Overwegingen bij COM(2019)913 - Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij wordt vastgesteld dat Roemenië geen doeltreffende maatregelen heeft genomen in reactie op de Aanbeveling van 14 juni 2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In juni 2017 en juni 2018 besloot de Raad overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag dat er in respectievelijk 2016 en 2017 een significante afwijking van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting van Roemenië of van het aanpassingstraject in de richting daarvan had plaatsgevonden. In het licht van de vastgestelde significante afwijkingen heeft de Raad op 16 juni 2017 2 en 22 juni 2018 3 aanbevelingen tot Roemenië gericht, waarin Roemenië wordt verzocht de nodige beleidsmaatregelen te nemen om deze afwijkingen te verhelpen. Vervolgens heeft de Raad geconcludeerd dat Roemenië geen effectieve actie heeft ondernomen om gevolg te geven aan deze aanbevelingen en heeft hij herziene aanbevelingen vastgesteld op respectievelijk 5 december 2017 4 en 4 december 2018 5 . De Raad heeft vervolgens vastgesteld dat Roemenië wederom geen effectieve actie heeft ondernomen om gevolg te geven aan deze aanbevelingen.

(2) Op 14 juni 2019 heeft de Raad vastgesteld dat in 2018 in Roemenië opnieuw een significante afwijking van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting heeft plaatsgevonden, en heeft hij Roemenië aanbevolen de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de netto primaire overheidsuitgaven 6 nominaal niet zullen stijgen met meer dan 4,5 % in 2019 en 5,1 % in 2020, hetgeen overeenstemt met een jaarlijkse structurele aanpassing van 1,0 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2019 en 0,75 % van het bbp in 2020 7 . Roemenië werd ook aanbevolen om alle meevallers te benutten om het tekort terug te dringen en in te zetten op budgettaire consolidatiemaatregelen die op groeivriendelijke wijze een blijvende verbetering van het structurele overheidssaldo moeten waarborgen. De Raad heeft 15 oktober 2019 vastgesteld als uiterste datum waarop Roemenië verslag moest uitbrengen over de naar aanleiding van die aanbeveling genomen maatregelen.

(3) Op 25 september 2019 heeft de Commissie in het kader van artikel -11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 een missie voor verscherpt toezicht in Roemenië ondernomen met als doel monitoring ter plaatse. Na haar voorlopige bevindingen voor commentaar aan de Roemeense autoriteiten te hebben voorgelegd, heeft de Commissie op 20 november 2019 haar bevindingen aan de Raad gemeld. Deze bevindingen zijn openbaar gemaakt. In het verslag van de Commissie wordt geconstateerd dat de Roemeense autoriteiten pas vanaf 2022 een structurele aanpassing zouden uitvoeren en dus niet voornemens zijn gevolg te geven aan de aanbeveling van de Raad van 14 juni 2019.

(4) Op 15 oktober 2019 hebben de Roemeense autoriteiten een verslag ingediend over de maatregelen die zijn genomen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 14 juni 2019. Het verslag bevat geen uitgebreide prognoses voor individuele begrotingscategorieën en evenmin wordt gekeken naar het begrotingseffect van de vermelde maatregelen. Het voldoet dus niet aan de door de Raad aanbevolen rapportageverplichtingen. In het verslag herhalen de autoriteiten dat zij voor 2019 blijven streven naar een nominaal tekort van 2,8 % van het bbp, hetzelfde streefcijfer als in het convergentieprogramma 2019. Zelfs indien dit nominale tekort wordt bereikt, zou dit ondanks de sterke economische groei van Roemenië slechts een marginale vermindering van het overheidstekort ten opzichte van 2018 betekenen. Voor 2020 streven de autoriteiten naar een nominaal tekort van 2,9 % van het bbp, wat hoger is dan het streefcijfer van 2,7 % van het bbp in het convergentieprogramma 2019. De gevolgen van de genomen maatregelen voor de begroting blijven over het geheel genomen achter bij het vereiste in de aanbeveling van de Raad van 14 juni 2019.

(5) Volgens de najaarsprognoses 2019 van de Commissie zal de groei van de netto primaire overheidsuitgaven in 2019 naar verwachting 12,8 % bedragen, ruim boven het aanbevolen percentage van 4,5 % (een afwijking van 2,5 % van het bbp). Het structurele saldo zal naar verwachting met 0,8 % van het bbp verslechteren terwijl een verbetering van 1,0 % van het bbp was aanbevolen (een afwijking van 1,8 % van het bbp). Beide indicatoren wijzen dus op een afwijking ten opzichte van de aanbevolen aanpassing. De algemene beoordeling bevestigt dat er een afwijking is ten opzichte van de aanbevolen aanpassing in 2019.

(6) Volgens de najaarsprognoses 2019 van de Commissie zal de groei van de netto primaire overheidsuitgaven in 2020 naar verwachting 11,1 % bedragen, ruim boven het aanbevolen percentage van 5,1 % (een afwijking van 1,8 % van het bbp). Het structurele saldo zal naar verwachting met 0,8 % van het bbp verslechteren terwijl een verbetering van 0,75 % van het bbp was aanbevolen (een afwijking van 1,6 % van het bbp). Beide indicatoren wijzen dus op een risico van afwijking ten opzichte van de vereiste aanpassing in dezelfde orde van grootte. De algemene beoordeling bevestigt dat er een afwijking is ten opzichte van de aanbevolen aanpassing in 2020.

(7) Bovendien wordt in de najaarsprognoses 2019 van de Commissie het overheidstekort in 2019 en 2020 respectievelijk op 3,6 % en 4,4 % van het bbp geraamd, wat meer is dan de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

(8) Op grond van bovenstaande bevindingen kan worden geconcludeerd dat de reactie van Roemenië op de aanbeveling van de Raad van 14 juni 2019 ontoereikend was.