeds beperkt. Grotere investeringen in moderne openbare diensten voor arbeidsvoorziening en steun aan arbeidsmobiliteit kunnen de inzetbaarheid en aanpasbaarheid van werknemers verbeteren en de overgangen op de arbeidsmarkt vergemakkelijken, waardoor de productiviteit en inclusieve groei op de lange termijn van Spanje worden verbeterd.

(13) De inspanningen om de arbeidsinspecties te versterken ten einde het misbruik van tijdelijke contracten tegen te gaan, werpen zekere vruchten af en het aandeel van contracten van onbepaalde duur in de netto werkgelegenheidsgroei neemt toe. Toch blijven de werkgevers uitgebreid gebruik maken van kortetermijncontracten. Uit het verleden is gebleken dat de talrijke stimulansen ter ondersteuning van de creatie van banen slechts een beperkt effect sorteren voor de bevordering van kwalitatief hoogstaande jobs. Spanje heeft een nieuwe evaluatie gelanceerd om het systeem te vereenvoudigen, maar de resultaten daarvan zijn nog niet beschikbaar. Vergelijkende onderzoeken om het aandeel van tijdelijke contracten in de overheidssector op alle niveaus te reduceren moeten versneld worden doorgevoerd om het streefcijfer van 8% tegen eind 2019 te bereiken. Terwijl het opzetten van tripartiet rondetafeloverleg een goede stap betekent in de richting van een grotere betrokkenheid van de sociale partners bij het ontwerpen van beleid, is er ruimte voor dieper en tijdiger overleg.

(14) Het aandeel van mensen die het risico lopen van armoede en sociale uitsluiting, alsmede inkomensongelijkheid, neemt weliswaar af, maar blijft boven het gemiddelde van de Unie. Armoede onder werkenden blijft hoog bij tijdelijke of laaggeschoolde werknemers, of niet uit de EU afkomstige werknemers. De armoede onder kinderen blijft erg groot, ook al neemt deze enigszins af. De capaciteit om met sociale transfers, andere dan pensioenen, de armoede te bestrijden, blijft bij de laagste in de Unie, vooral voor kinderen. De sociale uitgaven als percentage van het bbp in Spanje voor gezinnen met kinderen behoren tot de laagste in de EU en zijn te weinig doelgericht. Ondanks een positieve tendens zijn er nog steeds aanzienlijke leemten in de dekking van mensen met een ernstige en gewone afhankelijkheid. De nationale werkloosheidssteun blijft gefragmenteerd, met een groot aantal regelingen voor verschillende groepen werkzoekenden. Recente maatregelen ter verbetering van de dekking en de bescherming van inkomenssteun voor oudere langdurig werklozen (van 52 jaar en ouder) kunnen anderzijds binnen deze specifieke groep de stimulansen om te werken verzwakken. Ondertussen vertonen de regionale minimuminkomensregelingen grote verschillen wat betreft toegangsvoorwaarden, dekking en efficiëntie en de beperkte overdraagbaarheid van regio tot regio vermindert de prikkels voor arbeidskrachten om mobiel te zijn. Bijgevolg krijgen sommige hulpbehoevenden geen steun. De invoering van het universele systeem van sociale kaarten zal de sociale uitkeringen transparanter en meer gericht maken. Terwijl de economische heropleving de armoede verder beperkt, vereist de situatie dat wordt geïnvesteerd in beleidsmaatregelen voor sociale integratie en sociale infrastructuur (bv. sociale huisvesting), ten einde inclusieve groei te bewerkstelligen. Daarnaast heeft Spanje te kampen met specifieke problemen inzake territoriale cohesie, zoals acute ontvolking en veroudering in bepaalde plattelandsgebieden. Acties ter bevordering van het ondernemerschap, digitalisering en de sociale economie kunnen bijdragen om deze problemen aan te pakken, als onderdeel van geïntegreerde strategieën voor territoriale ontwikkeling.

(15) Tijdens de crisis speelde het Spaanse pensioenstelsel een belangrijke rol voor het behoud van de levensstandaard van ouderen, die bijgevolg minder risico lopen om in armoede terecht te komen. De ramingen in het verslag over vergrijzing en over de toereikendheid van de pensioenen voor 2018 wijzen erop dat de hervormingen uit 2011 en 2013 hebben geholpen om de pensioenen op langere termijn duurzaam en relatief toereikend te houden. Indien echter de koppeling van pensioenverhogingen aan de inflatie wordt voortgezet (zoals is besloten in 2018 en 2019) en de duurzaamheidsfactor op de lange baan wordt geschoven, moeten compenserende maatregelen worden genomen om de houdbaarheid van het pensioenstelsel op de middellange en lange termijn te verzekeren. Bovendien zijn maatregelen vereist voor de aanpak van zowel het belangrijke probleem van de inkomensonzekerheid van toekomstige gepensioneerden, als van de lengte en volledigheid van hun beroepsloopbaan, in een context van hoge werkloosheid en het wijdverbreide gebruik van tijdelijke en deeltijdse contracten.

(16) Innovatie en productiviteitsgroei worden afgeremd door te geringe investeringen in onderzoek en ontwikkeling en door discrepanties tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden. De uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de bedrijvensector in Spanje, met name bij grote bedrijven, bedraagt slechts de helft van het Uniegemiddelde, met significante regionale verschillen. Deze divergentie wordt nog versterkt door het lage en dalende uitvoeringspercentage van het overheidsbudget voor onderzoek en ontwikkeling. Tekorten aan vaardigheden en discrepanties tussen vraag en aanbod zijn een andere belangrijke belemmering voor de ontwikkeling en het gebruik van geavanceerde technologieën, meer bepaald voor kleine en middelgrote ondernemingen. De werkgelegenheid in hightechsectoren en kennisintensieve diensten ligt in vele Spaanse regio’s ver onder het Uniegemiddelde. Terwijl regionale innovatiestrategieën voor slimme specialisatie worden ontwikkeld en de governance van het nationale onderzoeks- en innovatiebeleid wordt gestroomlijnd, blijft de nationale/regionale coördinatie van de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het beleid tekortschieten. Voor een verbetering van de innovatieprestaties van Spanje zijn aanzienlijke investeringen nodig om het ondernemerschap en start-ups te stimuleren en te helpen om te groeien, alsook om het concurrentievermogen van alle bedrijven en hun aanpassing aan activiteiten met een hogere toegevoegde waarde, met inbegrip van de digitalisering, te bevorderen, zodat zij hun aanwezigheid op de internationale markten kunnen vergroten. Dit vereist tevens meer openbaar-particuliere partnerschappen, een sterkere samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven, meer technologietransfers, meer bepaald ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen, een beter bestuur van het onderzoeks- en innovatiebeleid in diverse sectoren van de overheid, alsook een preciezere afstemming van de infrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling en de projecten daarvan op de regionale en nationale innovatiestrategieën.

(17) Hoewel de situatie verbetert, blijft het percentage voortijdige schoolverlaters zeer hoog in Spanje, met aanzienlijke regionale verschillen. Er is ruimte om de onderwijsresultaten die sterk van regio tot regio verschillen, te verbeteren. Beide factoren hebben een negatief effect op de mogelijkheden voor productiviteitsgroei op de lange termijn. De inspanningen om het onderwijssysteem te hervormen, zijn tot stilstand gekomen. Bedrijven maken melding van problemen om de nodige vaardigheden te vinden om innovatie te verwezenlijken, meer bepaald wat betreft specialisten in informatie- en communicatietechnologieën. Spanje heeft maatregelen goedgekeurd om het stelsel van duaal beroepsonderwijs en duale beroepsopleiding te moderniseren. Dat kan een cruciale rol spelen om de vaardigheden en kwalificaties te verschaffen die nodig zijn om de innovatie te integreren; er zijn echter weinig inschrijvingen in deze stelsels. Het percentage studenten tertiair onderwijs in Spanje ligt boven het EU-gemiddelde maar universitair afgestudeerden hebben problemen om een passende baan te vinden. De ontwikkeling van menselijk kapitaal op alle niveaus van het onderwijs en de opleiding, met inbegrip van hoger onderwijs en beroepsonderwijs, alsook meer samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven om de bestaande discrepanties tussen vraag en aanbod van vaardigheden weg te werken, kunnen de toegang tot de arbeidsmarkt van jonge afgestudeerden verbeteren. Zo kunnen bedrijven beschikken over de vaardigheden en kwalificaties die nodig zijn om hun innovatiecapaciteit te verbeteren, en het groeipotentieel dat door de digitalisering wordt geboden, ten volle benutten. Werknemers bijscholen in digitale vaardigheden kan Spaanse bedrijven ook helpen om concurrerend te blijven in een steeds meer gedigitaliseerde economie. Al deze acties zouden ook bijdragen aan de terugdringing van regionale verschillen.

(18) De rigiditeit en fragmentering van de regelgeving in Spanje zijn een belemmering voor bedrijven om van schaalvoordelen te profiteren en remmen de productiviteit. De wet inzake de eenheid van de markt blijft een belangrijk instrument om deze kwesties op te lossen. Een striktere toepassing van deze wet en het wegwerken van geconstateerde restricties op diensten, meer bepaald voor bepaalde professionele diensten van burgerlijk ingenieurs, architecten, juristen en IT-deskundigen, zouden de groeikansen en het concurrentievermogen kunnen verbeteren. Zoals op andere gebieden waar regio’s sleutelfactoren zijn voor een succesvolle uitvoering van hervormingen, kan een sterkere en duurzame coördinatie tussen de nationale en de regionale autoriteiten het beleid op dit gebied doeltreffender maken.

(19) Een onvolledig netwerk voor goederenvervoer per spoor en een beperkte integratie in de elektriciteits- en gasmarkten van de Unie maken dat Spanje niet volledig profiteert van de interne markt van de EU. Om deze reden moet Spanje ook meer investeren in elektriciteitsinterconnecties met de rest van de Unie om tegen 2020 het streefcijfer van ten minste 10% van de geïnstalleerde productiecapaciteit voor elektriciteit te bereiken. Er zijn ook investeringen nodig om een grotere gebruikmaking van het spoor voor goederenvervoer mogelijk te maken, met inbegrip van grensoverschrijdende connecties met Frankrijk en Portugal en connecties met havens en logistieke centra.

(20) Er is nog steeds sprake van aanzienlijke investeringslacunes op het gebied van het beheer van natuurlijke hulpbronnen om een duurzamer ontwikkelingsmodel te garanderen. Een vermindering van het energieverbruik in gebouwen en de ontwikkeling van slimme energienetten en hernieuwbare electriciteitsopslag zouden ook bijdragen tot een betere beheersing van de vraag. Extra inspanningen zijn nodig om duurzaam vervoer en de circulaire economie te bevorderen. Bepaalde gebieden in Spanje behoren tot de meest getroffen gebieden van Europa wat betreft de klimaatverandering. De bestaande watervoorraden staan onder druk en verdere infrastructuurinvesteringen zijn vereist ter verbetering van het waterbeheer, wat betreft afvalwaterbehandeling, lekken in het netwerk en watervoorziening. Ondanks een gestage vooruitgang de afgelopen jaren moet Spanje nog steeds voldoen aan bepaalde vereisten van de waterwetgeving van de Unie. Vooruitgang met het halen van al deze doelstellingen zou voor Spanje economische, sociale en milieuvoordelen hebben.

(21) Voor alle vastgestelde investeringslacunes moet rekening worden gehouden met de specifieke regionale verschillen wat investeringsbehoeften betreft. De territoriale verschillen qua bbp/hoofd zijn beperkt, maar zij zijn groter dan voor de crisis, hetgeen vooral te wijten is aan de asymmetrische impact van banenverlies in de regio’s. De belangrijkste regionale verschillen zijn momenteel te zien in de indicatoren voor arbeid en sociale resultaten, waar de meeste Spaanse regio’s ondermaats presteren in vergelijking met het Uniegemiddelde. Andere sociaal-economische indicatoren wijzen ook op grote territoriale verschillen, met name op het gebied van innovatie, ondernemerschap en concurrentievermogen. Het economische beleid in verband met investeringen moet terdege rekening houden met regionale verschillen wat de investeringsbehoeften betreft.

(22) De programmering van de EU-middelen voor de periode 2021-2027 kan enkele tekortkomingen die in de aanbevelingen worden aangekaart, helpen aanpakken, meer bepaald op gebieden die worden bestreken door bijlage D bij het landverslag 9 . Dit zou Spanje in de gelegenheid stellen optimaal gebruik te maken van deze middelen naargelang van de geïdentificeerde sectoren, rekening houdend met regionale verschillen en de speciale situatie van de ultraperifere regio van de Canarische Eilanden. De versterking van de bestuurlijke capaciteit van het land voor het beheer van deze middelen is een belangrijke factor voor het succes van deze investering.

(23) In de context van het Europees Semester 2019 heeft de Commissie een brede analyse van het economisch beleid van Spanje verricht. Die analyse is gepubliceerd in het landverslag 2019. Voorts heeft zij zowel het stabiliteitsprogramma 2019 als het nationale hervormingsprogramma 2019 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Spanje zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Spanje, maar is zij ook nagegaan of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(24) In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2019 onderzocht en zijn advies 10 daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

(25) In het licht van de diepgaande evaluatie door de Commissie en van deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2019 en het stabiliteitsprogramma 2019 onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 4 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Spanje in 2019 en 2020 de volgende actie onderneemt:

1. Ervoor zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven in 2020 niet hoger ligt dan 0,9%, hetgeen neerkomt op een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,65% van het bbp. Maatregelen treffen om het begrotingskader en het kader voor overheidsopdrachten op alle bestuursniveaus te versterken. De houdbaarheid van het pensioenstelsel vrijwaren. Eventuele meevallers gebruiken om de algemene overheidsschuldquote verder te verminderen.

2. Ervoor zorgen dat de diensten voor arbeidsvoorziening en sociale diensten voldoende capaciteit hebben om werkzoekenden doeltreffend te helpen. De overgang bevorderen naar contracten van onbepaalde duur, onder meer door het systeem van rekruteringsstimulansen te vereenvoudigen. De gezinstoelagen verbeteren en de hiaten in de dekking van de nationale werkloosheidssteun en regionale minimuminkomensregelingen wegwerken. Het aantal voortijdige schoolverlaters verminderen en de onderwijsresultaten verbeteren, rekening houdend met de regionale verschillen. De samenwerking vergroten tussen het onderwijs en het bedrijfsleven met het oog op een betere verstrekking van voor de arbeidsmarkt relevante vaardigheden en kwalificaties, meer specifiek inzake informatie- en communicatietechnologieën.

3. Investeringsgerelateerd economisch beleid speciaal richten op de bevordering van innovatie, hulpbronnen- en energie-efficiëntie, de modernisering van de infrastructuur voor het goederenvervoer per spoor, en de uitbreiding van energie-interconnecties met de rest van de Unie, rekening houdend met regionale verschillen. De doeltreffendheid vergroten van beleidsmaatregelen ter bevordering van onderzoek en innovatie.

4. De tenuitvoerlegging van de wet inzake de eenheid van de markt verbeteren door op alle bestuursniveaus te garanderen dat de regels inzake toegang tot en uitvoering van economische activiteiten, met name voor diensten, aan die wet beantwoorden, en door de samenwerking tussen overheidsdiensten te verbeteren.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) SWD(2019) 1008 final.
(4) COM(2019) 150 final.
(5) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(6) COM(2014) 494 final.
(7) Het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, dat de Commissie aan de hand van de gezamenlijk overeengekomen methode heeft herberekend.
(8) De primaire netto-overheidsuitgaven omvatten de totale overheidsuitgaven zonder rekening te houden met rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma's van de Unie die volledig met inkomsten uit fondsen van de Unie worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa zijn gespreid over een periode van vier jaar. Er wordt rekening gehouden met discretionaire inkomstenmaatregelen of bij wet verplicht gestelde inkomstenstijgingen. Eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde worden uitgevlakt.
(9) SWD(2019) 1008 final.
(10) Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.