Overwegingen bij COM(2019)494 - In te nemen standpunt door EU tijdens 39e vergadering van Permanent Comité van het Verdrag inzake behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (“het verdrag”) is door de Unie gesloten bij Besluit 82/72/EEG van de Raad 4 en op 1 september 1982 in werking getreden.

(2) Ingevolge artikel 17 van het verdrag kan het Permanent Comité wijzigingen van de aanhangsels van het verdrag vaststellen.

(3) Het Permanent Comité zal tijdens zijn negenendertigste vergadering – van 3 tot en met 6 december 2019 – een besluit betreffende de voorgestelde wijzigingen van aanhangsel II en aanhangsel III van het verdrag vaststellen.

(4) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Permanent Comité, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.

(5) Noorwegen heeft een voorstel ingediend voor de verplaatsing van Branta leucopsis van aanhangsel II naar aanhangsel III van het verdrag.

(6) Gezien de zeer snelle toename van de populatie van deze soort in het hele verspreidingsgebied ervan, moet de Unie dit voorstel steunen. Het voorstel strookt echter niet met de huidige beschermingsstatus van Branta leucopsis in het kader van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad 5 . Aangezien een wijziging van Richtlijn 2009/147/EG niet is voorzien en niet mogelijk is binnen de in het verdrag vastgelegde termijn van drie maanden na de vaststelling van het besluit van het Permanent Comité, moet de Unie voorlopig strengere instandhoudingsmaatregelen toepassen, zoals bepaald in artikel 12 van het verdrag.