Overwegingen bij COM(2019)652 - Economisch beleid van de eurozone

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2019)652 - Economisch beleid van de eurozone.
document COM(2019)652 NLEN
datum 17 december 2019
 
(1) De eurozone zet haar expansie voort, maar er is sprake van onderling verbonden risico’s voor de vooruitzichten en de toekomst is met onzekerheid omgeven. Bovendien dreigt een verdere langdurige periode van lage groei en inflatie als gevolg van een zwakke productiviteit en een vergrijzende bevolking. De outputgap is sinds 2017 weliswaar positief geworden en bedroeg in 2018 0,7 % van het potentiële bbp, maar verwacht wordt dat de potentiële groei onder het niveau van vóór de crisis zal blijven 3 . De kerninflatie is in 2018 binnen de bandbreedte van 1 à 1½ % gebleven en aangenomen wordt dat zij in 2019, 2020 en 2021 in de buurt van 1½ % zal blijven. De verbetering van de arbeidsmarktindicatoren houdt aan, zij het in een trager tempo. De werkgelegenheidsgroei zal naar verwachting verder vertragen. Daarnaast blijven er uitdagingen op het gebied van de kwaliteit van banen bestaan. De nominale loongroei is krachtiger geworden: na verscheidene jaren minder dan 2,0 % te hebben bedragen, is hij in 2018 op ongeveer 2¼ % uitgekomen. Verwacht wordt dat hij in 2019 2½ % zal belopen en in 2020-2021 wederom zal afnemen tot 2¼ %. In weerwil van de gunstige arbeidsmarktomstandigheden laten de reële lonen slechts een langzame en beperkt blijvende stijging zien, die in 2018 en 2019 onder de 1 % blijft en voor 2020 en 2021 op 0,7 % respectievelijk 0,8 % wordt geraamd. Voorspeld wordt dat het overschot op de lopende rekening van de eurozone zal teruglopen. De tekortlidstaten hebben hun tekort op de lopende rekening weliswaar teruggedrongen of naar een overschot omgebogen, maar blijven toch grote negatieve internationale netto-investeringsposities vertonen 4 . Tegelijkertijd boeken sommige lidstaten nog steeds onverminderd grote overschotten op de lopende rekening, waardoor hun internationale netto-investeringsposities alsmaar verder toenemen. De dynamiek van het saldo van de lopende rekening in de eurozone wordt beïnvloed door een verzwakkende buitenlandse vraag. Dat geldt vooral voor exportgeoriënteerde lidstaten met grote overschotten op de lopende rekening, omdat deze sterk afhankelijk zijn van de buitenlandse exportvraag.

(2) Om het groeipotentieel te verhogen en tegelijkertijd de ecologische en sociale duurzaamheid te verzekeren en een reële convergentie tussen de eurozonelidstaten in de hand te werken, zijn structurele hervormingen ter versterking van duurzame groei en investeringen in materieel en immaterieel kapitaal vereist om de productiviteit naar een hoger peil te tillen. Dat zou vooral ten goede komen aan de lidstaten met een duidelijk lager groeipotentieel dan het gemiddelde van de eurozone. Dat is ook noodzakelijk om te voorkomen dat de economie van de eurozone ten prooi valt aan een langdurige periode van lage potentiële groei en productiviteit, van lage prijsinflatie en loongroei en van toenemende ongelijkheid. Hervormingen en investeringen blijven van cruciaal belang om de eurozone in staat te stellen haar groei een nieuw elan te geven, weerstand te bieden aan de toenemende druk op middellange à lange termijn, onder meer als gevolg van een verslechterende demografie, en gemakkelijker de omschakeling naar een duurzame economie te maken, wat de eurozone en haar lidstaten zal helpen de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties te bereiken.

(3) Het economische effect van de klimaatverandering, één van de grootste systeemrisico’s waarmee de wereldeconomie wordt geconfronteerd, begint zichtbaar te worden. De risico’s voor de mondiale economie van de klimaatverandering en, meer in het algemeen, van de achteruitgang van het milieu worden steeds tastbaarder en zullen gevolgen hebben voor de meest kwetsbaren in onze samenlevingen. Als geen passende begeleidende maatregelen worden genomen, kunnen zich negatieve effecten voordoen op de veerkracht van onze economieën, op de inclusiviteit en op het groeipotentieel op lange termijn. In deze context zijn investeringen en de totstandbrenging van financiële en regelgevingsvoorwaarden voor een ordelijke transitie naar een duurzame economie van essentieel belang. Als de milieu- en klimaatuitdagingen op de juiste manier worden aangepakt, zijn ze ook een kans om de Europese economie een nieuwe impuls te geven in de richting van duurzame ontwikkeling. Met dat doel voor ogen heeft de Commissie als groeistrategie voor Europa een Europese Green Deal voorgesteld, die de eerste Europese klimaatwet zal omvatten waarin de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050 in wetgeving zal worden verankerd. Tegelijkertijd zal bij de transitie naar een groene economie rekening moeten worden gehouden met de impact daarvan op de verschillende geledingen van de samenleving. Investeringen ter bevordering van de omschakeling naar een duurzame economie zullen vergezeld moeten gaan van investeringen in vaardigheden en steun bij het veranderen van baan om ervoor te zorgen dat alle burgers de vruchten van technologische verandering kunnen plukken, vooral in de sectoren en regio’s met een achterstand op het gebied van digitale en groene transitie.

(4) Het mobiliseren van publieke en private middelen voor het doen van investeringen in de groene en digitale transitie kan de groei op korte termijn helpen schragen en het hoofd helpen bieden aan de uitdagingen op lange termijn waar onze economieën voor staan. De digitale revolutie kan weliswaar kansen op het gebied van productiviteit, groei en banencreatie bieden, maar zij kan ook uitdagingen met zich meebrengen, met name voor lager opgeleide werknemers, die de nodige vaardigheden ontberen om met nieuwe technologieën te werken. Het feit dat eurozonelidstaten in een verschillend tempo op de digitale economie overstappen, kan een aanzienlijk risico inhouden voor de convergentie en de macro-economische stabiliteit. Dit risico kan nog worden vergroot door sterke agglomeratie-effecten, die veelal grote steden ten goede komen, en door de vaak bij digitale technologieën voorkomende “winner takes all”-dynamiek, die de ongelijkheid nog kan doen toenemen en negatieve gevolgen kan hebben voor de convergentie. De investeringen moeten worden toegespitst op het genereren van onderzoek en innovaties, maar ook op een bredere verspreiding van innovaties over de gehele economie.

(5) Een beter gecoördineerde investeringsstrategie in combinatie met een grotere hervormingsinspanning op het niveau van de eurozone zou nuttig zijn om de groei te ondersteunen en een antwoord te bieden op langetermijnuitdagingen zoals klimaattransitie en technologische omschakeling. Het in het steunprogramma voor hervormingen in te passen begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen zou eurozonelidstaten financiële steun verschaffen voor de uitvoering van hervormings- en investeringspakketten. Ook met InvestEU, dat tevens een bijdrage zal leveren aan het investeringsplan voor een duurzaam Europa, wordt beoogd ten minste 650 miljard EUR aan extra investeringen aan te trekken om innovatie en banencreatie in de EU verder te bevorderen, onder meer door duurzame infrastructuur te financieren. Ook de fondsen voor het cohesiebeleid, die een cruciale rol spelen in het ondersteunen van onze regio’s en plattelandsgebieden, dragen bij tot de technologische en klimaattransitie doordat zij duurzame ontwikkeling bevorderen. De Europese Investeringsbank bestemt reeds 25 % van haar totale financiering voor klimaatinvesteringen en heeft aangekondigd dat zij dit aandeel wil verdubbelen. Om de duurzaamheidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, is het van essentieel belang om op nationaal en subnationaal niveau investeringsprojecten uit te voeren die betrekking hebben op aanpassing aan en beperking van klimaatverandering, energietransitie, decarbonisatie of de circulaire economie. Investeringen in netwerkindustrieën en infrastructuur kunnen het concurrentievermogen van de eurozone helpen verbeteren en de transitie naar duurzamer vervoer in de hand werken. Daarnaast zijn investeringen in immateriële activa zoals onderzoek en ontwikkeling en vaardigheden van vitaal belang om de arbeidsmarkt van de eurozone voor te bereiden op de zich aandienende uitdagingen.

(6) De effecten van de economische expansie van de afgelopen jaren hebben zich binnen de lidstaten en in de verschillende regio’s en landen niet in gelijke mate doen gevoelen. Hoewel het beschikbaar inkomen onlangs is gestegen, ligt het in diverse eurozonelidstaten nog steeds lager dan vóór de crisis. Het aantal mensen die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd, loopt in de meeste lidstaten terug en ligt thans 5 miljoen lager dan de in 2012 bereikte piek, maar in de eurozone blijft het boven het niveau van 2008. Na een periode van toegenomen divergenties zijn sommige lidstaten de afgelopen paar jaar geconvergeerd naar de best presterende lidstaten wat bbp per hoofd betreft. Het inkomensaandeel van de hoogste inkomensgroep is de voorbije tien jaar echter langzaam gestegen en er bestaan nog steeds grote divergenties tussen de lidstaten. Ter bevordering van opwaartse convergentie binnen en tussen lidstaten is het van belang een beleid voor te staan dat zowel op meer efficiëntie als op grotere billijkheid is gericht, conform de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Een dergelijk beleid mondt uit in betere macro-economische resultaten met een gelijkere verdeling van de voordelen over de samenleving als geheel, hetgeen ook de cohesie binnen de eurozone ten goede komt.

(7) Een consistente en evenwichtige macro-economische beleidsmix van de eurozone, die het monetaire, budgettaire en structurele beleid omvat, is van cruciaal belang om een solide, inclusieve en duurzame economische groei te realiseren en doeltreffend te reageren op de aanhoudend lage inflatie, de versomberende vooruitzichten en de risico’s voor de groei op lange termijn. De Europese Centrale Bank houdt vast aan een accommoderend monetair beleid om de inflatie in de richting te helpen duwen van haar inflatiedoelstelling op middellange termijn en tegelijkertijd groei en banencreatie te ondersteunen. Het begrotingsbeleid moet de monetaire beleidskoers aanvullen. Hetzelfde geldt voor structurele hervormingen in verschillende sectoren, zoals onder meer die welke noodzakelijk zijn om de architectuur van de Economische en Monetaire Unie (EMU) te voltooien.

(8) Coördinatie van het nationale begrotingsbeleid met volledige inachtneming van het stabiliteits- en groeipact, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de beschikbare budgettaire ruimte en de overloopeffecten tussen landen, ondersteunt de goede werking van de EMU. Verwacht wordt dat de begrotingskoers van de eurozone in 2020 en 2021 vrijwel neutraal tot licht expansief zal zijn. Tegelijkertijd is het door de lidstaten gevoerde nationale begrotingsbeleid niet gedifferentieerd genoeg in het licht van de budgettaire ruimte waarover zij beschikken. Indien de lidstaten met een hoge overheidsschuld een prudent begrotingsbeleid voeren, zou hun overheidsschuld op een neerwaarts pad worden gebracht, zouden zij minder kwetsbaar zijn voor schokken en zouden de automatische stabilisatoren in geval van een economische neergang ten volle kunnen functioneren. Daartegenover staat dat het verder verhogen van investeringen en andere productieve uitgaven in lidstaten met een gunstige begrotingssituatie de groei op korte en middellange termijn zou schragen en tegelijkertijd de economie van de eurozone zou helpen herbalanceren. In geval van verslechterende vooruitzichten is het voor de instandhouding van de groei op korte termijn van belang dat op geaggregeerd niveau een ondersteunend begrotingsbeleid wordt bereikt dat op productieve uitgaven is toegespitst, terwijl op het niveau van de lidstaten een beleid wordt gevoerd dat volledig strookt met het stabiliteits- en groeipact, dat rekening houdt met de landspecifieke omstandigheden en waarbij procycliciteit zoveel mogelijk wordt vermeden.

(9) Budgettaire structurele hervormingen blijven van cruciaal belang om de budgettaire houdbaarheid te verbeteren, het groeipotentieel te versterken en een doeltreffend begrotingsbeleid mogelijk te maken in geval van een economische neergang. Samen met regelmatige en grondige uitgaventoetsingen en doeltreffende en transparante aanbestedingsprocedures voor overheidsopdrachten kunnen goed functionerende nationale begrotingskaders leiden tot effectievere en efficiëntere overheidsuitgaven en tot een geloofwaardiger en kwaliteitsvoller begrotingsbeleid. Een verbeterde samenstelling van de nationale begrotingen, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde, onder meer door middelen naar investeringen te kanaliseren door strategieën voor overheidsinvesteringen uit te stippelen, zou het effect van overheidsbegrotingen op de groei vergroten, de productiviteit doen toenemen en de dringende langetermijnuitdagingen van de groene en digitale economieën beginnen aanpakken. Het vereenvoudigen en moderniseren van de belastingstelsels en het bestrijden van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, met name met maatregelen tegen agressieve fiscale planning, zijn van essentieel belang om belastingstelsels efficiënter en rechtvaardiger te maken. Het gemak waarmee mobiele middelen binnen de eurozone kunnen circuleren, vergroot de mogelijkheden voor belastingconcurrentie. Coördinatie tussen de lidstaten is derhalve van essentieel belang om winstverschuiving, buitensporige belastingconcurrentie en een algehele nivellering naar beneden op het gebied van de vennootschapsbelasting tegen te gaan. Met het bereiken van overeenstemming over een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en van een akkoord om de winsttoerekening over landen onder de loep te nemen en een minimale effectieve belasting te garanderen, zou een grote stap worden gezet in de richting van de verwezenlijking van deze doelstelling. De belastingdruk in de eurozone is vrij zwaar en ligt teveel op arbeid, terwijl vastgoed- of milieubelastingen slechts een zeer klein deel van de belastinginkomsten uitmaken. Laatstgenoemde twee belastingen kunnen echter minder schadelijk uitvallen voor groei en arbeidsvraag en -aanbod, en kunnen duurzame groei mede in de hand werken doordat ze “groener” gedrag bij consumenten en producenten stimuleren. Bij de belastingheffing moet beter rekening worden gehouden met de klimaatdimensie en moeten emissies en koolstoflekkage consequenter worden aangepakt. Om de transitie naar een groene economie te vergemakkelijken, zal daarom worden voorgesteld het uitstippelen van een voor de nakoming van verbintenissen op milieugebied bevorderlijk begrotingsbeleid te stimuleren, en de energiebelastingrichtlijn te herzien. Zo nodig zal een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens worden voorgesteld om koolstoflekkage te vermijden en gelijke mededingingsvoorwaarden ten opzichte van ondernemingen uit derde landen te handhaven.

(10) Structurele en institutionele hervormingen die tot een scherpere concurrentie op de productmarkten leiden, een efficiënt gebruik van de hulpbronnen bevorderen en in een beter bedrijfsklimaat en overheidsdiensten van hogere kwaliteit, waaronder een doeltreffende justitie, resulteren, zijn belangrijk voor de veerkracht van de eurozonelidstaten. Veerkrachtige economische structuren voorkomen dat van schokken aanzienlijke en langdurige effecten op het inkomen en het arbeidsaanbod uitgaan, en kunnen de werking van het budgettaire en monetaire beleid faciliteren en divergenties binnen de perken houden, vooral bij een economische neergang, waardoor gunstigere omstandigheden voor duurzame en inclusieve groei worden geschapen. Een betere coördinatie en implementatie van structurele hervormingen, en met name van de hervormingen die in de landspecifieke aanbevelingen worden voorgeschreven, kunnen positieve overloopeffecten tussen lidstaten sorteren. In dat opzicht kunnen de nationale comités voor de productiviteit een belangrijke rol spelen in het vergroten van de betrokkenheid bij de hervormingen en in het verbeteren van de implementatie ervan. Tevens zijn er hervormingen vereist om het hoofd te bieden aan dringende uitdagingen op lange termijn, zoals klimaattransitie en technologische omschakeling. De verdieping van de integratie van de eengemaakte markt, die een belangrijke aanjager van groei en convergentie tussen de lidstaten is gebleken, kan ook bijdragen tot de bevordering van de productiviteitsgroei.

(11) De Europese pijler van sociale rechten bevat twintig beginselen ter bevordering van gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, eerlijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming en inclusie. Daarmee wordt beoogd de koers uit te zetten voor het stimuleren van opwaartse convergentie in de richting van betere arbeids- en levensomstandigheden. Sterkere en meer inclusieve economieën en samenlevingen kunnen op hun beurt de veerkracht van de Unie en de eurozone vergroten. Hervormingen en investeringen in vaardigheden, veranderingen van baan en een doeltreffendere sociale bescherming zijn eveneens van belang ter flankering van een rechtvaardige en eerlijke transitie naar een groene en digitale economie. De volledige implementatie van de pijler op alle niveaus met inachtneming van de respectieve bevoegdheden zal essentieel zijn voor de bevordering van opwaartse convergentie.

(12) Hervormingen die de arbeidsmarktparticipatie verhogen, de creatie van hoogwaardige banen stimuleren, succesvolle arbeidsmarkttransities ondersteunen, segmentering verminderen en het sociale overleg bevorderen, kunnen bijdragen tot het versterken van inclusieve groei, het verbeteren van de economische veerkracht en de automatische stabilisatie, het terugdringen van ongelijkheden en het aanpakken van armoede en sociale uitsluiting. Individuele ondersteuning bij het veranderen van baan, opleiding en omscholing zijn van het grootste belang om een snelle herinschakeling van werkzoekenden te bevorderen. Levenslange toegang tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit vergt passende investeringen om het menselijk potentieel en de vaardigheden te verbeteren, ook in het licht van de digitale en groene transitie. Deze maatregelen dragen bij tot een verbetering van de inzetbaarheid, de productiviteit, het innovatievermogen en de verloning op middellange en langere termijn, wat aan de veerkracht van de eurozone ten goede komt. De wetgeving op arbeidsbescherming moet zorgen voor eerlijke en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers, vooral gelet op de opkomende atypische vormen van werkgelegenheid die nieuwe kansen bieden maar ook nieuwe uitdagingen op het gebied van werkzekerheid en sociale bescherming met zich meebrengen. Ook effectieve en houdbare socialebeschermingsstelsels zijn van cruciaal belang om een toereikend inkomen en toegang tot kwaliteitsdiensten te waarborgen. Pensioenhervormingen en beleidsmaatregelen ter bevordering van het evenwicht tussen werk en privéleven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het stimuleren van de arbeidsmarktparticipatie, hetgeen de langetermijnhoudbaarheid van de Europese socialezekerheidsstelsels moet waarborgen. Het zou nuttig zijn om bij het verlichten van de belastingdruk op arbeid vooral aandacht te besteden aan lage inkomens en tweede verdieners. Het is van cruciaal belang dat de sociale partners bij de hervormingen op sociaal, economisch en werkgelegenheidsgebied worden betrokken, zodat op een grotere inzet en steun bij de implementatie van de hervormingen kan worden gerekend.

(13) De financiële sector van de eurozone is solider geworden sinds de crisis, al zijn er nog altijd kwetsbare punten. In verschillende landen blijven bedrijven en huishoudens een zware schuldenlast torsen en in veel nationale belastingstelsels worden schulden nog steeds bevoordeeld. De noodzaak om de bedrijfsmodellen van banken aan te passen, de lage rentestand en de toenemende concurrentie van andere vormen van financiering zetten het concurrentievermogen van banken verder onder druk. Bij de risicoreductie zijn gestage vorderingen gemaakt, met name wat betreft het verminderen van niet-renderende leningen (NPL's). Dat neemt evenwel niet weg dat waar de NPL-percentages vrij hoog blijven, verdere volgehouden inspanningen noodzakelijk zijn, en dat alle lidstaten een passend beleid moeten voeren om de opbouw van niet-renderende leningen te voorkomen. In maart 2018 heeft de Commissie een risicoreductiepakket gepresenteerd, zowel om de aanpak van resterende niet-renderende leningen te faciliteren als om te voorkomen dat er nieuwe worden opgebouwd. Als onderdeel van de wetgevingsmaatregelen met betrekking tot niet-renderende leningen is in april 2019 een verordening vastgesteld 5 waarbij een wettelijke prudentiële achtervang wordt ingevoerd om het risico te vermijden dat voor toekomstige niet-renderende leningen onvoldoende voorzieningen worden aangelegd. Er moet verdere vooruitgang worden geboekt bij de aanpak van het probleem van de niet-renderende leningen, met name door werk te maken van de ontwerprichtlijn inzake secundaire NPL-markten. Zoals in de in juli 2019 gepubliceerde Commissieverslagen over het tegengaan van het witwassen van geld is benadrukt 6 , is in de Unie een bredere benadering ten aanzien van de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terroristische activiteiten noodzakelijk om de geconstateerde structurele tekortkomingen te verhelpen. In het bijzonder zijn een betere handhaving van de voorschriften en een beter toezicht via een eensgezinder EU-optreden vereist.

(14) Bij de totstandbrenging van de bankenunie zijn weliswaar vorderingen gemaakt, onder meer door het recente akkoord over de inwerkingstelling van een gemeenschappelijk achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, maar er blijft nog werk op de plank. Er is een werkgroep op hoog niveau opgezet voor de voortzetting van de technische werkzaamheden met het oog op de start van de politieke onderhandelingen over de oprichting van een Europees depositoverzekeringsstelsel. Deze werkzaamheden moeten tot een goed einde worden gebracht, gezien de betekenis van het Europese depositoverzekeringsstelsel voor de bankenunie in haar definitieve vorm en binnen de bredere EMU-architectuur, waarbij alle relevante facetten moeten worden geregeld die de stabiliteit en efficiëntie van de Europese banksector ten goede komen. De Commissie heeft uiteindelijk alle maatregelen getroffen die in het kader van de kapitaalmarktenunie zijn aangekondigd. Het ontbrak echter soms aan concrete steun voor specifieke wetgevingsdossiers en er zijn nieuwe inspanningen vereist om de wettelijke, fiscale en regelgevende belemmeringen voor de totstandbrenging van de kapitaalmarktenunie uit de weg te ruimen, in het bijzonder wat de voorschriften inzake toegang tot financiering, insolventie, toezicht en belastingverschillen betreft, en om tot een effectiever EU-toezicht te komen. Ook de rol en de werking van de nationale markten voor overheidsobligaties moeten worden bekeken om de zogeheten vicieuze cirkel tussen banken en staten te doorbreken.

(15) Voor de versterking van de architectuur van de EMU is het noodzakelijk dat de in de verklaring van de Eurotop van december 2019 aangegeven maatregelen prioriteit krijgen, maar ook dat werk wordt gemaakt van de Commissievoorstellen waarmee verdere stappen worden gezet in de richting van de voltooiing van de EMU. In de mededeling van juni 2019 met als titel “Verdieping van Europa's economische en monetaire unie: een balans vier jaar na het verslag van de vijf voorzitters” wordt de actuele stand van zaken uiteengezet en wordt aangegeven op welke terreinen de hervormingsinspanningen op korte en middellange termijn moeten worden toegespitst. Wat de economische unie betreft, zijn enige vorderingen gemaakt met het bereiken van een politiek akkoord over het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurozone. De besprekingen over de verbetering van het instrumentarium van het Europees stabiliteitsmechanisme en de herziening van het desbetreffende verdrag zijn volop aan de gang. Binnen de Raad zijn er echter geen besprekingen gehouden over een budgettaire stabilisatiefunctie voor de eurozone en evenmin over een hervorming van de governance van de eurozone. De Commissie is voornemens een Europees werkloosheidsverzekeringsstelsel voor te stellen om burgers beter te beschermen bij economische schokken.

(16) De voltooiing van de EMU zou in betere macro-economische uitkomsten resulteren. Een onvoltooide EMU zet immers een rem op de financiële integratie. Dit beperkt de financieringsmogelijkheden voor de hoognodige investeringen ter bevordering van een inclusieve, productieve, duurzame en stabiele economie. Een onvoltooide EMU belemmert tevens een vlotte transmissie van het monetaire beleid in de eurozone als geheel en heeft tot gevolg dat Europa minder goed in staat is zijn economische lot in eigen handen te nemen. Daarnaast wordt de anticyclische begrotingscapaciteit van de eurozone aanzienlijk verzwakt door het ontbreken van een centrale budgettaire stabilisatiefunctie. Daarbij komt nog dat de verschuiving in de richting van intergouvernementele oplossingen niet gepaard is gegaan met een passende verantwoordingsplicht op EU-niveau. Het zou derhalve nuttig zijn verbeteringen in de governance van de instanties van de eurozone aan te brengen om de democratische verantwoordingsplicht te versterken. Versterking van de EMU is van het grootste belang om de invloed van Europa in de wereld te vergroten, de internationale rol van de euro te ontwikkelen en bij te dragen tot een open, multilaterale en op regels gebaseerde mondiale economie. Het is belangrijk dat hierover verder op open en transparante wijze met de lidstaten buiten de eurozone wordt gediscussieerd, met volledige inachtneming van de interne markt van de Unie,

BEVEELT AAN dat de lidstaten van de eurozone in de periode 2020-2021 zowel individueel als collectief binnen de Eurogroep de volgende actie ondernemen:

1. In de lidstaten van de eurozone met tekorten op de lopende rekening of hoge externe schulden, hervormingen doorvoeren om het concurrentievermogen te verbeteren en de externe schulden af te bouwen. In de lidstaten van de eurozone met grote overschotten op de lopende rekening, de randvoorwaarden voor loongroei verbeteren, met respect voor de rol van de sociale partners, en maatregelen implementeren ter bevordering van publieke en particuliere investeringen. In alle lidstaten, de productiviteit bevorderen door het bedrijfsklimaat en de kwaliteit van de instellingen te verbeteren, de veerkracht versterken door te zorgen voor beter functionerende goederen- en dienstenmarkten, in het bijzonder door de eengemaakte markt te verdiepen. Een eerlijke en inclusieve transitie naar een concurrerende groene en digitale economie ondersteunen met behulp van zowel publieke als particuliere materiële en immateriële investeringen.

2. In lidstaten met een hoge overheidsschuld, een prudent beleid voeren om de overheidsschuld op geloofwaardige wijze op een duurzaam neerwaarts pad te brengen. In lidstaten met een gunstige begrotingssituatie, van deze situatie gebruikmaken om hoogwaardige investeringen verder te stimuleren. In geval van verslechterende vooruitzichten, op geaggregeerd niveau voor een ondersteunend begrotingsbeleid zorgen en tegelijkertijd op het niveau van de lidstaten een beleid voeren dat volledig strookt met het stabiliteits- en groeipact, dat rekening houdt met de landspecifieke omstandigheden en waarbij procycliciteit zoveel mogelijk wordt vermeden, en klaar staan om het beleid in de Eurogroep te coördineren. De effectiviteit van de nationale begrotingskaders en de kwaliteit van de overheidsfinanciën verbeteren en groeivriendelijke fiscale en andere dienstige begrotingsmaatregelen nemen ter bevordering van een duurzame economie. Ondersteunen en implementeren van EU-maatregelen ter bestrijding van agressieve fiscale planning en ter voorkoming van een nivellering naar beneden op het gebied van de vennootschapsbelasting.

3. Onderwijs- en opleidingssystemen versterken en investeringen in vaardigheden bevorderen. De doeltreffendheid vergroten van een actief arbeidsmarktbeleid dat arbeidsmarktintegratie en succesvolle arbeidsmarkttransities, onder meer naar meer digitale en groene banen, ondersteunt. De arbeidsmarktparticipatie, waaronder die van vrouwen, stimuleren en de belastingdruk op arbeid verminderen, met name voor lage inkomens en tweede verdieners. De creatie van hoogwaardige banen en het bieden van eerlijke arbeidsvoorwaarden bevorderen en de arbeidsmarktsegmentatie aanpakken. De toegang tot adequate en houdbare socialebeschermingsstelsels verbeteren. De sociale dialoog doeltreffender maken en collectieve onderhandelingen stimuleren.

4. De bankenunie voltooien door politieke onderhandelingen over het Europees depositoverzekeringsstelsel te starten, stappen te ondernemen ter verbetering van de crisisbeheersing en het mechanisme voor de beschikbaarstelling van liquiditeit bij afwikkelingen en het achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds operationeel te maken. Het Europese toezicht- en regelgevingskader versterken, onder meer door het toezicht op de naleving en de handhaving van de antiwitwasregels aan te scherpen. De ordelijke afbouw van grote volumes particuliere schulden bevorderen, onder meer door de fiscale bevoordeling van schulden af te schaffen. Banken in de eurozone in de gelegenheid blijven stellen hun volume niet-renderende leningen snel terug te dringen en de opbouw van dergelijke leningen voorkomen. Hernieuwde inspanningen leveren om de kapitaalmarktenunie te voltooien.

5. Ambitieuze vorderingen maken bij de verdieping van de Economische en Monetaire Unie, de in de verklaring van de Eurotop van december 2019 aangegeven maatregelen snel realiseren en vooruitgang boeken bij alle andere aspecten die uitzicht bieden op een versterking van de internationale rol van de euro en een betere behartiging van de economische belangen van Europa op mondiaal niveau. Verdiepen van de Economische en Monetaire Unie en versterken van de democratische verantwoordingsplicht ervan, met volledige inachtneming van de interne markt van de Unie en op open en transparante wijze naar de lidstaten buiten de eurozone toe.

Gedaan te Straatsburg, 17.12.2019

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) Alle prognosecijfers in dit document zijn afkomstig van de najaarsprognoses 2019 van de Europese Commissie.
(4) Europese Commissie (2019), Waarschuwingsmechanismeverslag 2020, COM(2019) 651 final.
(5) Verordening (EU) 2019/630 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft minimale verliesdekking voor niet-renderende blootstellingen (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 4).
(6) Mededeling COM(2019) 360 final van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 24 juli 2019, Naar een betere toepassing van het kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme.